MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 101 of 719

3–19
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
  (Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 De waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-
diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
 Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
op pagina 3-50 .

 (Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
 Het dubbel
portiervergrendelingssysteem
kan geactiveerd/gedeactiveerd
worden met behulp van de
verzoekschakelaar.
 Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-15 .
OPMERKING
  De instelling kan zodanig veranderd
worden dat de portieren en de
achterklep automatisch vergrendeld
worden zonder de verzoekschakelaar
in te drukken.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14 .
 (Automatische vergrendelfunctie)  Er wordt een zoemtoon gegeven
wanneer alle portieren en de
achterklep gesloten worden en u
de geavanceerde sleutel bij u hebt.
Alle portieren en de achterklep
worden na ongeveer drie seconden
automatisch vergrendeld wanneer
de geavanceerde sleutel buiten
het werkingsbereik is. Ook zullen
de waarschuwingsknipperlichten
eenmaal knipperen. (Ook als
de bestuurder zich binnen het
werkingsbereik bevindt, zullen
alle portieren en de achterklep
automatisch na ongeveer 30
seconden vergrendeld worden.) Als
u zich buiten het werkingsbereik
bevindt alvorens de portieren en de
achterklep volledig gesloten zijn
of een andere sleutel in de auto is
achtergelaten, zal de automatische
vergrendelfunctie niet functioneren.
Zorg er altijd voor dat alle portieren
en de achterklep gesloten en
vergrendeld zijn alvorens de auto
achter te laten. De elektrisch
bediende ruiten worden niet door
de automatische vergrendelfunctie
gesloten.


Page 102 of 719

3–20
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
*Bepaalde modellen.
OPMERKING
  Automatische hervergrendelfunctie  Na het ontgrendelen door het
indrukken van de verzoekschakelaar,
zullen alle portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld worden als
een van de volgende handelingen
niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt uitgevoerd. Als uw auto
uitgerust is met een anti-diefstal
beveiligingssysteem, zullen de
waarschuwingsknipperlichten
knipperen bij wijze van bevestiging.
 De tijd die nodig is om de portieren
automatisch te vergrendelen kan
gewijzigd worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14 .
 


 Openen van een portier of de
achterklep.
 


 Wanneer het contact in een andere
stand dan uit wordt gezet.
Vergrendelen, ontgrendelen met de
zender
Alle portieren en de achterklep kunnen
vergrendeld/ontgrendeld worden
door bediening van de zender van de
Afstandbediende portiervergrendeling. Zie
de Afstandbediende portiervergrendeling
(pagina 3-4 ).
Vergrendelen, ontgrendelen met de
portiervergrendelschakelaar *
Wanneer alle portieren en de achterklep
gesloten zijn en de vergrendelzijde wordt
ingedrukt, worden alle portieren en de
achterklep automatisch vergrendeld.
Deze worden alle ontgrendeld wanneer de
ontgrendelzijde wordt ingedrukt.

Vergrendelen
Ontgrendelen

OPMERKING
De portieren en de achterklep kunnen
niet vergrendeld worden terwijl een van
de portieren of de achterklep geopend is.
Automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie *
WAARSCHUWING
Niet aan de binnenste kruk van een
voorportier trekken:
Tijdens het rijden aan de binnenste
kruk van een voorportier trekken is
gevaarlijk. Passagiers kunnen als het
portier per ongeluk open zou gaan uit
de auto vallen, wat ernstig of dodelijk
letsel kan veroorzaken.


Page 103 of 719

3–21
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
 


 Bij rijsnelheden hoger dan 20 km/h
worden alle portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.
 


 Wanneer het contact wordt
uitgeschakeld, worden alle portieren en
de achterklep automatisch ontgrendeld.

Deze functies kunnen ook worden
uitgeschakeld zodat ze buiten werking
zijn.
Veranderen van de instelling van
de automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie met gebruik van
de portiervergrendelschakelaar (Met
portiervergrendelschakelaar)
De portieren en de achterklep kunnen
op automatisch vergrendelen of
ontgrendelen ingesteld worden door het
selecteren van een van de functies uit
onderstaande tabel en het gebruik van
de portiervergrendelschakelaar op het
binnenste portierpaneel.
OPMERKING
  Voor uw auto is functie nummer
3 in onderstaande tabel de
standaardinstelling.
  Er zijn enkel in totaal zes
automatische vergrendel-/
ontgrendelinstellingen beschikbaar.
Druk de ontgrendelzijde van de
portiervergrendelschakelaar het juiste
aantal malen in, overeenkomstig
het nummer van de geselecteerde
functie. Als de schakelaar per
ongeluk zevenmaal wordt ingedrukt,
wordt de procedure geannuleerd.
Voer in dit geval de procedure
opnieuw vanaf het begin uit.

Functienummer Functie *1
1 De automatische
portiervergrendelfunctie is
uitgeschakeld.
2 Bij een rijsnelheid van ongeveer
20 km/h of meer worden alle
portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.
3
(Fabrieksinstelling)
Bij een rijsnelheid van ongeveer
20 km/h of meer worden alle
portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld. Alle
portieren en de achterklep
worden ontgrendeld wanneer
het contact van ON op uit wordt
gezet.
4 Wanneer het contact op ON
staat en de keuzehendel vanuit
de parkeerstand (P) in een
willekeurige andere schakelstand
wordt gezet, worden alle
portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.
5 Wanneer het contact op ON
staat en de keuzehendel vanuit
de parkeerstand (P) in een
willekeurige andere schakelstand
wordt gezet, worden alle
portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.
Wanneer de keuzehendel in de
parkeerstand (P) wordt gezet
terwijl het contact op ON
staat, worden alle portieren
en de achterklep automatisch
ontgrendeld.
6 Bij een rijsnelheid van ongeveer
20 km/h of meer worden alle
portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.
Wanneer de keuzehendel in de
parkeerstand (P) wordt gezet
terwijl het contact op ON
staat, worden alle portieren
en de achterklep automatisch
ontgrendeld.
*1 Overige instellingen voor de automatische
portiervergrendelfunctie zijn beschikbaar bij
een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur. Raadpleeg voor
bijzonderheden een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina 9-14 .



Page 104 of 719

3–22
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Instellingen kunnen gewijzigd worden met
behulp van onderstaande procedure.

1. Parkeer het voertuig op een veilige
plaats. Alle portieren moeten gesloten
blijven.
2. Zet het contact op ON.
3. Houd de vergrendelzijde van de
portiervergrendelschakelaar ingedrukt
binnen 20 seconden nadat u het contact
op ON hebt gezet en let er op dat
ongeveer acht seconden daarna een
pieptoon klinkt.
4. Zie de tabel voor de instelling
van de automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie en bepaal het
functienummer voor de gewenste
instelling. Druk de ontgrendelzijde
van de portiervergrendelschakelaar
hetzelfde aantal malen in als het
geselecteerde functienummer (Bijv.
Als u functie 2 selecteert, druk dan de
ontgrendelzijde van de schakelaar enkel
2 maal in).
5. Drie seconden nadat de
functieinstelling is veranderd, wordt
het geselecteerde functienummer door
een overeenkomstige hoeveelheid
pieptonen aangegeven. (Bijv.
Functienummer 3 = 3 pieptonen)


Druk eenmaal op de ontgrendelzijde
van de vergrendelschakelaar
Druk 2 maal
Druk 3 maal Huidige functienummer
Functienummer 1
Functienummer 2
Druk 4 maal Functienummer 3
Druk 5 maal Functienummer 4
Druk 7 maal Functienummer 5
Druk 6 maal
Functienummer 6
Instelling annulerenInstelling annuleren
Functie ingesteld
(het aantal pieptonen
dat wordt gegeven is
hetzelfde als het
geselecteerde
functienummer) Druk op de
vergrendelzijde van de
vergrendelschakelaar
Wacht 3 seconden

OPMERKING
  De portieren kunnen tijdens het
maken van de instelling niet
vergrendeld of ontgrendeld worden.
  De procedure kan geannuleerd
worden door de vergrendelzijde van
de portiervergrendelschakelaar in te
drukken.


Page 105 of 719

3–23
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Vergrendelen, ontgrendelen met de
portiervergrendelknop
Bediening vanaf de binnenzijde
(Met portiervergrendelschakelaar)
Voor het vergrendelen van een
portier vanaf de binnenzijde, de
portiervergrendelknop omlaag drukken.
Voor ontgrendelen de
portiervergrendelknop naar buiten trekken.
Hiermee worden de overige portiersloten
niet bediend.
(Zonder portiervergrendelschakelaar)
Alle portieren en de achterklep worden
automatisch vergrendeld wanneer
de portiervergrendelknop van het
bestuurdersportier ingedrukt wordt.
Deze worden alle ontgrendeld wanneer
de portiervergrendelknop van het
bestuurdersportier omhoog getrokken
wordt.


OntgrendelenVergrendelen

OPMERKING
De rode indicatie wordt zichtbaar
wanneer de portiervergrendelknop
ontgrendeld wordt.

Rode indicatie

Bediening vanaf de buitenzijde
Voor het vanaf de buitenzijde vergrendelen
van de achter- en voorpassagiersportieren
met behulp van de portiervergrendelknop,
de portiervergrendelknop in de
vergrendelstand drukken en het portier
sluiten (vasthouden van de portierkruk in
de openstand is niet nodig).
Hiermee worden de overige portiersloten
niet bediend.


Portiervergrendelknop



Page 106 of 719

3–24
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
Wanneer u de portieren op deze manier
vergrendelt:
 
 Let erop de sleutel niet in de auto
achter te laten.
  De portiervergrendelknop van
het bestuurdersportier kan niet
worden gebruikt terwijl het
bestuurdersportier open is.
Kindersloten van achterportieren
Deze sloten zijn bestemd om te helpen
voorkomen dat kinderen per ongeluk de
achterportieren openen. Gebruik deze op
beide achterportieren wanneer u kinderen
op de achterzitting van de auto vervoert.

Indien u het kinderslot naar de
vergrendelstand schuift alvorens het
betreffende portier te sluiten, kan dat
portier niet vanuit de binnenzijde geopend
worden. Het portier kan enkel worden
geopend door het oplichten van de
buitenportierkruk.


Vergrendelen Ontgrendelen

Achterklep
WAARSCHUWING
Sta nooit toe dat iemand in de
bagageruimte meerijdt:
Toestaan dat iemand in de
bagageruimte meerijdt is gevaarlijk.
Tijdens plotseling afremmen of een
botsing bestaat de kans dat de persoon
die in de bagageruimte meerijdt ernstig
of dodelijk letsel oploopt.

Rijd niet met geopende achterklep:
Uitlaatgassen in het interieur van
een auto zijn gevaarlijk. Wanneer
de achterklep tijdens het rijden open
staat, worden er uitlaatgassen in
het interieur gezogen. Dit gas bevat
CO (koolmonoxide), dat kleurloos,
geurloos en bijzonder giftig is; dit gas
kan bewusteloosheid en verstikking
veroorzaken. Bovendien kunnen in
het geval van een open achterklep de
inzittenden bij een botsing naar buiten
geslingerd worden.

Bagage niet opstapelen en niet zonder
deze vast te zetten in de bagageruimte
plaatsen:
Anders kan de bagage van zijn plaats
schuiven of omvallen, hetgeen letsel
of een ongeluk tot gevolg kan hebben.
Bovendien bagage niet hoger dan
de rugleuningen laden. Dit kan het
uitzicht aan de zijkant of achterkant
belemmeren.


Page 107 of 719

3–25
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPGELET
  Verwijder alle opeenhoping van
sneeuw en ijs alvorens de achterklep
te openen. Anders bestaat de kans dat
de achterklep onder het gewicht van
de sneeuw en het ijs dichtklapt en
letsel veroorzaakt.
  Wees voorzichtig bij het openen/
sluiten van de achterklep tijdens
harde wind. Als de achterklep wordt
getroffen door een zware windstoot,
kan deze plotseling dichtklappen en
letsel veroorzaken.
  Open de achterklep volledig en let
er op dat deze open blijft staan. Als
de achterklep slechts gedeeltelijk
geopend wordt, kan dit door trilling
of een windvlaag dichtklappen en
letsel veroorzaken.
  Bij het in- of uitladen van bagage
in de bagageruimte, de motor
stopzetten. Anders zou u zich
kunnen branden door de hitte van het
uitlaatgas.
OPGELET
  Wees voorzichtig niet teveel kracht
uit te oefenen op de dempersteun
op de achterklep, zoals door met
uw hand tegen de steun te leunen.
Zo niet, dan bestaat de kans op
verbuiging van de dempersteun wat
een nadelig effect kan hebben op de
werking van de achterklep.
Dempersteun
  De achterklepdempersteun
niet wijzigen of vervangen.
Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur, als een
achterklepdempersteun vervormd
of beschadigd is als gevolg van een
botsing of als er een ander probleem
is.


Page 108 of 719

3–26
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Openen en sluiten van de
achterklep
Openen van de achterklep met de
elektrisch bediende achterklepopener
Ontgrendel de portieren en de
achterklep, druk de elektrische bediende
achterklepopener op de achterklep in en
til vervolgens nadat het slot vrijgezet is de
achterklep omhoog.

Elektrisch bediende
achterklepopener

OPMERKING
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)


 Wanneer u de sleutel bij zich heeft
kan een vergrendelde achterklep ook
worden geopend.
  Wanneer de achterklep wordt
geopend terwijl de portieren en de
achterklep vergrendeld zijn, kan het
enkele seconden duren voordat het
achterklepslot wordt ontgrendeld
nadat de elektrische achterklep-/
kofferdekselopener is ingedrukt.
  De achterklep kan gesloten
worden wanneer de portieren
vergrendeld zijn en de sleutel in
de auto is achtergelaten. Echter
om te voorkomen dat de sleutel in
de auto wordt opgesloten, kan de
achterklep geopend worden door
het indrukken van de elektrisch
bediende achterklepopener. Als
ondanks het uitvoeren van deze
procedure de achterklep niet kan
worden geopend, de achterklep eerst
volledig dichtduwen en vervolgens
de elektrische achterklepopener
indrukken om de achterklep volledig
te openen.


Page 109 of 719

3–27
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
 
 Zodra het achterklepslot door
het indrukken van de elektrische
achterklepopener is vrijgezet, gaat
de achterklep een weinig omhoog.
Als de achterklep gedurende een
bepaalde tijd niet wordt bediend, kan
de achterklep niet omhoog worden
gezet.
 Openen  Druk de elektrische achterklepopener
nogmaals in.
 Sluiten  Om de achterklep vanuit de eerste
openingspositie te sluiten, deze eerst
openen door het indrukken van de
elektrisch bediende achterklepopener
en vervolgens na tenminste 1
seconde wachten sluiten.
 
 Als de achterklep niet volledig
gesloten is, wordt de bestuurder
op de hoogte gesteld door een
waarschuwing aangegeven in de
instrumentengroep.
 
 Als de accu van de auto uitgeput is
of er een defect is in het elektrische
systeem en de achterklep niet
ontgrendeld kan worden, kan de
achterklep geopend worden door het
uitvoeren van de noodprocedure.
 Zie Wanneer de achterklep niet
geopend kan worden op pagina
7-60 .
Sluiten van de achterklep
OPGELET
(Met bagageruimteplank)
Bij het sluiten van de achterklep,
de bagageruimteplank in zijn
oorspronkelijke stand terugzetten. Als
de achterklep wordt gesloten terwijl
de bagageruimteplank rechtop staat,
kan de afdekking van de bagageruimte
beschadigd raken.
Afdekking bagageruimte
Bagageruimteplank

Laat de achterklep langzaam omlaag met
gebruik van de achterklepgreepuitsparing
en duw vervolgens de achterklep met
beide handen dicht.
Niet met kracht dichtklappen. Trek de
achterklep omhoog om te controleren of
deze goed gesloten is.

Achterklepgreepuitsparing



Page 110 of 719

3–28
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
*Bepaalde modellen.
Bagageruimte
Afdekking bagageruimte *
WAARSCHUWING
Plaats dus geen voorwerpen bovenop
de afdekking:
Het plaatsen van bagage of andere
lading bovenop de afdekking van de
bagageruimte kan gevaar opleveren.
Tijdens plotseling afremmen of
een botsing zou de bagage van zijn
plaats geslingerd kunnen worden en
iemand kunnen raken of verwonden.
De auto heeft een lichtgewicht
bagageruimteafdekking om de inhoud
van uw bagageruimte aan het zicht te
onttrekken; zware voorwerpen die niet
vastgezet zijn zullen bij een ongeluk
zoals het kantelen van de auto er
niet door worden vastgehouden. Zet
alle zware voorwerpen vast, bagage
zowel als lading, met behulp van de
bevestigingshaken.

Zorg er voor dat bagage en lading
alvorens te gaan rijden goed zijn
vastgemaakt:
Lading die tijdens het rijden niet is
vastgemaakt is gevaarlijk aangezien
deze bij plotseling afremmen of een
botsing kan gaan schuiven of in elkaar
gedrukt kan worden en letsel kan
veroorzaken.
OPGELET
Zorg er voor dat de afdekking van de
bagageruimte stevig wordt vastgemaakt.
Als het net niet stevig bevestigd wordt,
kan dit plotseling losraken en letsel
veroorzaken.
De bagageruimte kan toegankelijk
worden gemaakt door het openen van
de achterklep wanneer de riemen aan de
zijkanten van de achterklep vastgemaakt
zijn.


Riem




Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 720 next >