MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 151 of 719

3–69
Alvorens te gaan rijden
Slepen
WAARSCHUWING
Zorg er voor dat het gewicht van de te trekken lading nooit meer bedraagt dan de
voorgeschreven limieten zoals aangegeven in de Tabel van Aanhangergewichten:
Het is gevaarlijk wanneer u probeert een aanhanger te trekken waarvan het gewicht het
toegestane totaalgewicht overschrijdt, aangezien dit ernstige problemen ten aanzien van
de wegligging en de rijprestaties tot gevolg kan hebben, hetgeen tot persoonlijk letsel
en/of schade aan de auto kan leiden.

Zorg er voor dat de kogeldruk nooit meer bedraagt dan de voorgeschreven limieten
zoals aangegeven in de Tabel van Aanhangergewichten:
Het is gevaarlijk wanneer een aanhanger belast wordt met meer gewicht aan de
achterzijde dan aan de voorzijde. Dit kan tot gevolg hebben dat u de macht over het
stuur verliest en een ongeluk veroorzaakt.
OPMERKING
  Het totale aanhangergewicht en de kogeldruk kan worden bepaald door het gewicht
van de aanhanger op een weegbrug (bij een weegstation langs de snelweg of bij een
transportbedrijf) te controleren.
  Een juist totaal aanhangergewicht en kogeldruk kan het gevaar voorkomen dat de
aanhanger als gevolg van zijwind, slechte wegen of andere oorzaken gaat slingeren.


Page 152 of 719

3–70
Alvorens te gaan rijden
Slepen
Trekhaak
Maak bij het trekken van een aanhanger gebruik van de juiste trekhaak. Het wordt
aanbevolen gebruik te maken van een originele Mazda trekhaak. Gebruik de originele gaten
die door de autofabrikant zijn geboord voor het bevestigen van de trekhaak. Neem voor
nadere informatie contact op met uw of¿ ciële Mazda dealer.


Eenheid: mm
Max. 75 kg
Aankoppelpunt van trekhaak
A
B A:350—420
B:877,8
C:1017,9
C
C Montagepunten voor trekhaak

Banden
Zorg er voor bij het trekken van een aanhanger dat de bandenspanning van alle banden
overeenkomt met de voorgeschreven koude-bandenspanning, zoals aangegeven op de
bandenspanningstabel welke zich op het frame van het bestuurdersportier bevindt. De
bandenmaat van de aanhanger, het toegestane belastbare gewicht en de bandenspanning
dient overeen te komen met de speci¿ caties van de fabrikant.
WAARSCHUWING
Gebruik nooit het noodreservewiel tijdens het trekken van een aanhanger:
Gebruik van het noodreservewiel op uw auto tijdens het trekken van een aanhanger is
gevaarlijk, aangezien dit kan leiden tot het defect raken van de band en verlies van de
macht over het stuur, waardoor de inzittenden van de auto letsel kunnen oplopen.


Page 153 of 719

3–71
Alvorens te gaan rijden
Slepen
Veiligheidskettingen
Veiligheidskettingen dienen gebruikt te worden bij wijze van voorzorgsmaatregel, in het
geval de aanhanger per ongeluk van de trekhaak los zou raken. Deze kettingen dienen
kruiselings onder de tongplaat van de aanhanger aangebracht te worden en aan de trekstang
bevestigd te worden. Laat voldoende speling over zodat volledige bochten mogelijk zijn.
Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de literatuur die ter beschikking wordt gesteld door
uw aanhanger- of trekhaakfabrikant.
WAARSCHUWING
Controleer vóór vertrek of de veiligheidsketting stevig aan zowel de aanhanger als aan
het trekkende voertuig is bevestigd:
Het trekken van een aanhanger zonder gebruik te maken van een veiligheidsketting die
stevig aan zowel de aanhanger als aan het trekkende voertuig is bevestigd, is gevaarlijk.
Als er schade ontstaat aan de aanhangerkoppeling of de trekstangkogel, kan de
aanhanger naar een andere rijbaan uitzwenken en een botsing veroorzaken.
Aanhangerverlichting
OPGELET
Sluit het verlichtingssysteem van een aanhanger niet rechtstreeks aan op het
verlichtingssysteem van uw Mazda. Hierdoor kan de elektrische installatie en het
verlichtingssysteem van uw auto beschadigd raken. Neem voor het aansluiten van de
verlichting van een aanhanger contact op met een of¿ ciële Mazda dealer.


Page 154 of 719

3–72
Alvorens te gaan rijden
Slepen
Aanhanger-remsysteem
Controleer de tabel van maximum aanhangergewichten in Gewichtsbeperkingen (pagina
3-65 ), en als het gewicht van uw aanhanger de waarde aangegeven in TOTALE
AANHANGERGEWICHT (Aanhanger zonder rem) overschrijdt, is een aanhangerrem
vereist.
Indien uw aanhanger van een remsysteem is voorzien, dient dit te voldoen aan alle
landelijke geldende voorschriften.
WAARSCHUWING
Sluit geen hydraulisch aanhanger-remsysteem op het remsysteem van uw auto aan:
Wanneer een hydraulisch aanhanger-remsysteem rechtstreeks wordt aangesloten op het
remsysteem van de auto, kan dit tot onvoldoende remvermogen leiden waardoor de kans
bestaat op letsel.
Tips voor het trekken van een aanhanger
Alvorens te gaan rijden
 




 Controleer of uw Mazda zich nagenoeg normaal gedraagt wanneer er een belaste of
onbelaste aanhanger aan wordt gekoppeld. Niet gaan rijden wanneer de wagen abnormaal
naar voren of naar achteren overhelt. Inspecteer op een verkeerde belasting van de
trekhaakkogel, versleten onderdelen van de wielophanging en overbelasting van de
aanhanger. Laat de auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur controleren.
 


 Zorg er voor dat de lading van de aanhanger stevig bevestigd is om te voorkomen dat deze
gaat schuiven.
 


 Zorg er voor dat de spiegels voldoen aan alle wettelijke bepalingen. Inspecteer deze.



 Inspecteer alvorens te gaan rijden de werking van alle lichten van de auto en de aanhanger
en alle verbindingen tussen de auto en de aanhanger. Stop na het rijden van een korte
afstand en inspecteer nogmaals alle lichten en verbindingen.



Page 155 of 719

3–73
Alvorens te gaan rijden
Slepen
R i j d e n
 




 Uw Mazda zal zich tijdens het trekken van een aanhanger anders gedragen dan normaal,
oefen dus het maken van bochten, het achteruit rijden en parkeren op een plaats zonder
verkeer.
 


 Neem de tijd om gewend te raken aan het extra gewicht en de lengte.



 Bij het trekken van een aanhanger nooit harder rijden dan 100 km/h. Als de plaatselijke
wettelijk toegestane maximum snelheid bij het trekken van een aanhanger minder is dan
100 km/h, de wettelijk toegestane snelheid niet overschrijden.
OPGELET
Als u bij het trekken van een aanhanger sneller rijdt dan 100 km/h, bestaat de kans dat uw
auto beschadigd wordt.
 


 Schakel bij het oprijden van een helling in een lagere versnelling om de kans op
overbelasting of oververhitting van de motor, of beide, te verminderen.
 


 Schakel bij het afrijden van een helling in een lagere versnelling en gebruik de
motorcompressiedruk voor het verkrijgen van de benodigde remwerking. Besteed
voortdurend aandacht aan de snelheid en gebruik de remmen enkel wanneer dit nodig
is. Wanneer het rempedaal gedurende langere tijd ingedrukt wordt gehouden, kan dit tot
oververhitting van de remmen en verlies van remvermogen leiden.

Parkeren
Vermijd het parkeren op een helling met een aanhangwagen. Als dit niet anders kan,
onderstaande instructies volgen.
Parkeren op een helling
1. Trek de handrem aan en druk de voetrem in.
2. Laat iemand de wielen blokkeren van de auto en de aanhangwagen, terwijl u de remmen
aangetrokken houdt.
3. Nadat de wielen geblokkeerd zijn, langzaam de handrem vrijzetten en de voetrem
loslaten en de wielblokken het gewicht laten dragen.
4. Trek de handrem stevig aan.
5. Als de auto een automatische transmissie heeft, de keuzehendel in stand P zetten. Bij een
handgeschakelde versnellingsbak, de versnellingshendel in stand 1 of R zetten.

Starten op een helling
1. Start de motor (pagina 4-6 ).
2. Laat de handrem los en rijd langzaam een korte afstand van de wielblokken vandaan.
3. Stop op het dichtstbijzijnde horizontale weggedeelte, trek de handrem aan en raap de
wielblokken op.




Page 156 of 719

3–74
NOTITIES


Page 157 of 719

4–1*Bepaalde modellen.4–1
4Tijdens het rijden
Informatie betreffende veilig rijden en stoppen

Motor start/stop................................... 4-4
Contactschakelaar .......................... 4-4
Starten van de motor ...................... 4-6
Stopzetten van de motor ............... 4-13
i-stop
* ........................................... 4-14

Instrumentengroep en display ......... 4-25
Meters en tellers ........................... 4-25
Actief rijden display
* .................... 4-38
Waarschuwings/indicatielampjes ... 4-41

Transmissie ........................................ 4-48
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak ............................ 4-48
Bedieningsorganen van de
automatische transmissie ............. 4-51

Schakelaars en regelaars .................. 4-65
Verlichtingsregelaar ..................... 4-65
Voormistlichten
* ........................... 4-73
Achtermistlicht * ............................ 4-74
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering ....................... 4-76
Voorruitenwissers en
ruitensproeier ............................... 4-78
Achterruitenwisser en
ruitensproeier
* .............................. 4-82
Koplampsproeier * ......................... 4-83
Achterruitverwarming .................. 4-84
Claxon .......................................... 4-85
Waarschuwingsknipperlichten ..... 4-86
Remmen ............................................. 4-87
Remsysteem ................................. 4-87
Noodstopsignaalsysteem .............. 4-90
Hellingwegrijsysteem (HLA)
* ..... 4-91

ABS/TCS/DSC ................................... 4-93
Anti-blokkeer remsysteem
(ABS) ........................................... 4-93
Anti-wielspin regeling (TCS) ...... 4-94
Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC) ........................................... 4-96

i-ELOOP ............................................ 4-98
i-ELOOP
* ..................................... 4-98

Brandstofverbruikmonitor ............. 4-101
Brandstofverbruikmonitor
* ........ 4-101

Drive-selectie ................................... 4-107
Drive-selectie
* ............................ 4-107

i-ACTIV AWD ................................. 4-109
i-ACTIV AWD werking
* ............ 4-109

Stuurbekrachtiging .......................... 4-111
Stuurbekrachtiging ..................... 4-111



Page 158 of 719

4–2*Bepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE............................... 4-112
i-ACTIVSENSE * ........................ 4-112
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS)
* ........................................ 4-115
Koplampregelsysteem (HBC) * ... 4-116

Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
* ...................................... 4-119
Dodehoekmonitorsysteem
(BSM)
* ....................................... 4-125
Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS)
* ...................................... 4-133
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
* ..................................... 4-137
Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem
* ...................................... 4-141
Afstelbare snelheidsbegrenzer * ... 4-151
Stadsverkeer-remassistent
(SCBS) * ...................................... 4-156
Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS)
* ......................................... 4-162
Vooruitrijcamera (FSC) * ............. 4-165
Radarsensor (Voor) * ................... 4-168
Lasersensor (Voor) * .................... 4-171
Radarsensoren (Achter) * ............ 4-173

Kruissnelheidsregelaar ................... 4-175
Kruissnelheidsregelaar
* .............. 4-175

Bandenspanningcontrolesysteem ... 4-181
Bandenspanningcontrolesysteem * ... 4-181

Dieseldeeltjes¿ lter
(SKYACTIV-D 1.5) ......................... 4-185
Dieseldeeltjes¿ lter
(SKYACTIV-D 1.5) ................... 4-185

Achteruitkijkmonitor...................... 4-186
Achteruitkijkmonitor
* ................ 4-186
Parkeersensorsysteem ..................... 4-196
Parkeersensorsysteem * ............... 4-196


Page 159 of 719

4–3
NOTITIES


Page 160 of 719

4–4
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Contactschakelaar
Startdrukknop-posities
Het systeem werkt uitsluitend wanneer de
bestuurder zich in de auto of binnen het
werkingsbereik bevindt en de sleutel bij
zich heeft.
Telkens wanneer de startdrukknop wordt
ingedrukt, schakelt het contact over in
de volgorde van uit, ACC en ON. Door
vanuit ON de startdrukknop opnieuw in te
drukken wordt het contact uit gezet.

StartdrukknopIndicatielampje

OPMERKING
  De motor start door het indrukken
van de startdrukknop en daarbij het
koppelingspedaal (handgeschakelde
versnellingsbak) of het rempedaal
(automatische transmissie)
ingetrapt te houden. Druk voor het
overschakelen van de contactstand de
startdrukknop in zonder het pedaal in
te trappen.
  Laat het contact niet op ON staan
wanneer de motor niet draait. Dit
kan tot gevolg hebben dat de accu
uitgeput raakt. Als het contact
op ACC is blijven staan (bij een
automatische transmissie staat de
keuzehendel in de stand P en het
contact op ACC), wordt het contact
na ongeveer 25 minuten automatisch
uitgeschakeld.
U i t
De stroomvoorziening naar de elektrische
apparatuur wordt uitgeschakeld en het
startdrukknopindicatielampje (oranje) gaat
eveneens uit.
In deze stand is het stuurwiel vergrendeld.


Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 720 next >