MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 551 of 719

6–27
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Terugstellen van de motorstuureenheid
OPMERKING
Deze procedure is bedoeld voor voertuigen met SKYACTIV-D 1.5 en voertuigen met
SKYACTIV-G 2.0 waarbij de À exibele instelling voor het tijdstip van het verversen van
de motorolie is geselecteerd.
Laat na het verversen van de motorolie een reparateur zoals bijvoorbeeld een of¿ ciële
Mazda reparateur het initialiseren (terugstellen van de motoroliegegevens) van de
geregistreerde waarde uitvoeren. Als de waarde die door de computer is geregistreerd niet
wordt geïnitialiseerd, bestaat de kans dat het moersleutelindicatielampje niet uitgaat of
eerder dan normaal gaat branden.
OPMERKING
Het initialiseren (terugstellen van de motoroliegegevens) van de geregistreerde waarde
kan als volgt worden uitgevoerd:

1. Zet het contact op OFF.
2. Zet het contact op ON terwijl u de keuzeschakelaar ingedrukt houdt en blijf de
keuzeschakelaar gedurende ongeveer 5 seconden ingedrukt houden totdat het
hoofdwaarschuwingslampje
gaat knipperen. 
Keuzeschakelaar

3. Nadat het hoofdwaarschuwingslampje
enkele seconden heeft geknipperd, is
de initialisatie voltooid


Page 552 of 719

6–28
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Controle van het motoroliepeil
1. Controleer of de auto op een vlakke
ondergrond staat.
2. Laat de motor warmdraaien totdat deze
de normale bedrijfstemperatuur bereikt
heeft.
3. Zet de motor stop en wacht tenminste
5 minuten om de olie naar het carter te
laten terugvloeien.
4. Trek de peilstok naar buiten, veeg deze
schoon en steek deze weer volledig in.
SKYACTIV-G 2.0


MAX
MIN In orde

SKYACTIV-D 1.5


MAX
In orde
MIN X merkteken

OPMERKING
(SKYACTIV-D 1.5)
Bij het inspecteren van het motoroliepeil
de peilstok recht naar buiten trekken,
zonder deze te draaien. Bij het weer
insteken van de peilstok deze steeds
insteken zonder te draaien, zodat het
“X” merkteken in de richting van de
voorzijde van de auto wijst.
5. Trek de peilstok weer naar buiten en
controleer het oliepeil.
Het oliepeil is normaal als dit tussen de
MIN en MAX markeringen staat.
Indien het peil in de nabijheid van of
onder MIN is, voldoende olie bijvullen
om het peil op MAX te brengen.
OPGELET
Vul niet teveel motorolie bij. Dit kan
beschadiging van de motor veroorzaken.
6. Let er op of de O-ring op de peilstok
goed op zijn plaats zit alvorens de
peilstok opnieuw in te steken.
7. Steek de peilstok volledig in.



Page 553 of 719

6–29
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Motorkoelvloeistof
Controleren van het
motorkoelvloeistofniveau
WAARSCHUWING
Geen lucifers of open vuur in de
motorruimte gebruiken. VUL GEEN
MOTORKOELVLOEISTOF BIJ
WANNEER DE MOTOR HEET IS:
Een hete motor is gevaarlijk. Als
de motor gedraaid heeft, kunnen
delen van de motorruimte bijzonder
heet worden. U kunt daardoor
brandwonden oplopen. Inspecteer
voorzichtig de motorkoelvloeistof in
het koelvloeistofreservoir, het reservoir
echter niet openen.

Stop op een veilige plaats, zet
vervolgens het contact uit en let er op
dat de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet
en de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien.
U zou door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.

WAARSCHUWING
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur heet
zijn, kan kokend hete koelvloeistof en
stoom onder druk naar buiten spuiten
en ernstig letsel veroorzaken.
OPMERKING
Het verversen van de koelvloeistof dient
door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
te worden gedaan.
Controleer de anti-vries bescherming en
het koelvloeistofniveau in het reservoir
tenminste éénmaal per jaar—aan het begin
van het winterseizoen—en alvorens naar
streken te reizen waar de temperaturen tot
onder het vriespunt kunnen dalen.

Controleer de toestand en aansluitingen
van alle slangen van het koelsysteem en
alle verwarmingsslangen.
Vernieuw eventuele uitgezette of
verouderde slangen.

De radiateur dient volledig met
koelvloeistof gevuld te zijn en het
koelvloeistofniveau dient zich tussen
de F of FULL en L streepjes op het
koelvloeistofreservoir te bevinden
wanneer de motor koud is.


Page 554 of 719

6–30
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
SKYACTIV-G 2.0


Dop van koelsysteem Koelvloeistofreservoir
Koelventilator

SKYACTIV-D 1.5


Dop van koelsysteem Koelvloeistofreservoir
Koelventilator

Indien het peil zich in de nabijheid van of
bij L bevindt, voldoende koelvloeistof in
het reservoir bijvullen voor beveiliging
tegen bevriezing en corrosie en het peil tot
bij F of FULL brengen.
Na het bijvullen van koelvloeistof de dop
van de koelvloeistofreservoirtank stevig
vastdraaien.
OPGELET
  Radiateurkoelvloeistof tast de laklaag
aan.
 Spoel dit bij morsen onmiddellijk af.  
 Gebruik enkel zacht
(gedemineraliseerd) water in het
koelvloeistofmengsel. Water dat
mineralen bevat doet afbreuk
aan de effectieve werking van de
koelvloeistof.
  Niet enkel water toevoegen.
Steeds bijvullen met een juist
koelvloeistofmengsel.
  De motor heeft aluminium
onderdelen en dient beschermd te
worden door een koelvloeistof op
ethyleen-glycol basis om corrosie en
bevriezing te voorkomen.
  GEBRUIK GEEN
koelvloeistofsoorten welke alcohol,
methanol, boraat of silicaat bevatten.
 Deze koelvloeistofsoorten kunnen
het koelsysteem beschadigen.
  MENG GEEN alcohol of methanol
met de koelvloeistof. Dit kan het
koelsysteem beschadigen.
  Gebruik geen oplossing die meer dan
60% antivries bevat.
 Dit vermindert de effectieve werking.


Page 555 of 719

6–31
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
OPGELET
 
 Als de aanduiding “FL22” op of in de
buurt van de koelsysteemdop wordt
aangegeven, wordt bij vervanging
van de motorkoelvloeistof gebruik
van FL-22 aanbevolen. Gebruik van
andere motorkoelvloeistof dan FL-22
kan ernstige schade aan de motor en
het koelsysteem toebrengen.



Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
als het koelvloeistofreservoir leeg is of
u regelmatig nieuwe koelvloeistof moet
bijvullen.
Rem/koppelingsvloeistof
Controle van het niveau van de
rem/koppelingsvloeistof
WAARSCHUWING
Laat de remmen inspecteren als het
niveau van de rem/koppelingsvloeistof
laag is:
Een laag niveau van de rem/
koppelingsvloeistof is gevaarlijk.
Een laag niveau kan duiden op slijtage
van de remvoeringen of een lekkage
in het remsysteem wat weigeren
van de remmen en een ongeluk kan
veroorzaken.
Het remsysteem en de koppeling
betrekken de vloeistof van hetzelfde
reservoir.
Controleer regelmatig het vloeistofniveau
in het reservoir. Het peil dient tussen
de MAX en MIN streepjes te worden
gehouden.
Het niveau gaat naargelang het aantal
gereden kilometers toeneemt geleidelijk
omlaag. Dit is normaal en houdt
verband met de slijtage van de rem/
koppelingsvoeringen. Laat het rem/
koppelingssysteem door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur controleren, indien het
niveau buitengewoon laag is.


Page 556 of 719

6–32
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Model met links stuur


Model met rechts stuur


Ruitensproeier- en
koplampsproeiervloeistof
Controle van het
sproeiervloeistofniveau
WAARSCHUWING
Gebruik steeds gewoon water of
ruitensproeiervloeistof in het reservoir:
Gebruik van radiateur-antivries
in plaats van sproeiervloeistof is
gevaarlijk. Als dit op de voorruit
gesproeid wordt, zal de voorruit
hierdoor verontreinigd worden en uw
uitzicht belemmerd worden. Dit kan
een ongeluk tot gevolg hebben.
Controleer het vloeistofniveau in het
sproeierreservoir en vul indien nodig
vloeistof bij.


E

Indien er geen ruitensproeiervloeistof
voorhanden is, kan er gewoon water
worden gebruikt.
Gebruik echter in een koud klimaat een
sproeiervloeistofoplossing om bevriezing
te voorkomen.


Page 557 of 719

6–33
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
OPMERKING
Voor de levering van sproeiervloeistof
naar de voorste en achterste
ruitensproeier wordt gebruik gemaakt
van hetzelfde reservoir.
Smering van de
carrosserie
Alle bewegende punten van de
carrosserie zoals de portier-, motorkap-en
kofferdekselscharnieren en sloten moeten
gesmeerd worden telkens wanneer de
motorolie wordt ververst. Gebruik bij koud
weer een niet-bevriezend smeermiddel op
de sloten.

Let er bij het openen van de primaire
vergrendeling van de motorkap op,
dat de secundaire vergrendeling (de
“veiligheidshaak”) de motorkap belet om
vanzelf te openen.


Page 558 of 719

6–34
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Ruitenwisserbladen
OPGELET
  Het is gebleken dat een “hot wax”
behandeling, zoals in automatische
auto-was installaties een nadelige
invloed op de reinigende werking
van de ruitenwissers heeft.
  Gebruik geen benzine, petroleum,
terpentijn of andere chemische
middelen in de nabijheid van
of op de ruitenwisserbladen om
beschadiging er van te voorkomen.
  Wanneer de ruitenwisserhendel in
de stand AUTO staat en het contact
op ON wordt gezet, is het mogelijk
dat de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
 


 Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt.
 


 Als de voorruit boven de
regensensor met een doek wordt
afgeveegd.
 


 Als met een hand of ander
voorwerp tegen de voorruit wordt
gestoten.
 


 Als vanuit het interieur van de auto
met een hand of ander voorwerp
tegen de regensensor wordt
gestoten.
  Let er op dat uw handen of vingers
niet beklemd raken, aangezien
dit letsel kan veroorzaken of de
ruitenwissers kan beschadigen. Zorg
er bij het wassen of uitvoeren van
onderhoud aan uw auto voor dat de
ruitenwisserhendel in de stand OFF
staat. Verontreiniging van de voorruit of
de ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effectief functioneren
van de ruitenwisserbladen verminderen.
Bekende vormen van verontreiniging
zijn insecten, boomhars en de “hot wax”
behandeling welke door sommige auto-
was installaties gebruikt wordt.

Indien de wisserbladen niet goed
wissen, reinig dan zowel de voorruit
als de wisserbladen met een goed
schoonmaakmiddel of een zacht
reinigingsmiddel en spoel ze grondig met
schoon water af. Herhaal deze procedure,
indien nodig.
Vernieuwen van de
ruitenwisserbladen van de voorruit
Wanneer de ruitenwissers niet meer
goed wissen, zijn de ruitenwisserbladen
waarschijnlijk versleten of ingescheurd.
Vervang ze in dat geval.
OPGELET
Probeer de ruitenwisserarm niet met
de hand te bewegen om beschadiging
van de ruitenwisserarmen of overige
onderdelen te voorkomen.


Page 559 of 719

6–35
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
OPMERKING
Wanneer u beide voorruitenwisserarmen
omhoog zet, de wisserarm aan de
bestuurderszijde het eerst omhoog
zetten. Wanneer u de wisserarmen
terug omlaag zet, de wisserarm aan de
passagierszijde het eerst omlaag zetten
door deze met uw hand te ondersteunen.
Wanneer u de wisserarmen met kracht
terug laat vallen, kan de wisserarm
en het wisserblad beschadigd raken
en kunnen er krassen of barsten op de
voorruit ontstaan.
1. Zet de ruitenwisserarm omhoog.
2. Open de klem en schuif het wisserblad
in de richting van de pijl.


3. Zet het wisserblad schuin en verwijder
dit van de arm.


OPGELET
De ruitenwisserarm voorzichtig
neerlaten en niet tegen de voorruit laten
terugklappen om beschadiging van de
voorruit te voorkomen.
4. Trek het wisserbladrubber naar beneden
en schuif dit uit de wisserbladhouder.


5. Verwijder de metalen houders van
beide wisserbladrubbers en bevestig
deze aan de nieuwe wisserbladrubbers.




Page 560 of 719

6–36
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
OPGELET
  De metalen houders niet buigen of
wegwerpen. Deze worden opnieuw
gebruikt.
  Indien de metalen houders
omgewisseld worden, is het mogelijk
dat het wisserblad minder goed wist.
 Gebruik dus niet de metalen houders
van de bestuurderszijde op de
passagierzijde of omgekeerd.
  Zorg er voor dat de metalen
houders zodanig in het nieuwe
wisserbladrubber geklemd worden
dat de kromming hetzelfde is als in
het oude wisserbladrubber.
6. Steek het nieuwe wisserbladrubber
voorzichtig naar binnen. Monteer het
wisserblad daarna in de omgekeerde
volgorde van het verwijderen er van.


Vernieuwen van het
ruitenwisserblad van de achterruit
Wanneer de ruitenwisser niet meer goed
wist, is het ruitenwisserblad waarschijnlijk
versleten of ingescheurd.
Vervang het in dat geval.
OPGELET
Probeer de ruitenwisser niet met de hand
te bewegen om beschadiging van de
ruitenwisserarm of overige onderdelen
te voorkomen.
1. Zet de ruitenwisserarm omhoog en
draai het ruitenwisserblad naar rechts
totdat dit ontgrendelt en verwijder
vervolgens het wisserblad.



OPGELET
Om beschadiging van de achterruit te
voorkomen, de ruitenwisser niet tegen
de achterruit laten terugklappen.


Page:   < prev 1-10 ... 511-520 521-530 531-540 541-550 551-560 561-570 571-580 581-590 591-600 ... 720 next >