sensor MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 455 of 759

Zonder 360° rondomkijkmonitor
Met 360° rondomkijkmonitor
Controleer de reden voor de indicatie
op de middendisplay of
multi-informatiedisplay.
Zie Als een waarschuwingslampje gaat
branden of knipperen op pagina
7-57.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-285

Page 456 of 759

▼Waarschuwingszoemer parkeersensor
Informeert de bestuurder van de benaderde afstand vanaf de auto tot aan het
obstakel met waarschuwingspieptonen afhankelijk van de afstand. Wanneer tegelijk
meerdere obstakels worden gedetecteerd, dan worden waarschuwingspieptonen
geactiveerd op basis van de afstand tot het dichtstbijzijnde obstakel. Wanneer het
systeem in werking is, worden de waarschuwingspieptonen als volgt geactiveerd. De
waarschuwingspieptonen worden echter niet geactiveerd wanneer de
veiligheidsgordelwaarschuwing in werking is.
Voorste ultrasonische sensor
*, achterste ultrasonische sensor
Afstanddetec-
tiegebiedAfstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon*1Voorste ultrasonische sensor Achterste ultrasonische sensor
Grootste af-
standOngeveer 100Š60,0 cm
Ongeveer 150Š60,0 cm
Langzaam onder-
broken geluid
Grote afstandOngeveer 60,0Š45,0 cm
Ongeveer 60,0Š45,0 cm
Gematigd onder-
broken geluid
MiddenafstandOngeveer 45,0Š35,0 cm
Ongeveer 45,0Š35,0 cm
Snel onderbroken
geluid
Nabije afstandBinnen ongeveer 35,0 cm
Binnen ongeveer 35,0 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-286*Bepaalde modellen.

Page 457 of 759

Voorste ultrasonische hoeksensor*, achterste ultrasonische hoeksensor/achterste*
ultrasonische zijsensor
AfstanddetectiegebiedAfstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon*1Voorste ultrasonische hoeksensor/achterste ul-
trasonische hoeksensor, achterste ultrasonische
zijsensor
Grote afstandOngeveer 55,0Š38,0 cm
Gematigd onderbroken
geluid
MiddenafstandOngeveer 38,0Š25 cm
Snel onderbroken geluid
Nabije afstandBinnen ongeveer 25 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
*Bepaalde modellen.4-287

Page 458 of 759

OPMERKING
xWanneer een obstakel in dezelfde ruimte buiten de ruimte vlakbij wordt
gedetecteerd gedurende 6 seconden of langer, dan stoppen alleen de
waarschuwingspieptonen. (Detectie wordt aangegeven) Als het detectiegebied
verandert aan de nabijgelegen kant, worden de waarschuwingspieptonen hervat.
(Als het detectiegebied verandert aan de verafgelegen kant, worden geen
waarschuwingspieptonen geactiveerd)
xHet geluidsvolume (elk aan voor- en achterzijde) kan worden aangepast.
Zie de sectie Instellingen in het Mazda Connect instructieboekje.
▼Wanneer de waarschuwingsindicator/zoemer geactiveerd is
Het systeem stelt de bestuurder op de hoogte van een abnormale toestand door het
activeren van de zoemtoon en het indicatielampje.
Indicatielampje/zoemtoon Controle
De melding dat een defect in
het systeem of in de sensor is
bespeurd wordt weergege-
ven.Er is mogelijk een probleem met het systeem. Laat uw auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige reparateur (bij voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur) controleren.
De melding dat de sensor
vuil is wordt weergegeven.Verwijder alle vreemde deeltjes van het sensorgedeelte. Als het systeem
zich niet heeft hersteld, de auto door een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële Mazda-reparateur) laten controleren.
Een bepaalde hindernisde-
tectieaanduiding wordt con-
tinu getoond.Het sensorgedeelte dat overeenkomt met de getoonde detectie-indica-
tor is mogelijk verontreinigd met vreemde deeltjes. Als het systeem zich
niet heeft hersteld, de auto door een deskundige reparateur (bij voor-
keur een officiële Mazda-reparateur) laten controleren.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-288

Page 470 of 759

▼Bediening van de automatische
airconditioning
1. Druk op de AUTO schakelaar. De
keuze van de luchtstroomfunctie,
de luchtinlaatkeuzeschakelaar en
het volume van de luchtstroming
wordt automatisch geregeld.
2. Gebruik de temperatuurregelknop
voor het kiezen van de gewenste
temperatuur.
Om de temperatuur aan de
voorpassagierszijde afzonderlijk van
de bestuurderszijde in te stellen,
draait u de
voorpassagierstemperatuurregelkno
p om automatisch te schakelen
naar de afzonderlijke
bedieningsmodus en stelt u de
temperatuur aan de
voorpassagierszijde in.
Druk op de aan/uit schakelaar om het
systeem uit te schakelen.
OPMERKING
xZet de regelknop op de aanbevolen
temperatuur van 22 °C en stel deze
vervolgens naar wens af.
xWanneer de temperatuur op
maximum warm of koud wordt
ingesteld, zal de gewenste
temperatuur niet sneller worden
verkregen.
xBij het kiezen van hete lucht, zal het
systeem de luchtstroom beperken
totdat de motor is opgewarmd om te
voorkomen dat koude lucht uit de
luchtroosters wordt geblazen.
▼Ontdooien en ontwasemen van de
voorruit
Druk op de
voorruitontwasemingsschakelaar.
In deze stand wordt de stand voor
aanvoer van buitenlucht automatisch
gekozen en wordt de airconditioning
automatisch ingeschakeld. De
airconditioning voert dan ontvochtigde
lucht naar de voorruit en de zijruiten
op pagina 5-4.
De hoeveelheid luchtstroming zal
toenemen.
WAARSCHUWING
Zet bij het ontwasemen de
temperatuurregelaar in de stand voor
hete of warme lucht (
stand):
Gebruik van de stand
met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht is gevaarlijk, aangezien dit
het beslaan van de voorruit kan
veroorzaken. Uw uitzicht wordt dan
belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben.
OPMERKING
xCondens op de ramen verdwijnt
makkelijker wanneer de
airconditioning aan is, maar de
ramen zullen makkelijker beslaan
wanneer de airconditioning uit is.
xZorg dat de ruiten niet beslaan
wanneer u een van de volgende
handelingen uitvoert:
xSchakelen naar hercirculatiemodusxDe airconditioning uitschakelenxGebruik de temperatuurregelknop
om de temperatuur van de
luchtstroom te verhogen en de ruit
sneller te ontwasemen.
▼Zonlicht/Temperatuursensor
Het klimaatregelsysteem meet de
binnen- en buitentemperatuur,
vochtigheidsgraad en het zonlicht met
de zonlicht-/temperatuursensor. Op
basis hiervan wordt de temperatuur
van het interieur ingesteld.
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-12

Page 471 of 759

OPGELET
Zorg ervoor dat geen van beide
sensors belemmerd wordt, anders zal
het klimaatregelsysteem niet juist
functioneren.
Zonlichtsensor
1. Zonlichtsensor
Interieurtemperatuursensor
1. Interieurtemperatuursensor
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-13

Page 538 of 759

Ruitenwisserbladen
▼Ruitenwisserbladen
OPGELET
¾Het is gebleken dat een “hot wax”
behandeling, zoals in automatische
autowasinstallaties, een nadelige
invloed op de reinigende werking
van de ruitenwissers heeft.
¾Gebruik geen benzine, petroleum,
terpentijn of andere chemische
middelen in de nabijheid van of op
de ruitenwisserbladen om
beschadiging er van te voorkomen.
¾Wanneer de ruitenwisserhendel in
de AUTO stand staat en het contact
op ON wordt gezet, is het mogelijk
dat de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
¾Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt.
¾Als de voorruit boven de
regensensor met een doek wordt
afgeveegd.
¾Als met een hand of ander
voorwerp tegen de voorruit wordt
gestoten.
¾Als vanuit het interieur van de auto
met een hand of ander voorwerp
tegen de regensensor wordt
gestoten.
Let er op dat uw handen of vingers
niet beklemd raken, aangezien dit
letsel kan veroorzaken of de
ruitenwissers kan beschadigen. Zorg
er bij het wassen van of uitvoeren
van onderhoud aan uw auto voor dat
de ruitenwisserhendel in de OFF
stand staat.
¾Volg de procedure om de
ruitenwisserbladen van de voorruit te
verplaatsen voordat u de bladen van
de voorruit af tilt. Anders kan dit
beschadiging van een
ruitenwisserblad, ruitenwisserarm of
de motorkap veroorzaken.
Zie Vernieuwen van de
ruitenwisserbladen van de voorruit
(pagina 6-36) voor informatie over
hoe de ruitenwisserbladen van de
voorruit in de onderhoudsstand
kunnen worden gezet.
Verontreiniging van de voorruit of de
ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effectief
functioneren van de
ruitenwisserbladen verminderen.
Bekende vormen van verontreiniging
zijn insecten, boomhars en de “hot
wax” behandeling welke door
sommige autowasinstallaties gebruikt
wordt.

Indien de wisserbladen niet goed
wissen, reinig dan zowel de voorruit
als de wisserbladen met een goed
schoonmaakmiddel of een zacht
reinigingsmiddel en spoel ze grondig
met schoon water af. Herhaal deze
procedure, indien nodig.
▼Vernieuwen van de
ruitenwisserbladen van de voorruit
Wanneer de ruitenwissers niet meer
goed wissen, zijn de
ruitenwisserbladen waarschijnlijk
versleten of ingescheurd.
Vervang ze in dat geval.
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-36

Page 558 of 759

Nr.ZEKERING-
CAPACITEITBEVEILIGD ONDERDEEL
F715 A
Brandstofvoorverwarming
*
20 A
Brandstofpomp*
F8 15 A Motorbesturingssysteem
F9 15 A
Transmissieregelsysteem
*
F10 15 A Motorbesturingssysteem
F11 7,5 A Airconditioning
F12 15 A Motorbesturingssysteem
F13 15 A
NOx-sensor
*
F14 20 A
Stoelverwarming voor*
F15 20 A
Koplampsproeier*
F16 15 A Voor beveiliging van diverse circuits
F17ŠŠ
F18 15 A Stekkerbussen voor accessoires
F19 60 A Stuurbekrachtigingssysteem
F20 15 A Koplamp (links) 1
F21 15 A Koplamp (rechts) 1
F22 15 A Afstandbediende portiervergrendeling
F23 30 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
F24 15 A Koplamp (links) 2
F25 15 A Koplamp (rechts) 2
F26 7,5 A On-board diagnose
F27 25 A Voor beveiliging van diverse circuits
F28 25 A Voor beveiliging van diverse circuits
F29 15 A Voorruitensproeier
F30ŠŠ
F31 15 A Claxon
F32 15 A Koplampen
F33ŠŠ
F34ŠŠ
F35 50 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
F36ŠŠ
F37 40 A Achterruitverwarming
F38 50 A Voor beveiliging van diverse circuits
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-56*Bepaalde modellen.

Page 564 of 759

▼Onderhoud van de lak
Wassen
OPGELET
¾Volg de procedure om de
ruitenwisserbladen van de voorruit te
verplaatsen voordat u de bladen van
de voorruit af tilt. Anders kan dit
beschadiging van een
ruitenwisserblad, ruitenwisserarm of
de motorkap veroorzaken.
Zie Vernieuwen van de
ruitenwisserbladen van de voorruit
(pagina 6-36) voor informatie over
hoe de ruitenwisserbladen van de
voorruit in de onderhoudsstand
kunnen worden gezet.
¾Wanneer de ruitenwisserhendel in
de AUTO stand staat en het contact
op ON wordt gezet, is het mogelijk
dat de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
¾Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt of
met een doek wordt afgeveegd.
¾Als vanaf de buitenzijde of
binnenzijde van de auto met een
hand of ander voorwerp tegen de
voorruit wordt gestoten.
Houd handen en ruitenkrabbers uit
de buurt van de voorruit wanneer de
ruitenwisserhendel in de AUTO stand
staat en het contact op ON gezet is,
aangezien vingers beklemd kunnen
raken of de ruitenwissers en
wisserbladen beschadigd kunnen
worden wanneer de ruitenwissers
automatisch in werking gesteld
worden.
Als u de voorruit gaat reinigen, er op
letten dat de ruitenwissers volledig
zijn uitgeschakeld (wanneer de kans
het grootst is dat de motor aan blijft)
Šdit is vooral belangrijk bij het
verwijderen van ijs en sneeuw.
¾Spuit geen water in de motorruimte.
Anders kan dit motorstartproblemen
veroorzaken of beschadiging van de
elektrische onderdelen.
¾Wees voorzichtig bij het wassen en
in de was zetten van het voertuig niet
teveel kracht uit te oefenen op één
enkel deel van het dak van het
voertuig. Anders bestaat de kans op
indeuken.
¾Controleer of de afsluitklep van
brandstoftankdop gesloten is en
vergrendel de portieren. Anders
bestaat de kans dat de afsluitklep
van brandstoftankdop door de
waterdruk opengedrukt wordt,
waardoor het voertuig of de
afsluitklep van brandstoftankdop
beschadigd kan raken.
Om de laklaag tegen aantasting en
roestvorming te beschermen, dient u
uw Mazda regelmatig (tenminste
éénmaal per maand) grondig met lauw
of koud water te wassen.

Als de auto op de verkeerde manier
wordt gewassen, bestaat de kans op
het ontstaan van krassen op de laklaag.
Hier volgen enkele voorbeelden hoe
krassen kunnen ontstaan.

Krassen kunnen ontstaan op de
laklaag, wanneer:
xDe auto wordt gewassen zonder dat
vuil en overige vreemde
bestanddelen eerst afgespoeld
worden.
xDe auto wordt gewassen met een
ruwe, droge of vuile doek.
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
6-62

Page 575 of 759

▼Verwerking van gegevens in overeenstemming met wet- en regelgeving
BESCHRIJVING VAN HET NOODOPROEPSYSTEEM IN DE AUTO
xHet aan 112 gekoppelde noodoproepsysteem in de auto is een openbare dienst
van algemeen nut en is gratis beschikbaar.
xHet aan 112 gekoppelde noodoproepsysteem in de auto wordt vanzelf
geactiveerd. Het systeem wordt automatisch geactiveerd door sensoren in het
voertuig in het geval van een ernstig ongeluk.
xHet aan 112 gekoppelde noodoproepsysteem in de auto kan ook handmatig
worden geactiveerd.
xIn het geval van een ernstige systeemstoring die het aan 112 gekoppelde
noodoproepsysteem in de auto uitschakelt, zal de volgende waarschuwing
worden gegeven aan de inzittenden van het voertuig:
xAls er zich een probleem voordoet met het noodoproepsysteem, gaat het
indicatielampje op de noodoproepschakelaar rood branden en is 3 maal een
pieptoon hoorbaar.
Als daarna het indicatielampje constant rood blijft branden, zal het systeem in een
noodgeval niet normaal functioneren. Laat de auto zo spoedig mogelijk door een
officiële Mazda-reparateur controleren.
INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
xVerwerking van persoonsgegevens via het aan 112 gekoppelde
noodoproepsysteem in de auto voldoet aan de regels inzake de bescherming van
persoonsgegevens opgenomen in Richtlijnen 95/46/EG(1) en 2002/58/EG(2)
van het Europees Parlement en de Raad en zal met name worden gebaseerd op
de noodzaak tot bescherming van de vitale belangen van de personen in
overeenstemming met Artikel 7(d) van Richtlijn 95/46/EG(3).
xVerwerking van dergelijke gegevens is strikt beperkt tot het doel van verwerking
van het noodoproepsysteem naar het enkele Europese alarmnummer 112.
Type gegevens en de ontvangers
xHet aan 112 gekoppelde noodoproepsysteem in de auto kan alleen de volgende
gegevens verzamelen en verwerken:
xVoertuigidentificatienummerxAuto type (personenauto of lichte bedrijfsauto)xType voertuigaandrijvingsopslag (benzine/diesel/CNG/LPG/elektrisch/waterstof)xLaatste drie locaties en reisrichting van het voertuigxLogboek van de automatische activering van het systeem en tijdstempelxOntvangers van gegevens verwerkt door het aan 112 gekoppelde
noodoproepsysteem in de auto zijn de
betreffende openbare veiligheidsdiensten
die door de respectievelijke autoriteiten van het land waarin de auto zich bevindt
zijn aangewezen om als eerste noodoproepen (noodoproepsysteem) naar het
enkele Europese alarmnummer 112 te ontvangen en te verwerken.
Als er zich een probleem voordoet
Noodoproepsysteem
7-3

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 next >