MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 341 of 759

xWanneer de witte (gele)
rijstrookstrepen minder goed
zichtbaar zijn doordat deze vuil
zijn of de verf is afgebladderd.
xWanneer de witte (gele)
rijstrookstrepen of voorliggende
voertuigen minder goed zichtbaar
zijn als gevolg van slecht weer
(regen, mist of sneeuw).
xBij het rijden op een tijdelijke
rijstrook of een weggedeelte met
een afgesloten rijstrook als gevolg
van wegwerkzaamheden waar
mogelijk meerdere witte (gele)
rijstrookstrepen zijn of waar deze
zijn onderbroken.
xDe camera neemt een donkere lijn
waar, zoals bij een tijdelijke streep
voor wegwerkzaamheden, of door
schaduweffecten, sneeuwresten of
sporen met water.
xWanneer het wegdek nat en
glimmend is na regen, of als er
plassen op de weg zijn.
xWanneer zware bagage in de
bagageruimte of op de
achterzitting is geplaatst zodat de
auto doorhangt.
xWanneer een voertuig dat vóór uw
auto rijdt nabij de witte (gele)
rijstrookstreep rijdt waardoor deze
minder goed zichtbaar is.
xWanneer de voorruit verontreinigd
of beslagen is.
xDe auto rijdt over een kruising ,
knooppunt of splitsing.
xTerwijl witte (gele) rijstrookstrepen
niet kunnen worden gedetecteerd
vanwege de toestand van de weg
of het weer.
xWanneer de helderheid van de
omgeving plotseling verandert,
zoals bij het in- of uitrijden van een
tunnel.
xWanneer de verlichting van de
koplampen afgezwakt is als gevolg
van verontreiniging of afwijking 's
nachts van de optische as.
xWanneer tegenlicht vanaf het
wegdek reflecteert of het wegdek
nat en glimmend is na regen.
xWanneer een schaduw van de
vangrail parallel aan een witte
(gele) rijstrookstreep op de weg
valt.
xWanneer de rijstrook
buitengewoon smal of breed is.
xWanneer de weg buitengewoon
oneffen is.
xWanneer de auto schokt na een
hobbel in de weg.
xWanneer er wegmarkeringen of
verdeelstrepen
(rijstrookmarkeringen) met diverse
vormen zijn in de buurt van een
kruising.
xHet gebied voor de camera is vuil
of er is een voorwerp geïnstalleerd
dat het gezichtsveld belemmert.
xUitlaatgas van het voertuig voor u,
zand, sneeuw of waterdamp dat
uit mangaten en goten opstijgt en
opspattend water.
xDe omgeving is donker, zoals bij
het rijden in de avond of ochtend.
xEen voorliggend voertuig heeft een
achterlicht met een bepaalde
vorm.
xEen voorliggend voertuig volgt een
ander traject dan de rijrichting van
uw auto.
xEen voorliggend voertuig rijdt
onregelmatig.
xDe auto rijdt op wegen met
scherpe bochten.

Volgafstandregelingsfunctie
Als een voorliggend voertuig wordt
bespeurd tijdens het rijden met
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-171

Page 342 of 759

constante snelheid, wordt de
voorliggend-voertuig indicatie getoond
en wordt de volgafstandregeling
uitgevoerd.

Besturingshulpfunctie
Wanneer rijstrookstrepen zijn
gedetecteerd, helpt de functie de
bestuurder om het voertuig binnen de
rijstrookstrepen te houden. Wanneer
er geen rijstrookstrepen zijn
gedetecteerd, dan biedt de functie de
bestuurder stuurhulp om de rijrichting
van het voorliggende voertuig te
volgen.
OPMERKING
Waarschuwing besturingshulpfunctie
Als de besturingshulpfunctie de auto
niet binnen de rijstrookstrepen kan
houden, wordt een
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
een waarschuwing weergegeven in de
multi-informatiedisplay om de
bestuurder aan te sporen het stuurwiel
te gebruiken.
▼Displayindicatie van Cruising &
Tra ffi c Support (CTS)
De instellingsstatus en de
bedieningsvoorwaarden van het CTS
systeem worden aangegeven op de
multi-informatiedisplay en de Active
Driving Display.
Multi-informatiedisplay (basisdisplay)
1. Voorliggend-voertuig display
2. Ingestelde rijsnelheid CTS

Multi-informatiedisplay
(i-ACTIVSENSE display)
1. Voorliggend-voertuig display
2. Ingestelde rijsnelheid CTS

Active Driving Display
1. Voorliggend-voertuig display
2. Ingestelde rijsnelheid CTS

Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-172

Page 343 of 759

Display besturingshulpfunctie
Wanneer de besturingshulpfunctie
werkt, dan verandert de display
besturingshulpfunctie op de display
van wit naar groen.
OPMERKING
U kunt op de multi-informatiedisplay
kijken om te controleren of de
besturingshulp taken uitvoert op basis
van de rijstrookstrepen of een
voorliggend voertuig.
Inactief
Actief (voorliggend voertuig)
Actief (rijstrookstreep)
Als er een probleem is met het
CTS-systeem, wordt er een bericht in
de multi-informatiedisplay
weergegeven. Controleer de details
van het probleem op de
middendisplay en laat uw auto
vervolgens door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) controleren.
Zie Als een waarschuwingslampje gaat
branden of knipperen op pagina
7-57.
▼Waarschuwing voor korte
volgafstand
Als uw auto het voorliggende voertuig
snel nadert terwijl u met
volgafstandregeling rijdt, wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
wordt de remwaarschuwing
aangegeven op de display. Houd een
veilige afstand tussen uw auto en de
voorligger.
1. De melding “Trap rempedaal in”
wordt weergegeven
OPMERKING
In de volgende gevallen bestaat de
kans dat de waarschuwingen en
remmen niet geactiveerd worden als
uw auto het voorliggende voertuig
dichter begint te naderen.
xU rijdt met dezelfde snelheid als het
voorliggende voertuig.
xDirect nadat het CTS-systeem in
werking is getreden.
xDirect nadat het gaspedaal is
losgelaten.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-173

Page 344 of 759

xEen ander voertuig snijdt u voorlangs
af.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-174

Page 345 of 759

▼Instellen van het systeem
Bedieningsvoorwaarden
Volgafstandregelingsfunctie
Het CTS systeem functioneert wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is
voldaan.
x(Model met automatische transmissie)
xDe rijsnelheid is ongeveer 0 km/h tot 200 km/h*1 /145 km/h*2.xDe keuzehendel staat in de stand D of M (handgeschakelde modus).x(Model met handgeschakelde versnellingsbak)
xDe rijsnelheid is ongeveer 30 km/h tot 200 km/h*1 /145 km/h*2.xDe versnellingshendel staat in een andere stand dan R of N.xHet koppelingspedaal wordt niet ingetrapt.xHet CTS systeem is actief.xDe volgafstandregelingsfunctie van het Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem of het Mazda Radar Cruise Control met Stop & Go-functie (MRCC met
Stop & Go-functie) systeem is in werking gesteld (wanneer het buiten werking was
gesteld, zet het dan via de gebruikersinstellingenfunctie in werking).
xHet rempedaal is niet ingedrukt.xDe handrem wordt vrijgezet (indicatielampje elektrische handrem (EPB) gaat uit).xEr is geen probleem met de DSC.xAlle portieren zijn gesloten.xDe veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
*1 Europese modellen*2 Behalve Europese modellen

OPMERKING
(Model met automatische transmissie)
xOnder de volgende omstandigheden kan het
CTS-systeem niet worden gebruikt
wanneer de rijsnelheid 30 km/h of lager is.
xEr is een probleem met de in-stilstandpositie-houdenregeling.xEr is een probleem met de elektrische handrem (EPB).xHet CTS systeem start mogelijk niet direct na het starten van de motor.

Besturingshulpfunctie
De besturingshulpfunctie functioneert wanneer aan alle onderstaande voorwaarden
is voldaan.
xDe rijsnelheid is minder dan ongeveer 55 km/h.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-175

Page 346 of 759

xEr werden witte (gele) rijstrookstrepen aan beide zijden gedetecteerd en u rijdt in
het midden van de rijstrook, of uw voertuig detecteert een voorliggend voertuig.
xHet stuurwiel wordt niet sterk gedraaid.xDe richtingaanwijzerhendel wordt niet bediend.xDe volgafstandregelingsfunctie is geactiveerd.x(Model met handgeschakelde versnellingsbak)
De rijsnelheid is ongeveer 30 km/h of hoger.
OPMERKING
De besturingshulpfunctie zorgt dat de auto om en nabij het midden van de rijstrook
blijft rijden, echter, afhankelijk van omstandigheden zoals bochten in de weg,
hellingsgraad, golvingen en rijsnelheid, bestaat de kans dat de functie de auto niet
bij het midden van de rijstrook kan houden.
Instelmethode
1. CANCEL schakelaar
2. RES schakelaar
3. CTS schakelaar

1. Druk op de CTS schakelaar.
De standby-indicatie van het CTS systeem (wit) gaat branden. Bovendien wordt
de displayindicatie van het CTS systeem aangegeven in de
multi-informatiedisplay.
2. Stel de rijsnelheid af op de gewenste instelling met behulp van het gaspedaal en
druk de RES schakelaar omhoog (SET+) of omlaag
(SET-) om de
volgafstandregeling te starten.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-176

Page 347 of 759

De ingestelde snelheid wordt weergegeven op de display. Tegelijkertijd schakelt
de standby-indicatie (wit) van het CTS systeem over naar de instelindicatie
(groen) van het systeem.
3. De volgafstandregeling functioneert wanneer aan alle bedieningsvoorwaarden is
voldaan, of wanneer de besturingshulpfunctie is geactiveerd als aan alle
bedieningsvoorwaarden daarvoor is voldaan.
OPMERKING
xAls een voorliggend voertuig wordt bespeurd tijdens het rijden met constante
snelheid, wordt de voorliggend-voertuig indicatie getoond en wordt de
volgafstandregeling uitgevoerd. Wanneer een voorliggend voertuig niet langer
wordt bespeurd, wordt de voorliggend-voertuig indicatie uitgeschakeld en
schakelt het systeem terug naar rijden met constante snelheid.
xVolgafstandregeling is niet mogelijk als het voorliggende voertuig sneller rijdt dan
de ingestelde snelheid van uw auto. Stel het systeem af op de gewenste rijsnelheid
met behulp van het gaspedaal.
xWanneer het contact op OFF wordt gezet, wordt de systeemtoestand
aangehouden die bestond alvorens deze werd uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het
contact op OFF wordt gezet terwijl het CTS systeem gebruiksklaar is, zal het CTS
systeem gebruiksklaar blijven wanneer het contact de volgende keer op ON gezet
wordt.
xWanneer het CTS systeem is geactiveerd, dan gaan de rijstrookassistent (LAS),
Distance & Speed Alert (DSA), en Smart Brake Support (SBS) automatisch ook
aan.
xWanneer de CTS schakelaar wordt ingedrukt terwijl de Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) of Mazda Radar Cruise Control met Stop & Go-functie (MRCC
met Stop & Go-functie) is geactiveerd, dan gaat het CTS systeem werken. Ook is
het zo dat wanneer de MRCC schakelaar wordt ingedrukt terwijl het CTS systeem
is geactiveerd, de Mazda Radar Cruise Control (MRCC) of Mazda Radar Cruise
Control met Stop & Go-functie (MRCC met Stop & Go-functie) gaat werken.

Wijzigen van de ingestelde rijsnelheid
(Voor accelereren/decelereren met behulp van de RES schakelaar)
Wanneer de RES schakelaar omhoog (SET+) wordt gedrukt, neemt de rijsnelheid
toe; wanneer de RES schakelaar omlaag
(SET-) wordt gedrukt, wordt er afgeremd.
xIndrukken en direct loslaten: 1 km/hxIngedrukt houden: 10 km/h
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-177

Page 348 of 759

(Voor verhogen van de snelheid met behulp van het gaspedaal)
Trap het gaspedaal in en druk de RES schakelaar omhoog (SET+) of omlaag (SET-) bij
de gewenste snelheid. Als de schakelaar niet wordt bediend, keert het systeem terug
naar de ingestelde snelheid nadat u uw voet van het gaspedaal heeft afgehaald.
OPMERKING
xDe waarschuwingen en remregeling functioneren niet wanneer het gaspedaal
wordt ingetrapt.
xDe laagst mogelijke snelheid die met het CTS systeem kan worden ingesteld, is 30
km/h.
x(Europese modellen)
Bij verandering naar een inhaalrijstrook en gebruik van de richtingaanwijzer, levert
het systeem automatisch meer acceleratie als dit bepaalt dat meer acceleratie
vereist is. Let tijdens het rijden goed op de weg vóór u omdat u het voorliggende
voertuig te dicht zou kunnen naderen.
x(Model met automatische transmissie)
De rijsnelheid kan worden gewijzigd door bediening van de RES schakelaar terwijl
de in-stilstandpositie-houdenregeling actief is.

Wijzigen van de afstand tussen voertuigen tijdens volgafstandregeling
De afstand tussen voertuigen kan ingesteld worden op 4 niveaus; lang , midden, kort
en extreem korte afstand.
De afstand tussen voertuigen wordt korter ingesteld door de CANCEL schakelaar
omlaag te duwen. De afstand tussen voertuigen wordt langer ingesteld door de
CANCEL schakelaar omhoog te duwen.
Richtlijn voor afstand tussen
voertuigen
(bij een rijsnelheid van 80
km/h)Indicatie op display
Indicatie op multi-informatie-
displayIndicatie op Active Driving Dis-
play
*1
Lang (ongeveer 50 m)
Midden (ongeveer 40 m)
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-178

Page 349 of 759

Richtlijn voor afstand tussen
voertuigen
(bij een rijsnelheid van 80
km/h)Indicatie op display
Indicatie op multi-informatie-
displayIndicatie op Active Driving Dis-
play
*1
Kort (ongeveer 30 m)
Extreem kort (ongeveer 25 m)
*1 Toont een pop-up wanneer de CANCEL schakelaar wordt bediend.
OPMERKING
xDe afstand tussen voertuigen verschilt, afhankelijk van de rijsnelheid – hoe lager
de rijsnelheid hoe korter de afstand.
xWanneer het contact op ACC of OFF wordt gezet, dan wordt de
afstand-tussen-voertuigen automatisch overgenomen, zelfs wanneer de motor
vervolgens opnieuw gestart wordt.

De functie wordt tijdelijk geannuleerd.
Volgafstandregelingsfunctie
Wanneer de volgende handelingen worden uitgevoerd, wordt de
volgafstandregelingsfunctie tijdelijk geannuleerd en schakelt tegelijkertijd het CTS
systeem instelindicatie (groen) over naar het CTS systeem standby-indicatie (wit).
xDe CANCEL schakelaar wordt éénmaal ingedrukt.xHet rempedaal wordt ingetrapt.x(Model met automatische transmissie)
De keuzehendel staat in stand P, N of R.
x(Model met handgeschakelde versnellingsbak)
De versnellingshendel staat in de stand R.

In de volgende gevallen wordt de indicatie CTS annuleren getoond en wordt er één
keer een geluid geactiveerd.
xHet DSC systeem is in werking getreden.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-179

Page 350 of 759

xHet Smart Brake Support (SBS) remhulpsysteem is in werking getreden.xDe auto rijdt langdurig op een aflopende helling.xEr is een probleem met het systeem.xDe voorste radarsensor kan doelobjecten niet detecteren (tijdens regen, mist,
sneeuw of andere slechte weersomstandigheden, of wanneer de grille vuil is).
xDe handrem is aangetrokken.xEen portier wordt geopend.xDe veiligheidsgordel van de bestuurder is niet vastgemaakt.xDe werkfrequentie van het remmen met het CTS systeem is hoog.x(Model met automatische transmissie)
De handrem wordt automatisch aangetrokken wanneer de
in-stilstandpositie-houdenregeling actief is.
x(Model met handgeschakelde versnellingsbak)
xDe rijsnelheid neemt af tot onder 25 km/h.xDe versnellingshendel staat gedurende een bepaalde periode in de
neutraalstand.
xHet koppelingspedaal is gedurende een bepaalde periode ingetrapt.xDe motor slaat af.

Besturingshulpfunctie
Als zich een van de volgende gevallen voordoet, wordt de besturingshulpfunctie
tijdelijk uitgeschakeld.
xDe volgafstandregelingsfunctie wordt geannuleerd.xWitte (gele) rijstrookstrepen niet kunnen worden gedetecteerd of een voorliggend
voertuig kan niet worden herkend.
xDe rijsnelheid is meer dan ongeveer 60 km/h.xHet gaspedaal wordt bediend.xDe richtingaanwijzerhendel wordt bediend.xDe auto rijdt door een scherpe bocht.xWanneer de rijstrook buitengewoon smal of breed is.xDe auto kruist een rijstrookstreep.xDe bestuurder neemt zijn/haar handen van het stuurwiel af.xHet stuurwiel wordt abrupt gedraaid.xEr is een probleem met het systeem.xDe temperatuur in de vooruitrijcamera (FSC) is te hoog of te laag.xDe voorruit rond de vooruitrijcamera (FSC) is beslagen.xDe voorruit rondom de vooruitrijcamera (FSC) wordt door een obstakel
geblokkeerd, waardoor het uitzicht naar voren belemmerd wordt.

Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-180

Page:   < prev 1-10 ... 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 381-390 ... 760 next >