MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 31 of 759

xZender gebruikt voor auto
OPMERKING
xAfstelling voor de lendensteun kan
niet geprogrammeerd worden.
Programmering
1. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
2.(Automatische transmissie)
Controleer dat de keuzehendel in
de stand P staat.
3. Zet het contact op ON.
4. Stel de volgende onderdelen af op
de gewenste positie.
xBestuurdersstoelxActive Driving DisplayxBuitenspiegels
5. Houd de SET schakelaar ingedrukt
totdat u een geluid hoort.
1. Toets 1
2. Toets 2
3. SET toets
6. Voer de volgende handeling uit
binnen 5 seconden nadat het
geluid hoorbaar is om de rijpositie
te programmeren.
xProgrammeren onder een
positiegeheugentoets
Druk op de toets die u wilt
programmeren, toets 1 of 2.
xProgrammeren op de zender
Druk op de ontgrendeltoets op
de zender.
Er is een geluid hoorbaar wanneer
de handeling juist is voltooid.
OPMERKING
xAls u de handeling niet juist uitvoert,
is een geluid hoorbaar om aan te
geven dat het programmeren is
mislukt.
xAls de hoek van de buitenspiegels
slechts een klein beetje verandert, is
deze mogelijk niet goed
geprogrammeerd.
xAls de hoek van de buitenspiegels tot
de grenswaarden van het
bewegingsbereik is afgesteld, kan de
rijpositie worden geprogrammeerd
maar werkt deze mogelijk niet bij het
aanroepen van de geprogrammeerde
rijpositie.
Aanroepen van de geprogrammeerde
rijpositie
OPGELET
Plaats geen vingers of handen rondom
de onderzijde van de zitting terwijl de
zittinggeheugenfunctie in werking is.
De zitting beweegt automatisch terwijl
de zittinggeheugenfunctie in werking is
waardoor vingers of handen beklemd
kunnen raken en letsel kan ontstaan.
Gebruik van de positiegeheugentoets
1. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
2.(Automatische transmissie)
Controleer dat de keuzehendel in
de stand P staat.
3. Zet het contact op ON.
4. Druk op de programmeertoets voor
de rijpositie die u wilt oproepen
(toets 1 of 2).
5. Er is een geluid hoorbaar wanneer
de aanpassing van de
geprogrammeerde rijpositie is
voltooid.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelen
2-11

Page 32 of 759

OPMERKING
xWanneer geen aanpassing van de
rijpositie nodig is, is geen geluid
hoorbaar.
xDe afstelling van de rijpositie wordt
in de volgende gevallen
geannuleerd:
xDe zittingafstelschakelaar op de
bestuurdersstoel wordt bediend.
xDe hoek van de buitenspiegels
wordt aangepast.
xDe toets SET wordt ingedrukt.xProgrammeertoets 1 of 2 wordt
ingedrukt.
xDe vergrendeltoets of
ontgrendeltoets op de zender
wordt ingedrukt.
xWanneer de auto begint te rijden.xDe Active Driving Display wordt
afgesteld.
x(Handgeschakelde
versnellingsbak)
De handrem is vrijgegeven.
x(Automatische transmissie)
De keuzehendel wordt in een
andere stand dan P gezet.
Gebruik van de zender
1. Ontgrendel het bestuurdersportier
via een van de volgende methoden.
xRaak het detectiegebied van de
aanraaksensor voor
portierontgrendeling aan.
xDruk op de ontgrendeltoets op
de zender.
2. Wanneer u het bestuurdersportier
opent binnen 90 seconden nadat
de portieren zijn ontgrendeld,
begint de afstelling van de volgende
onderdelen.
xBestuurdersstoelxActive Driving Display (Wanneer
het contact op ON wordt gezet,
wordt de afgestelde Active
Driving Display geactiveerd.)
xBuitenspiegels
Er is een geluid hoorbaar wanneer
de aanpassing is voltooid.
OPMERKING
xWanneer geen aanpassing van de
rijpositie nodig is, is geen geluid
hoorbaar.
xDe afstelling van de rijpositie wordt
in de volgende gevallen
geannuleerd:
xDe zittingafstelschakelaar op de
bestuurdersstoel wordt bediend.
xDe hoek van de buitenspiegels
wordt aangepast.
xDe toets SET wordt ingedrukt.xProgrammeertoets 1 of 2 wordt
ingedrukt.
xDe vergrendeltoets of
ontgrendeltoets op de zender
wordt ingedrukt.
xWanneer de auto begint te rijden.xDe Active Driving Display wordt
afgesteld.
x(Handgeschakelde
versnellingsbak)
De handrem is vrijgegeven.
x(Automatische transmissie)
De keuzehendel wordt in een
andere stand dan P gezet.
Wissen van de geprogrammeerde
rijposities
Wissen van de rijposities die op de
sleutel geprogrammeerd zijn
1. Zet het contact op OFF.
2. Houd de SET schakelaar ingedrukt
totdat u een geluid hoort.
3. Druk binnen 5 seconden nadat het
geluid hoorbaar is op de
vergrendeltoets op de zender.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelen
2-12

Page 33 of 759

OPMERKING
Als u de handeling niet juist uitvoert, is
een geluid hoorbaar om aan te geven
dat het programmeren is mislukt.
▼Afstellen van de
voorpassagierszitting
1.Lengteverstelling
Om een zitting naar voren of naar
achteren te verplaatsen, de hendel
omhoog trekken, de zitting in de
gewenste stand schuiven en de
hendel loslaten.
Controleer of de hendel in de
uitgangspositie is teruggekeerd en
of de zitting op zijn plaats
vergrendeld is door te proberen
deze even naar voren en naar
achteren te duwen.
2.Afstelling van de hoogte
*
Voor het afstellen van de
zittinghoogte, de hendel omhoog
of omlaag verplaatsen.
3.Rugleuningverstelling
Om de hoek van de rugleuning te
kunnen verstellen, een weinig
voorover leunen en de hendel
omhoog trekken. Leun vervolgens
achterover totdat de gewenste
hoek bereikt is en laat de hendel
los.
Controleer of de hendel in de
uitgangspositie is teruggekeerd en
of de rugleuning op zijn plaats
vergrendeld is door te proberen
deze even naar voren en naar
achteren te duwen.

Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelen
*Bepaalde modellen.2-13

Page 34 of 759

Achterzitting
▼Afzonderlijk neerklapbaar
Door het neerklappen van de
rugleuningen van de achterzitting kan
de bagageruimte uitgebreid worden.
WAARSCHUWING
Nooit rijden wanneer inzittenden op
de neergeklapte rugleuningen of in de
bagageruimte hebben
plaatsgenomen.
Het laten plaatsnemen van inzittenden
in de bagageruimte is gevaarlijk omdat
de veiligheidsgordels niet vastgemaakt
kunnen worden, wat ernstig of dodelijk
letsel kan veroorzaken tijdens
plotseling afremmen of een botsing.
Laat kinderen niet in de auto spelen
wanneer de rugleuningen zijn
neergeklapt.
Toestaan dat kinderen in de auto
spelen terwijl de rugleuningen zijn
neergeklapt is gevaarlijk. Als een kind
in de bagageruimte kruipt en de
rugleuningen terug omhoog gezet
zouden worden, bestaat de kans dat
het kind in de bagageruimte
opgesloten raakt, waardoor een
ongeluk veroorzaakt kan worden.
Maak lading in de bagageruimte
stevig vast wanneer dit vervoerd
wordt terwijl de rugleuningen
neergeklapt zijn.
Rijden zonder lading en bagage stevig
vast te zetten is gevaarlijk omdat dit
van zijn plaats kan schuiven en bij
plotseling afremmen of een botsing de
besturing kan hinderen, waardoor
ongelukken veroorzaakt kunnen
worden.
Bij het vervoer van lading, er voor
zorgen dat de lading de hoogte van de
rugleuningen niet overschrijdt.
Vervoer van lading die hoger
opgestapeld is dan de rugleuningen is
gevaarlijk, aangezien het uitzicht aan
de achterzijde en de zijkanten van de
auto verminderd wordt. Dit kan het
rijden belemmeren en een ongeluk
veroorzaken.
Neerklappen van de rugleuningen
OPGELET
¾Bij het naar voren neerklappen van
de rugleuning, de rugleuning altijd
met uw hand ondersteunen. Als de
rugleuning niet met een hand
ondersteund wordt, kunnen de
vingers of de hand die de drukknop
bedienen letsel oplopen.
¾Controleer de stand van een
voorzitting alvorens de rugleuning
van een achterzitting neer te
klappen.
Afhankelijk van de stand van de
voorzitting is het misschien niet
mogelijk de rugleuning van een
achterzitting volledig neer te
klappen, aangezien deze de
rugleuning van de voorzitting zou
kunnen raken waardoor de
voorzitting of het opbergzakje ervan
bekrast of beschadigd zou kunnen
worden. Zet indien nodig de
hoofdsteun van de buitenste zitting
van achterzitting omlaag of verwijder
deze.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelen
2-14

Page 35 of 759

Druk op de drukknop om de
rugleuning neer te klappen.

Terugzetten van de rugleuning in de
rechtop stand:
WAARSCHUWING
Bij het terugzetten van de rugleuning
in de rechtop stand, er op letten dat
de 3-punts veiligheidsgordel niet
tussen de rugleuning beklemd raakt
en dat de 3-punts veiligheidsgordel
niet wordt verdraaid.
Als de veiligheidsgordel gebruikt wordt
terwijl deze verdraaid is en tussen de
rugleuning beklemd is geraakt, kan de
veiligheidsgordel niet de volledige
bescherming bieden, hetgeen ernstig
of dodelijk letsel kan veroorzaken.
Bij het terugbrengen van de
rugleuning in de rechtop stand, er
voor zorgen dat deze stevig
vergrendeld is en dat de rode
indicatie niet zichtbaar is.
Als de rode indicatie achter de
drukknop zichtbaar is, betekent dit dat
de rugleuning niet vergrendeld is. Als
met de auto wordt gereden terwijl de
rugleuning niet vergrendeld is, kan
deze plotseling neerklappen en een
ongeluk veroorzaken.

1. Vergrendelstand
2. Ontgrendelstand
3. Rode indicatie

1. Zorg er voor dat de
veiligheidsgordel correct door de
veiligheidsgordelgeleider wordt
geleid en dat deze niet is verdraaid,
zet vervolgens de rugleuning
omhoog en voorkom daarbij dat de
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelen
2-15

Page 36 of 759

veiligheidsgordel tussen de
rugleuning beklemd raakt.

1. Rode indicatie
2. Veiligheidsgordelgeleider

2. Druk de rugleuning naar achteren
en vergrendel deze op zijn plaats.
Controleer na het terugzetten van
de rugleuning in de rechtop stand
of deze goed vergrendeld is.
▼Armsteun*
De achterste armsteun in het midden
van de rugleuning van de achterzitting
kan gebruikt worden of rechtop
geplaatst worden (geen inzittende op
de middelste zitting).

WAARSCHUWING
Plaats uw handen en vingers nooit
nabij de bewegende delen van de
zitting en de armsteun:
Het plaatsen van uw handen en vingers
nabij de bewegende delen van de
zitting en de armsteun is gevaarlijk,
aangezien de kans bestaat op letsel.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelen
2-16*Bepaalde modellen.

Page 37 of 759

Hoofdsteunen
▼Hoofdsteunen
Uw auto is uitgerust met hoofdsteunen
op alle buitenste zitplaatsen en op de
middelste zitplaats van de
achterzitting. De hoofdsteunen zijn
bedoeld om u en uw passagiers te
helpen beschermen tegen nekletsel.
WAARSCHUWING
Rijd wanneer zittingen gebruikt
worden steeds met de hoofdsteunen
ingestoken en zorg ervoor dat ze goed
afgesteld zijn:
Het rijden zonder hoofdsteunen of met
te laag afgestelde hoofdsteunen is
gevaarlijk. Als u geen steun achter uw
hoofd heeft, kan in het geval van een
botsing uw nek ernstig letsel oplopen.
▼Afstelling van de hoogte
Stel de hoofdsteun zodanig af dat het
midden daarvan op gelijke hoogte is
met de bovenzijde van de oren van de
passagier.

Voor het hoger zetten van de
hoofdsteun, deze tot in de gewenste
positie omhoog trekken.
Voor het omlaag zetten van de
hoofdsteun, de ontgrendeling
indrukken en vervolgens de
hoofdsteun omlaag drukken.
Voorzittingen

Buitenste zittingen van de
achterzitting

Middelste zitting van achterzitting

Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelen
2-17

Page 38 of 759

▼Verwijderen/plaatsen
Voor het verwijderen van de
hoofdsteun, de ontgrendeling
indrukken en de hoofdsteun omhoog
trekken.
Steek voor het plaatsen van de
hoofdsteun de pootjes in de gaten
terwijl u de ontgrendeling indrukt.
WAARSCHUWING
Rijd wanneer zittingen gebruikt
worden steeds met de hoofdsteunen
ingestoken en zorg ervoor dat ze goed
geïnstalleerd zijn:
Rijden zonder dat de hoofdsteunen
zijn geïnstalleerd is gevaarlijk. Als u
geen steun achter uw hoofd heeft, kan
in het geval van een botsing uw nek
ernstig letsel oplopen.
Na het aanbrengen van een
hoofdsteun, deze proberen omhoog
te trekken om er zeker van te zijn dat
de hoofdsteun goed vast zit:
Rijden met een niet goed bevestigde
hoofdsteun is gevaarlijk, aangezien de
hoofdsteun dan niet de juiste
bescherming kan bieden en tot gevolg
kan hebben dat de hoofdsteun
onverwachts van de zitting losraakt.
OPGELET
¾Let er op bij het installeren van een
hoofdsteun dat deze correct
geplaatst wordt met de voorzijde van
de hoofdsteun naar voren gericht.
Als de hoofdsteun niet correct
geplaatst wordt, kan deze tijdens
een botsing van de zitting losraken
en letsel veroorzaken.
¾De hoofdsteunen van de voor- en
achterzittingen zijn specifiek voor
elke zitting. De posities van de
hoofdsteunen niet met elkaar
verwisselen. Als een hoofdsteun niet
op de correcte zitting wordt
geplaatst, kan de hoofdsteun tijdens
een botsing niet meer de juiste
bescherming bieden, waardoor letsel
veroorzaakt kan worden.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelen
2-18

Page 39 of 759

Stoelverwarming*
▼Stoelverwarming
De voorstoelen kunnen worden
verwarmd terwijl de motor draait.
Wanneer de stoelverwarming werkt,
gaat het indicatielampje in de
stoelverwarmingsschakelaar branden
op basis van de ingestelde
temperatuur.
Handbediende modus
Wanneer de
stoelverwarmingsschakelaar wordt
ingedrukt, werkt de stoelverwarming in
handbediende modus.
De ingestelde temperatuur verandert
(zie afbeelding) telkens wanneer de
stoelverwarmingsschakelaar wordt
ingedrukt.
1. UIT
2. Hoog
3. Midden
4. Laag
OPMERKING
Wanneer de motor wordt uitgezet
terwijl de stoelverwarming in
handbediende modus wordt bediend,
gaat de stoelverwarming de volgende
keer dat de motor wordt gestart niet
automatisch aan. Druk de schakelaar
nogmaals in om de stoelverwarming
weer in te schakelen.
Automatische modus
De stoelverwarming van de
bestuurders- en voorpassagierszitting
kan aan de hand van de volgende
procedure in automatische modus
worden bediend.
1. Wanneer “Zetel-en
aircotemperaturen koppelen” is
uitgeschakeld, schakel deze in aan
de hand van de volgende
procedure.
a) Selecteer “Instellingen” in het
beginscherm van Mazda
Connect.
b) Selecteer “Voertuiginstellingen”.
c) Schakel “Zetel-en
aircotemperaturen koppelen” in.
2. Druk op de AUTO schakelaar.
In de automatische modus wordt de
stoeltemperatuur automatisch geregeld
op 4 niveaus (Hoog, Gemiddeld, Laag
en Uit) op basis van de
omstandigheden in de cabine.
OPMERKING
xAls de veiligheidsgordel van de
voorpassagier niet vast zit, wordt de
stoelverwarming van de
voorpassagierszitting uitgeschakeld.
xWanneer de
stoelverwarmingsschakelaar wordt
ingedrukt tijdens de automatische
modus, schakelt de stoelverwarming
aan de zijde waar de schakelaar was
ingedrukt over op handbediende
modus. Druk op de AUTO
schakelaar om de automatische
modus weer te activeren.
xWanneer de motor wordt uitgezet
terwijl de stoelverwarming in
automatische modus wordt bediend,
wordt de volgende keer dat de
motor wordt gestart de automatische
modus weer geactiveerd.

Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelverwarming/Stuurwielverwarming
*Bepaalde modellen.2-19

Page 40 of 759

WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij gebruik van de
stoelverwarming:
De warmte van de stoelverwarming
kan voor bepaalde personen te heet
zijn en een lage-temperatuur
brandwond veroorzaken.
¾Baby's, kleine kinderen, ouderen en
gehandicapten
¾Personen met een gevoelige huid
¾Personen die buitengewoon
vermoeid zijn
¾Personen die onder invloed zijn
¾Personen die slaapverwekkende
medicijnen gebruiken zoals
slaaptabletten of medicijnen tegen
verkoudheid
Gebruik de stoelverwarming niet met
afdekkingen die in hoge mate vocht
vasthouden, zoals een deken of
kussen op de zitting:
De kans bestaat dat de zitting te heet
wordt en een lage-temperatuur
brandwond veroorzaakt.
Ook wanneer u slechts korte tijd in de
auto gaat slapen, de stoelverwarming
niet gebruiken:
De kans bestaat dat de zitting te heet
wordt en een lage-temperatuur
brandwond veroorzaakt.
Plaats geen zware voorwerpen met
scherpe uitsteeksels op de zitting en
er geen naalden of spelden in steken:
Dit kan tot gevolg hebben dat de
zitting overmatig verhit raakt en dat
door een kleine brandwond letsel
veroorzaakt wordt.
OPGELET
¾Gebruik geen organische
oplosmiddelen voor het reinigen van
de zitting. Dit kan schade aan het
zittingoppervlak en de verwarming
veroorzaken.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelverwarming/Stuurwielverwarming
2-20

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 760 next >