MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 431 of 759

2. Nadat meer dan 19 minuten zijn
verstreken, rijdt u 3 minuten of
langer met een snelheid van
ongeveer 25 km/h of hoger. Tijdens
het rijden worden de ID
signaalcodes van de
bandenspanningssensoren
automatisch geregistreerd.
OPMERKING
Als u na het verwisselen van een band
of wiel binnen 19 minuten gaat rijden,
knippert het TPMS
waarschuwingslampje omdat de ID
signaalcodes van de
bandenspanningssensoren niet zijn
geregistreerd. Breng in dat geval de
auto tot stilstand en registreer de ID
signaalcodes van de
bandenspanningssensoren aan de
hand van de procedure.
Verwisselen van banden en velgen
OPGELET
¾Raadpleeg voor het vervangen van
de banden en velgen een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur). Anders bestaat
de kans op beschadiging van de
bandenspanningssensoren bij
verwisseling.
¾Monteer geen niet-originele velgen.
Als andere dan originele velgen
worden gemonteerd, is het wellicht
niet mogelijk de
bandenspanningssensoren te
plaatsen.
Plaats altijd de
bandenspanningssensor bij het
verwisselen van een band of velg. De
volgende combinaties van banden,
velgen of banden en velgen zijn
mogelijk.
xDe bandenspanningssensor wordt
verwijderd van de oude velg en op
de nieuwe geplaatst.
xAlleen een band wordt verwisseld
zonder de bandenspanningssensor
en velg te verwisselen.
xEr wordt een nieuwe
bandenspanningssensor op een
nieuwe velg gemonteerd.
OPMERKING
De ID signaalcode van de
bandenspanningssensor moet
geregistreerd worden wanneer een
nieuwe bandenspanningssensor wordt
geplaatst. Raadpleeg een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) voor informatie
over de aanschaf van een
bandenspanningssensor en de
registratie van de ID signaalcode van
de bandenspanningssensor.
Tijdens het rijden
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
4-261

Page 432 of 759

Benzinedeeltjesfilter
(SKYACTIV-X 2.0)
▼Benzinedeeltjesfilter
Het benzinedeeltjesfilter verzamelt en
verwijdert de meeste roetdeeltjes (PM)
in de uitlaatgassen van een
benzinemotor.
Roetdeeltjes die verzameld zijn door
het benzinedeeltjesfilter worden
tijdens normaal rijden afgevoerd; in de
volgende gevallen bestaat echter de
kans dat de benzinedeeltjes niet
worden verwijderd en dat de
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje van het
benzinedeeltjesfilter gaat branden:
xAls er met de auto continu met een
snelheid van 20 km/h of minder
wordt gereden.
xAls er met de auto bij herhaling
gedurende een korte periode (30
minuten of minder) wordt gereden
of wanneer de motor koud is.
xAls de auto langdurig stationair blijft
draaien.
Zie Benzinedeeltjesfilter
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje op pagina
7-62.
Tijdens het rijden
Benzinedeeltjesfilter
4-262

Page 433 of 759

Dieseldeeltjesfilter
(SKYACTIV-D 1.8)
▼Dieseldeeltjesfilter
Het roetfilter verzamelt en verwijdert
de meeste roetdeeltjes (PM) in de
uitlaatgassen van een dieselmotor.
Roetdeeltjes die verzameld zijn door
het
roetfilter worden tijdens normaal
rijden afgevoerd; in de volgende
gevallen bestaat echter de kans dat de
roetdeeltjes niet worden verwijderd en
dat waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
dieseldeeltjesfilter gaat branden:
xAls er met de auto continu met een
snelheid van 15 km/h of minder
wordt gereden.
xAls er met de auto bij herhaling
gedurende een korte periode van tijd
(10 minuten of minder) wordt
gereden of wanneer de motor koud
is.
xAls de auto langdurig stationair blijft
draaien.
Zie Roetfilter op pagina 7-63.
Tijdens het rijden
Dieseldeeltjesfilter
4-263

Page 434 of 759

Achteruitkijkmonitor*
▼Achteruitkijkmonitor
De achteruitkijkmonitor geeft bij het
achteruitrijden visuele beelden van de
achterzijde van de auto.
WAARSCHUWING
Rijd altijd voorzichtig en bepaal of de
achterzijde en de omgeving rondom
de auto veilig is door rechtstreeks te
kijken met uw ogen:
Achteruitrijden met de auto door enkel
naar het scherm te kijken is gevaarlijk
en kan een ongeval of een botsing met
een voorwerp veroorzaken. De
achteruitkijkmonitor is enkel een
visuele hulpinrichting voor het
achteruitrijden met de auto. De
beelden op het scherm kunnen
afwijken van de werkelijke
omstandigheden.
OPGELET
¾Gebruik de achteruitkijkmonitor niet
onder de volgende omstandigheden:
Onder de volgende omstandigheden
is gebruik van de
achteruitkijkmonitor gevaarlijk en
kan dit letsel en/of schade aan de
auto tot gevolg hebben.
¾Bij het rijden op wegen die bedekt
zijn met ijs of sneeuw.
¾Wanneer sneeuwkettingen of een
noodreservewiel zijn aangebracht.
¾Wanneer de auto op een helling
staat.
¾Wanneer de display koud is, bestaat
de kans dat beelden over de monitor
of het scherm lopen en dat deze
minder duidelijk zichtbaar zijn dan
normaal, wat het bepalen van de
veiligheid van de omgeving rondom
de auto kan bemoeilijken. Rijd altijd
voorzichtig en bepaal of de
achterzijde en de omgeving rondom
de auto veilig is door rechtstreeks te
kijken met uw ogen.
¾Oefen geen overmatige kracht uit op
de camera. De positie van de camera
en de hoek kunnen afwijken.
¾De camera niet demonteren,
wijzigen of verwijderen aangezien
deze dan mogelijk niet langer
waterdicht is.
¾De behuizing van de camera is
gemaakt van plastic. Breng geen
ontvettingsmiddelen, organische
oplosmiddelen, was of ruitcoatings
op de behuizing van de camera aan.
Als een dergelijk middel op de
behuizing is terechtgekomen, dit
onmiddellijk met een zachte doek
afvegen.
¾De afdekking van de camera niet
krachtig afvegen met een
schuurmiddel of harde borstel. De
afdekking of lens van de camera zou
bekrast kunnen raken, wat een
nadelige invloed heeft op de
beelden.
OPMERKING
xAls water, sneeuw of modder op de
cameralens is terechtgekomen, dit
afvegen met behulp van een zachte
doek. Als dit niet afgeveegd kan
worden, een zacht reinigingsmiddel
gebruiken.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-264*Bepaalde modellen.

Page 435 of 759

xAls de temperatuur van de camera
snel verandert (warm naar koud,
koud naar warm), bestaat de kans
dat de achteruitkijkmonitor niet
correct werkt.
xRaadpleeg voor het vervangen van
de banden een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur). Vervangen van
de banden kan tot gevolg hebben
dat de richtlijnen die op de display
verschijnen afwijken.
xAls de voorzijde, zijkant of
achterzijde van de auto betrokken is
geweest bij een botsing , bestaat de
kans dat de uitlijning van de
achteruitparkeercamera (plaats,
montagehoek) afwijking vertoont.
Raadpleeg altijd een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) om de auto te
laten inspecteren.
xAls “Geen camerasignaal.” wordt
aangegeven op de display, is er
mogelijk een probleem met de
camera. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur (bij voorkeur
een officiële Mazda-reparateur)
controleren.
x(Displaytype met hulplijnen voor
geprojecteerd rijtraject)
Als kracht wordt uitgeoefend op het
stuurwiel, bestaat de kans dat de
richtlijnen niet verschijnen.
Verminder uw greep op het stuurwiel
om de richtlijnen te laten
verschijnen.
▼Plaats van de
achteruitparkeercamera
1. Achteruitparkeercamera
▼Overschakelen naar de
achteruitkijkmonitordisplay
Zet terwijl het contact op ON staat de
versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) in de stand
achteruit (R) om de display over te
schakelen naar de
achteruitkijkmonitordisplay.
OPMERKING
Wanneer de versnellingshendel
(handgeschakelde versnellingsbak) of
de keuzehendel (automatische
transmissie) vanuit de stand achteruit
(R) naar een andere stand van de
versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) wordt
gezet, keert het scherm terug naar de
voorgaande display.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-265

Page 436 of 759

▼Weergavebereik op het scherm
De beelden op het scherm kunnen afwijken van de werkelijke omstandigheden.
1. (Schermdisplay)
2. (Werkelijke aanzicht)
3. Bumper
4. De melding “Controleer of de omgeving veilig is.” wordt weergegeven
5. Voorwerp
OPMERKING
xHet weergavebereik varieert afhankelijk van de auto en de wegsituatie.xWanneer de cameralens wordt aangeraakt of wanneer er vuil op zit, dan kan dit
de schermafbeelding beïnvloeden. Veeg de lens schoon met een zachte doek.
xHet weergavebereik is beperkt. Voorwerpen onder de bumper of rondom de
bumperuiteinden kunnen niet worden weergegeven.
xDe afstand die verschijnt in het getoonde beeld is verschillend van de werkelijke
afstand omdat de achteruitparkeercamera uitgerust is met een specifieke lens.
xBeelden van de achteruitparkeercamera die getoond worden op de monitor zijn
omgekeerde beelden (spiegelbeelden).
xHet is mogelijk dat bepaalde als optie op de auto gemonteerde accessoires door
de camera worden opgenomen. Monteer geen optionele onderdelen die het
uitzicht van de camera kunnen hinderen, zoals lichtgevende onderdelen of
onderdelen gemaakt van
reflecterend materiaal.
xOnder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de display moeilijk
zichtbaar is, echter dit duidt niet op een defect.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-266

Page 437 of 759

xOp donkere plaatsen.xWanneer de temperatuur rondom de lens hoog/laag is.xWanneer de camera nat is, zoals op een regenachtige dag of tijdens perioden
van hoge luchtvochtigheid.
xWanneer zich vreemde bestanddelen zoals modder rondom de camera hebben
vastgehecht.
xWanneer de cameralens zonlicht of de lichtbundel van koplampen weerkaatst.xDe omgeving wordt verlicht door de voertuiglampen, fluorescentielampen of
LED-lampen (display kan knipperen).
xEr verschijnen zeer kleine donkere of witte stippen op het scherm (de stippen
kunnen knipperen).
xDe beeldweergave kan vertraagd worden als de temperatuur rondom de camera
laag is.
▼Gebruik van de display
Displaytype met hulplijnen voor geprojecteerd rijtraject
De geprojecteerd trajectbegeleidingsmodus toont het voorspelde traject van de auto
na het draaien van het stuurwiel.
Gebruik deze modus wanneer u uw auto in een parkeerruimte of garage parkeert.
a) Verwachte rijlijn (geel)
Deze lijnen worden getoond als referentie voor het geprojecteerde traject van de
auto.
De lijnen die de verwachte rijlijn tonen, veranderen na het draaien van het
stuurwiel.
b) Verruimde voertuigbreedtelijnen (blauw)
Deze lijnen tonen de verruimde breedte van de auto.
Deze lijnen worden niet getoond wanneer de wielen van de auto in de
rechtvooruitstand staan.
c) Afstandsrichtlijnen (rood)
Deze lijnen geven bij benadering de afstand naar een punt aan gemeten vanaf de
achterzijde van de auto (vanaf het uiteinde van de bumper).
De blauwe lijn geeft het punt aan ongeveer 50 cm van de achterbumper.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-267

Page 438 of 759

De rode en gele lijnen, die van plaats veranderen na het draaien van het
stuurwiel, geven de punten ongeveer 50 cm voor de rode lijn en 100 cm voor de
gele lijnen vanaf de achterbumper aan (bij het middelpunt van elk van de lijnen).
Een afwijking ontstaat wanneer de wielen niet in de rechtvooruitstand staan.
In bovenstaande afbeelding is de rechterzijde van de auto in een positie die de
werkelijke afstand dichter benadert, zoals aangegeven door de afstandsrichtlijnen
(rood: ongeveer 50 cm punt, geel: ongeveer 100 cm punt achter de
achterbumper), terwijl de linkerzijde in een positie verder weg is.
OPGELET
De getoonde positie van de richtlijnen op de display verandert afhankelijk van de
toestand van de auto (zoals het aantal inzittenden/belading) en de
wegomstandigheden (zoals een steile helling aan de achterzijde van de auto).
Controleer tijdens het achteruitrijden altijd de ruimte aan de achterzijde van de auto
en het omliggende gedeelte rechtstreeks met uw ogen.
Displaytype met vaste hulplijnen
Richtlijnen die de breedte van de auto aangeven (geel) worden op het scherm
getoond bij wijze van referentie en geven bij benadering de breedte van de auto aan
in vergelijking tot de breedte van de parkeerruimte die u op het punt staat in te
rijden.
Gebruik dit displayaanzicht wanneer u uw auto in een parkeerruimte of garage
parkeert.
a) Voertuigbreedterichtlijnen (geel)
Richtlijnen dienen als referentie en geven bij benadering de breedte van de auto
aan.
b) Afstandsrichtlijnen (rood)
Deze richtlijnen geven bij benadering de afstand naar een punt aan gemeten
vanaf de achterzijde van de auto (vanaf het uiteinde van de bumper).
De rode en gele lijnen geven de punten ongeveer 50 cm voor de rode lijn en 100
cm voor de gele lijnen vanaf de achterbumper aan (bij het middelpunt van elk van
de lijnen).
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-268

Page 439 of 759

OPGELET
De richtlijnen op het scherm zijn vaste lijnen. Deze bewegen niet mee met de
draaiing van het stuurwiel door de bestuurder. Wees altijd voorzichtig en controleer
tijdens het achteruitrijden altijd de ruimte aan de achterzijde van de auto en het
omliggende gedeelte rechtstreeks met uw ogen.
▼Werking van de achteruitkijkmonitor
De werking van de achteruitkijkmonitor bij het achteruitrijden met de auto varieert
afhankelijk van de verkeers- en wegsituatie en de auto. De hoeveelheid benodigde
stuurbeweging en de timing varieert ook afhankelijk van de omstandigheden, dus
controleer de omgeving rechtstreeks met uw ogen en stuur de auto al naargelang de
situatie.
Houd goed rekening met bovenstaande voorzorgsmaatregelen alvorens de
achteruitkijkmonitor te gebruiken.
Displaytype met hulplijnen voor geprojecteerd rijtraject
OPMERKING
Het volgende is een voorbeeld van parkeren waarbij het stuurwiel bij het
achteruitrijden naar rechts gedraaid wordt. De procedure is omgekeerd wanneer het
achteruitrijden vanuit tegenovergestelde richting gebeurt.
1. Zet de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) in de stand achteruit (R) om de display over te
schakelen naar de achteruitkijkmonitordisplay.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-269

Page 440 of 759

2. Alvorens achteruit een parkeerruimte in te rijden, het stuurwiel draaien en
daarbij naar de display van de verwachte rijlijn kijken zodat de auto in het
midden de parkeerruimte inrijdt.

1. (Displayconditie)
2. (Voertuigconditie)
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-270

Page:   < prev 1-10 ... 391-400 401-410 411-420 421-430 431-440 441-450 451-460 461-470 471-480 ... 760 next >