sensor MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 242 of 759

minder gevoeligheid (langzamere
respons).

1. Schakelaar
2. Hogere gevoeligheid
3. Middenpositie
4. Lagere gevoeligheid
OPGELET
¾De regensensor niet afdekken door
een sticker of een label op de
voorruit te plakken. Anders zal de
regensensor niet correct
functioneren.
¾Wanneer de ruitenwisserhendel in
de AUTO stand staat en het contact
op ON wordt gezet, is het mogelijk
dat de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
¾Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt of
met een doek wordt afgeveegd.
¾Als vanaf de buitenzijde of
binnenzijde van de auto met een
hand of ander voorwerp tegen de
voorruit wordt gestoten.
Houd handen en ruitenkrabbers uit
de buurt van de voorruit wanneer de
ruitenwisserhendel in de AUTO stand
staat en het contact op ON gezet is,
aangezien vingers beklemd kunnen
raken of de ruitenwissers en
wisserbladen beschadigd kunnen
worden wanneer de ruitenwissers
automatisch in werking gesteld
worden.
Als u de voorruit gaat reinigen, er op
letten dat de ruitenwissers volledig
zijn uitgeschakeld (wanneer de kans
het grootst is dat de motor aan blijft)
Šdit is vooral belangrijk bij het
verwijderen van ijs en sneeuw.
OPMERKING
xDoor de automatische
ruitenwisserhendel tijdens het rijden
van de OFF stand naar de AUTO
stand over te schakelen, worden de
voorruitenwissers eenmaal
geactiveerd, waarna ze zullen
functioneren overeenkomstig de
hoeveelheid regenval.
xHet is mogelijk dat de automatische
ruitenwisserregeling niet functioneert
wanneer de temperatuur van de
regensensor ongeveer -10 °C of lager
is, of ongeveer 85 °C of hoger is.
xAls een waterafstotende laag op de
voorruit wordt aangebracht, kan de
regensensor de hoeveelheid regenval
niet correct aftasten en bestaat de
kans dat de automatische
ruitenwisserregeling niet juist
functioneert.
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-72

Page 243 of 759

xAls vuil of vreemde bestanddelen
(zoals ijs of materie welke zout water
bevat) zich op de voorruit boven de
regensensor zijn gaan vasthechten of
als de voorruit met ijs bedekt is, kan
dit tot gevolg hebben dat de
ruitenwissers automatisch in
beweging gezet worden. Als echter
de ruitenwissers dit ijs, vuil of de
vreemde bestanddelen niet kunnen
verwijderen, zal de automatische
ruitenwisserregeling stoppen met
functioneren. Zet in dit geval de
ruitenwisserhendel in de stand voor
lage snelheid of hoge snelheid voor
handbedieningsregeling of verwijder
het ijs, vuil of de vreemde
bestanddelen met de hand om de
automatische ruitenwisserregeling te
herstellen.
xAls u de automatische
ruitenwisserhendel in de AUTO stand
laat staan, kunnen de ruitenwissers
door het effect van sterke
lichtbronnen, elektromagnetische
golven of infrarood licht automatisch
in werking treden, omdat voor de
regensensor een optische sensor
wordt gebruikt. Het wordt
aanbevolen de automatische
ruitenwisserhendel in de OFF stand
te laten staan, behalve tijdens het
rijden bij regenachtig weer.
xDe regelfuncties van de
automatische ruitenwisser kunnen
uitgeschakeld worden.
Zie de sectie Instellingen in het
Mazda Connect instructieboekje.
▼Voorruitensproeier
Voor het sproeien van sproeiervloeistof
en het activeren van de
voorruitenwissers de
ruitenwisserhendel meerdere keren
naar u toe trekken. De
sproeiervloeistof wordt alleen
gesproeid wanneer de
voorruitenwissers zich van de
rustpositie bewegen naar het punt
waar ze weer terugkeren.

1. UIT
2. Ruitensproeier
OPMERKING
xAls de voorruitensproeier wordt
gebruikt terwijl de voorruitenwissers
niet zijn ingeschakeld, zullen de
voorruitenwissers enkele
wisbewegingen maken.
xWanneer u de ruitenwisserhendel
naar u toe trekt terwijl de
voorruitenwissers terugkeren naar de
rustpositie, wordt de
sproeiervloeistof pas gesproeid
tijdens de volgende cyclus.
Indien de ruitensproeier niet werkt, het
vloeistofniveau inspecteren (pagina
6-34). Als het vloeistofniveau in orde
is, raadpleeg dan een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur).
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-73

Page 278 of 759

i-ACTIVSENSE
▼i-ACTIVSENSE
i-ACTIVSENSE is een collectieve
benaming voor een reeks
geavanceerde beveiligings- en
bestuurdershulpsystemen die
gebruikmaken van camera’s en
sensoren. De systemen bestaan uit
actieve beveiligings- en
anti-botsinghulpsystemen.
Deze systemen zijn bestemd om de
bestuurder te ontlasten en te helpen
veiliger te rijden en botsingen te
vermijden of de ernst daarvan te
verminderen. Echter aangezien elk van
deze systemen zijn beperkingen heeft,
altijd voorzichtig rijden en niet
blindelings op deze systemen
vertrouwen.
▼Actieve
rijondersteuningstechnologie
De actieve
rijondersteuningstechnologie
ondersteunt de bestuurder bij het
veiliger rijden doordat deze helpt
potentiële gevaren te onderkennen en
ongelukken te voorkomen.
Hulpsystemen ter ondersteuning van
de bestuurdersalertheid
Zichtbaarheid in het donker
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS)............................. pagina 4-113
Adaptieve LED-koplampen
(ALH)............................ pagina 4-115
Koplampregelsysteem (HBC) ...............
..................................... pagina 4-113
Detectie aan linker/rechterzijde en
achterzijde
Rijstrookafwijkingswaarschuwingssyste
em (LDWS).................... pagina 4-117
Dodehoekmonitor (BSM)....................
..................................... pagina 4-121
Verkeersbordherkenning
Verkeersbordherkenningsysteem
(TSR)............................. pagina 4-127
Afstandherkenning tussen voertuigen
Distance & Speed Alert (DSA) .............
..................................... pagina 4-134
Detectie obstakel voorzijde bij het
naderen van een oversteekplaats
Vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA)........................... pagina 4-140
Obstakeldetectie aan de achterzijde
bij het wegrijden uit een
parkeerplaats
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA).......................... pagina 4-143
Algehele omgevingsherkenning
360° rondomkijkmonitor ....................
..................................... pagina 4-209
Detectie bestuurdersvermoeidheid
Vermoeidheidswaarschuwing
(DAA)............................pagina 4-136
Driver Monitoring (DM) ......................
..................................... pagina 4-138
Bestuurdershulpsystemen
Afstand tussen voertuigen
Mazda Radar Cruise Control
(MRCC)......................... pagina 4-147
Mazda Radar Cruise Control met Stop
& Go-functie (MRCC met Stop &
Go-functie).................... pagina 4-157
Rijstrookafwijking
Rijstrookassistent (LAS)... pagina 4-183
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-108

Page 279 of 759

Afstand tussen voertuigen en rijstrook
aanhouden
Cruising & Traffic Support (CTS)...........
..................................... pagina 4-168
Snelheidsregeling
Afstelbare snelheidsbegrenzer
(ASL)............................. pagina 4-187
Intelligente snelheidsondersteuning
(ISA).............................. pagina 4-191
▼Anti-botsingtechnologie
De anti-botsingtechnologie is
ontworpen om de bestuurder te
helpen botsingen te voorkomen of de
ernst daarvan te verminderen in
situaties waar deze niet voorkomen
kunnen worden.
Vermindering van de ernst van een
botsing
Vooruit rijden
Smart Brake Support (SBS) ..................
..................................... pagina 4-197
Achteruit rijden
Smart Brake Support [Rear]
(SBS-R).......................... pagina 4-200
Smart Brake Support [Rear Crossing] (S
BS-RC).......................... pagina 4-204
▼Camera en Sensoren
Vooruitrijcamera (FSC)
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt
rijstrookaanduidingen en herkent
koplampen, achterlichten en
stadsverlichting tijdens het rijden in het
donker. Bovendien worden ook
voorliggers, voetgangers of obstakels
bespeurd. De volgende systemen
maken gebruik van de vooruitrijcamera
(FSC).
xKoplampregelsysteem (HBC)xAdaptieve LED-koplampen (ALH)
xRijstrookafwijkingswaarschuwingssyst
eem (LDWS)
xVerkeersbordherkenningsysteem
(TSR)
xDistance & Speed Alert (DSA)xVermoeidheidswaarschuwing (DAA)xMazda Radar Cruise Control
(MRCC)
xMazda Radar Cruise Control met
Stop & Go-functie (MRCC met Stop
& Go-functie)
xRijstrookassistent (LAS)xCruising & Traffic Support (CTS)xSmart Brake Support (SBS)
De vooruitrijcamera (FSC) is
ingebouwd aan de bovenzijde van de
voorruit nabij de binnenspiegel.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina
4-241.
Voorste radarsensor
De voorste radarsensor detecteert
radiogolven die de radarsensor heeft
verzonden en die weerkaatst worden
door een voorliggend voertuig. De
volgende systemen maken gebruik van
de voorste radarsensor.
xDistance & Speed Alert (DSA)xMazda Radar Cruise Control
(MRCC)
xMazda Radar Cruise Control met
Stop & Go-functie (MRCC met Stop
& Go-functie)
xCruising & Traffic Support (CTS)xSmart Brake Support (SBS)
De voorste radarsensor is gemonteerd
achter de radiateurgrille.
Zie Voorste radarsensor op pagina
4-245.
Voorste zijradarsensor
De voorste zijradarsensoren detecteren
radiogolven die de radarsensoren
hebben verzonden en die weerkaatst
worden door een voorliggend voertuig.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-109

Page 280 of 759

De volgende systemen maken gebruik
van de voorste zijradarsensor.
xVooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA)
De voorste zijradarsensoren zijn
geïnstalleerd in de voorbumper, één
aan de linkerzijde en één aan de
rechterzijde.
Zie Voorste zijradarsensor op pagina
4-248.
Achterste zijradarsensor
De achterste zijradarsensoren zendt
radiogolven uit en detecteert
radarsensoren die worden weerkaatst
worden door een voertuig dat van
achteren nadert of door een obstakel.
De volgende systemen maken gebruik
van de achterste zijradarsensor.
xDodehoekmonitor (BSM)xAchteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
xSmart Brake Support [Rear Crossing]
(SBS-RC)
De achterste zijradarsensoren zijn
geïnstalleerd in de achterbumper, één
aan de linkerzijde en één aan de
rechterzijde.
Zie Achterste zijradarsensor op pagina
4-249.
Achterste ultrasonische sensor/
hoeksensor/zijsensor
De ultrasonische sensor detecteert de
ultrasonische golven die door de
ultrasonische sensoren worden
uitgezonden en op hun beurt worden
weerkaatst door obstakels aan de
achterzijde. De volgende systemen
maken gebruik van de ultrasonische
sensor.
xSmart Brake Support [Rear] (SBS-R)xSmart Brake Support [Rear Crossing]
(SBS-RC)
De ultrasonische sensoren zijn
gemonteerd in de achterbumper.
Zie Achterste ultrasonische sensor/
hoeksensor/zijsensor op pagina
4-251.
Voorcamera/zijcamera’s/
achtercamera
De voorcamera, zijcamera’s en
achtercamera maken beelden van de
omgeving rondom de auto. De 360°
rondomkijkmonitor maakt gebruik van
elke camera.
Er zijn camera’s geïnstalleerd op de
voorbumper, de portierspiegels en de
achterklep.
Zie “Voorcamera/zijcamera’s/
achtercamera” op pagina 4-251.
Driver Monitoring-camera
De Driver Monitoring-camera
detecteert veranderingen in het gezicht
van de bestuurder en maakt een
inschatting van de vermoeidheid en
slaperigheid van de bestuurder. De
volgende systemen maken gebruik van
de Driver Monitoring-camera.
xDriver Monitoring (DM)
De Driver Monitoring-camera is
gemonteerd in de middendisplay.
Zie Driver Monitoring-camera op
pagina 4-252.
▼i-ACTIVSENSE statussymbool
(waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem)
Het systeem stelt de bestuurder op de
hoogte van de status van de volgende
systemen met de kleur of de OFF
indicatie van het i-ACTIVSENSE
statussymbool (waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem).
xRijstrookafwijkingswaarschuwingssyst
eem (LDWS)
xDodehoekmonitor (BSM)
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-110

Page 292 of 759

xDe i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje in de
instrumentengroep is uit.
xDe rijsnelheid is ongeveer 30
km/h of hoger.
xDe BSM zal onder de volgende
omstandigheden niet functioneren.
xDe rijsnelheid valt terug tot
beneden ongeveer 25 km/h
alhoewel de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje uit is.
xDe versnellingshendel
(handgeschakelde
versnellingsbak)/keuzehendel
(automatische transmissie) wordt
in de achteruitstand (R) gezet en
de auto rijdt achteruit.
xBij een kleine draaicirkel (maken
van een scherpe bocht, afslaan op
kruisingen).
xIn de volgende gevallen gaat de
i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en
wordt de werking van het systeem
stopgezet. Laat de auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur) controleren als
de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr wordt een probleem in het
systeem bespeurd, inclusief de
BSM
waarschuwingsindicatielampjes.
xEr is een grote afwijking ontstaan in
de montagepositie van een
achterste zijradarsensor.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
achterbumper nabij een achterste
zijradarsensor. Verwijder alle
sneeuw, ijs of modder van de
achterbumper.
xRijden gedurende langere
perioden op met sneeuw bedekte
wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de
achterste zijradarsensor is
buitengewoon hoog als gevolg van
het langdurig rijden op hellingen
tijdens de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.xOnder de volgende omstandigheden
kunnen de achterste zijradarsensoren
geen doelobjecten bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd
worden.
xDe achterbumper bij een achterste
zijradarsensor is vervormd.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig in de
buurt.
xHet naderende voertuig heeft één
van de volgende vormen.
a) De carrosserie van het voertuig
is extreem klein.
b) De hoogte van de auto is
buitengewoon klein of groot.
c) Een speciaal voertuigtype met
een vreemde vorm.
xEr bevindt zich een voertuig in het
detectiegebied aan de achterzijde
op een naastgelegen rijstrook aan
de achterzijde, maar dit nadert
niet. De BSM beoordeelt de
situatie op basis van
radardetectiegegevens.
xEr rijdt gedurende langere tijd een
voertuig naast het uwe met
nagenoeg dezelfde snelheid.
xVoertuigen die naderen vanuit
tegenovergestelde richting.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-122

Page 293 of 759

xEen voertuig op een naastgelegen
rijstrook probeert uw auto te
passeren.
xEr bevindt zich een voertuig op een
naastgelegen rijstrook op een weg
met buitengewoon brede
rijstroken. Het detectiegebied van
de achterste zijradarsensoren is
ingesteld op de breedte van
snelwegen.
xIn de volgende gevallen bestaat de
kans dat het knipperen van het BSM
waarschuwingsindicatielampje, de
activering van het
waarschuwingsgeluid en de
weergave van de
waarschuwingsindicatie op het
scherm niet of vertraagd plaatsvindt.
xEen voertuig verandert van rijstrook
naar een naastgelegen rijstrook
vanaf twee rijstroken verder.
xRijden op steile hellingen.xRijden over de top van een heuvel
of bergpas.
xWanneer er verschil is in hoogte
tussen uw rijstrook en de
naastgelegen rijstrook.
xDirect nadat het
BSM-systeem
door het veranderen van de
instelling in werking is gesteld.
xAls de weg bijzonder smal is, is het
mogelijk dat voertuigen twee
rijstroken verder bespeurd worden.
Het detectiegebied van de achterste
zijradarsensoren is ingesteld volgens
de breedte van snelwegen.
xHet is mogelijk dat het BSM
waarschuwingsindicatielampje gaat
branden en dat het
voertuigdetectiescherm in de display
wordt weergegeven in reactie op
stilstaande objecten (vangrails,
tunnels, zijwanden en geparkeerde
voertuigen) op of langs de weg.
1. Objecten zoals vangrails en
betonnen muren die langs de
auto lopen.

Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-123

Page 294 of 759

1. Plaatsen waar de breedte tussen
de vangrails of muren aan
weerszijden van de auto smaller
wordt.

1. De muren aan de ingang en
uitgangen van tunnels, afritten.

xDe kans bestaat dat een BSM
waarschuwingsindicatielampje gaat
knipperen of dat de
waarschuwingszoemer enkele malen
wordt geactiveerd bij het afslaan op
een kruising in een stad.
xSchakel de BSM uit wanneer u een
aanhanger trekt of wanneer u
hulpuitrusting zoals een
fietsdrager
aan de achterzijde van de auto hebt
geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven van de radar
geblokkeerd raken waardoor het
systeem niet meer normaal zal
functioneren.
xWanneer een originele Mazda
trekhaak wordt gebruikt, dan wordt
de BSM automatisch uitgeschakeld.
xIn de volgende gevallen kan het
moeilijk zijn de BSM
waarschuwingsindicatielampjes die
op de portierspiegels zijn
aangebracht te zien branden/
knipperen.
xWanneer de portierspiegels bedekt
zijn met sneeuw of ijs.
xWanneer de voorportierruit
beslagen is of bedekt is met
sneeuw, ijs of modder.
xDe achterste zijradarsensor van de
BSM is onderhevig aan de
betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Wanneer het systeem in het
buitenland wordt gebruikt, dan kan
het zijn dat het systeem moet
worden uitgeschakeld.
Zie Achterste zijradarsensor op
pagina 4-249.
xHet systeem schakelt over naar het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) functie wanneer de
versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) in de
achteruitstand (R) gezet wordt.
Zie
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) op pagina 4-143.
▼Dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes/
display-indicator/
dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingszoemer
Het BSM-systeem attendeert de
bestuurder op de aanwezigheid van
voertuigen in naastgelegen rijstroken of
aan de achterzijde van de auto met
behulp van het BSM
waarschuwingsindicatielampje, het
waarschuwingsgeluid en de
display-indicator wanneer de systemen
operationeel zijn.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-124

Page 300 of 759

▼Verkeersbordweergave-indicatie
De volgende verkeersborden worden
op de Active Driving Display/
instrumentengroep weergegeven.
Maximumsnelheidsborden (inclusief
onderborden)
1. Maximumsnelheidsborden
2. Onderbord (voorbeeld)
Als de vooruitrijcamera (FSC) een
onderbord niet juist kan herkennen
(zoals periodieke beperkingen,
afslagbeperkingen, einde sectie),
wordt het volgende scherm getoond.
Maximumsnelheidsbord voor slecht
weer*
Eenrichtingsborden
Stopborden
Passeerverbodsbord*
Het TSR systeem kan tegelijkertijd een
passeerverbodsbord en een
maximumsnelheidsbord weergeven.
OPMERKING
Maximumsnelheidsborden (inclusief
onderborden)
xWanneer aan een van onderstaande
voorwaarden is voldaan, wordt bij
een rijsnelheid van ongeveer 1 km/h
of hoger het maximumsnelheidsbord
getoond.
xDe vooruitrijcamera (FSC) herkent
een maximumsnelheidsbord als
een bord dat op uw auto van
toepassing is en de auto rijdt er
aan voorbij.
xHet maximumsnelheidsbord dat in
het navigatiesysteem is opgeslagen
wordt afgelezen.
xWanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan, worden
maximumsnelheidsborden voor
slecht weer getoond.
xDe rijsnelheid is ongeveer 1 km/h
of hoger.
xDe vooruitrijcamera (FSC) herkent
een maximumsnelheidsbord
slechte weersomstandigheden als
een bord dat op uw auto van
toepassing is en de auto rijdt er
aan voorbij.
xHet maximumsnelheidsbord voor
slecht weer is lager dan het huidige
weergegeven
maximumsnelheidsbord.
xDe ruitenwissers zijn in werking.xDe weergave van het
maximumsnelheidsbord stopt in de
volgende gevallen.
xDe sensoren bepalen dat de auto
van rijrichting is veranderd. (De
weergave van een
maximumsnelheidsbord stopt niet
als de auto van rijstrook verandert
en er een “ZONE” onderbord
wordt weergegeven.)
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-130*Bepaalde modellen.

Page 312 of 759

xEen voertuig dat door de
parkeergarage rijdt of een
voetganger die op het trottoir
loopt in het gebied rondom uw
auto.
xNadat links- of rechtsaf is
afgeslagen, is er sprake van een
tegenligger.
xWanneer u een naderend voertuig
passeert.
xEen voertuig dat uw auto inhaalt
terwijl u stilstaat.
xUw auto bevindt zich in een
gebied waar krachtige radiogolven
of elektrische ruis kan optreden,
zoals in de buurt van een
televisietoren of energiecentrale.
xOnder de volgende omstandigheden
kan de voorste zijradarsensor geen
naderende voertuigen bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd
worden en werkt het systeem
mogelijk niet naar behoren.
xHet detectiegebied van de voorste
zijradarsensor wordt gehinderd
door een nabije muur of voertuig.
xDirect nadat het systeem in
werking is gesteld.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig in de
buurt.
xHet naderende voertuig heeft één
van de volgende vormen.
a) De carrosserie van het voertuig
is extreem klein.
b) De hoogte van de auto is
buitengewoon klein of groot.
c) Een speciaal voertuigtype met
een vreemde vorm.
xEen voertuig dat plotseling van de
voorzijde of de zijkant het
detectiegebied binnenkomt.
xEen stilstaand voertuig dat
plotseling gaat rijden.
xMeerdere objecten bewegen
tegelijkertijd.
xTijdens het rijden onder slechte
weersomstandigheden, zoals
hevige regen, mist, sneeuw of
zandstormen.
xBij het rijden in scherpe bochten of
op hobbelige wegen.
xEr bevindt zich direct naast uw
auto een voorwerp dat de
radiogolven van de radar
weerkaatst, zoals een geparkeerd
voertuig, een vangrail of een muur.
xEen voertuig dat tijdens het afslaan
nadert (zoals op een rotonde)
xDe auto rijdt met een
buitengewoon lage snelheid.
xIn de volgende gevallen laat het
systeem de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en
wordt de werking van het systeem
stopgezet. Laat de auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) controleren als
de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr heeft zich een probleem met het
systeem voorgedaan.
xDe voorste zijradarsensor
installatiepositie is sterk gewijzigd.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
voorbumper nabij een voorste
zijradarsensor.
xDe temperatuur in de buurt van de
radarsensoren is buitengewoon
hoog als gevolg van het langdurig
rijden op hellingen tijdens de
zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-142

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 120 next >