stop start MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 94 of 759

Afstandbediende
portiervergrendeling
▼Afstandbediende
portiervergrendeling
Dit systeem maakt gebruik van de
sleuteltoetsen om op afstand de
portieren, de achterklep en de
afsluitklep van de brandstoftankdop te
vergrendelen en te ontgrendelen en
het openen en sluiten van de
achterklep.
Het systeem kan de motor starten
zonder dat u de sleutel uit uw
portemonnee of zak hoeft te nemen.
Bediening van het anti-diefstal
beveiligingssysteem is ook mogelijk bij
modellen die voorzien zijn van een
anti-diefstal beveiligingssysteem.
Systeemdefecten of waarschuwingen
worden aangegeven door de volgende
waarschuwingslampjes of pieptonen.
Controleer het getoonde bericht voor
meer informatie en laat de auto indien
nodig nakijken door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) overeenkomstig de
indicatie.
xKEY waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (rood)
Zie KEY waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (rood) op
pagina 7-65.
xWaarschuwingszoemer
niet-uitgeschakeld contact (STOP)
Zie Waarschuwingszoemer
niet-uitgeschakeld contact (STOP) op
pagina 7-77.
xWaarschuwingszoemer
sleutel-uit-auto-verwijderd
Zie Waarschuwingszoemer
sleutel-uit-auto-verwijderd op
pagina 7-78.
In geval u problemen heeft met de
functies van de sleutel, raadpleegt u
een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur).
Als uw sleutel verloren is geraakt of
gestolen is, zo spoedig mogelijk
contact opnemen met een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) voor een nieuwe
sleutel en de verloren of gestolen
sleutel onbruikbaar laten maken.
OPGELET
Veranderingen of
modificaties die niet
uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de
partij die verantwoordelijk is voor de
compliantie kunnen de garantie op de
apparatuur ongeldig maken.
OPMERKING
xDe werking van het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem kan als
gevolg van plaatselijke
omstandigheden variëren.
xHet afstandbediende
portiervergrendelingssysteem is
volledig operationeel wanneer het
contact uit gezet is. Het systeem
functioneert niet als het contact in
een andere stand dan uit wordt
gezet.
xIndien de sleutel niet functioneert
wanneer u een toets indrukt of de
gebruiksafstand te klein wordt, is de
batterij mogelijk bijna uitgeput. Zie
voor het plaatsen van een nieuwe
batterij Vervangen van de
sleutelbatterij (pagina 6-44).
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
3-4

Page 98 of 759

Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
op pagina 3-56.
Energiebesparende functie
Door de energiebesparende functie
van de zender in te schakelen, worden
de functie voor geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendeling
*1 en het
startdrukknopsysteem uitgeschakeld en
wordt het batterijverbruik van de
zender beperkt.
De afstandsbedieningsfunctie wordt
geactiveerd door de zenderschakelaar
in te drukken, zelfs wanneer de
energiebesparende functie is
ingeschakeld. Het
bedrijfsindicatielampje van de zender
gaat echter niet branden/knipperen.
Inschakelen van de
energiebesparende functie
Nadat de energiebesparende functie is
ingeschakeld volgens de onderstaande
procedure, worden de
waarschuwingsknipperlichten en de
zoemer
*1 eenmaal geactiveerd.
1. Druk binnen 3 seconden 4 keer op
de vergrendeltoets op de zender
om het bedrijfsindicatielampje te
laten branden.
2. Houd de vergrendeltoets minimaal
1,5 seconde ingedrukt terwijl het
bedrijfsindicatielampje gaat
branden (gedurende 5 seconden).
3. Druk op een van de toetsen op de
zender om te controleren dat het
bedrijfsindicatielampje niet gaat
branden/knipperen.
Uitschakelen van de
energiebesparende functie
Nadat de energiebesparende functie is
uitgeschakeld volgens de onderstaande
procedure, worden de
waarschuwingsknipperlichten en de
zoemer
*1 eenmaal geactiveerd.
1. Druk op een van de toetsen op de
zender om te controleren dat het
bedrijfsindicatielampje niet gaat
branden/knipperen.
2. Druk binnen 3 seconden 4 keer op
de vergrendeltoets op de zender
om het bedrijfsindicatielampje te
laten branden.
3. Houd de vergrendeltoets minimaal
1,5 seconde ingedrukt terwijl het
bedrijfsindicatielampje gaat
branden (gedurende 5 seconden).
*1 Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
▼Werkingsbereik
Het systeem werkt uitsluitend wanneer
de bestuurder zich in de auto of
binnen het werkingsbereik bevindt en
de sleutel bij zich heeft.
De motor starten
OPMERKING
xDe kans bestaat dat de motor gestart
kan worden als de sleutel zich buiten
de auto bevindt en buitengewoon
dichtbij een portier of raam wordt
gehouden, echter de motor altijd
vanaf de bestuurdersstoel starten.
Als de auto gestart wordt en de
sleutel bevindt zich niet in de auto,
zal de auto niet opnieuw starten
nadat deze is stopgezet en wordt het
contact op uit gezet.
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
3-8

Page 127 of 759

▼Vereiste brandstof (SKYACTIV-D
1.8)
De auto zal efficiënt functioneren op
dieselbrandstof met
specificatie EN590
of gelijkwaardig.
OPGELET
¾Gebruik voor uw auto nooit andere
brandstof dan specificatie EN590 of
gelijkwaardig. Gebruik van benzine
of petroleum in dieselmotoren heeft
beschadiging van de motor tot
gevolg.
¾Nooit het brandstofsysteem voorzien
van toevoegingen. Anders bestaat de
kans op beschadiging van het
uitlaatgasreinigingssysteem.
Raadpleeg een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) voor
bijzonderheden.
OPMERKING
Bij het tanken altijd ten minste 10 liter
brandstof bijvullen.
▼Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5, SKYACTIV-X 2.0)
Deze auto is voorzien van een
uitlaatgasreinigingssysteem (de
katalysator is een onderdeel van dit
systeem) dat de auto in staat stelt te
voldoen aan wettelijke bepalingen
betreffende de uitstoot van
uitlaatgassen.
WAARSCHUWING
Parkeer de auto daarom nooit op of
bij brandbare materialen:
Parkeren op of bij brandbare
materialen, zoals droog gras, is
gevaarlijk. Ook wanneer de motor is
stopgezet, blijft het uitlaatsysteem na
normaal gebruik bijzonder heet en kan
dit alles wat brandbaar is tot
ontbranding brengen. Eventueel
hierdoor veroorzaakte brand kan
ernstig letsel mogelijk met dodelijke
afloop veroorzaken.
OPGELET
Indien de volgende
gebruiksvoorschriften niet in acht
worden genomen, kan zich lood in de
katalysator verzamelen of kan de
katalysator zeer heet worden. Beide
condities resulteren in beschadiging
van de katalysator en inferieure
prestaties.
¾GEBRUIK UITSLUITEND LOODVRIJE
BRANDSTOF.
¾Gebruik uw Mazda niet wanneer er
tekenen van motorstoring zijn.
¾Vermijd freewheelen met het contact
uitgeschakeld.
¾Vermijd afrijden van steile hellingen
met ingeschakelde versnelling en het
contact uitgeschakeld.
¾Laat de motor niet langer dan 2
minuten met een hoog stationair
toerental draaien.
¾Voer niet zelf reparaties uit aan het
uitlaatgasreinigingssysteem. Alle
inspecties en afstellingen moeten
door een deskundige monteur
worden uitgevoerd.
¾Probeer deze auto niet door
aanduwen of aanslepen te starten.
Alvorens te gaan rijden
Brandstof en emissie
3-37

Page 128 of 759

▼Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-D 1.8)
Deze auto is voorzien van een
uitlaatgasreinigingssysteem (de
katalysator is een onderdeel van dit
systeem) dat de auto in staat stelt te
voldoen aan wettelijke bepalingen
betreffende de uitstoot van
uitlaatgassen.
WAARSCHUWING
Parkeer de auto daarom nooit op of
bij brandbare materialen:
Parkeren op of bij brandbare
materialen, zoals droog gras, is
gevaarlijk. Ook wanneer de motor is
stopgezet, blijft het uitlaatsysteem na
normaal gebruik bijzonder heet en kan
dit alles wat brandbaar is tot
ontbranding brengen. Eventueel
hierdoor veroorzaakte brand kan
ernstig letsel mogelijk met dodelijke
afloop veroorzaken.
OPGELET
Indien de volgende
gebruiksvoorschriften niet in acht
worden genomen, kan zich lood in de
katalysator verzamelen of kan de
katalysator zeer heet worden. Beide
condities resulteren in beschadiging
van de katalysator en inferieure
prestaties.
¾Gebruik uw Mazda niet wanneer er
tekenen van motorstoring zijn.
¾Vermijd freewheelen met het contact
uitgeschakeld.
¾Vermijd afrijden van steile hellingen
met ingeschakelde versnelling en het
contact uitgeschakeld.
¾Laat de motor niet langer dan 2
minuten met een hoog stationair
toerental draaien.
¾Voer niet zelf reparaties uit aan het
uitlaatgasreinigingssysteem. Alle
inspecties en afstellingen moeten
door een deskundige monteur
worden uitgevoerd.
¾Probeer deze auto niet door
aanduwen of aanslepen te starten.
▼Motoruitlaatgassen
(Koolmonoxide)
WAARSCHUWING
Niet met uw auto rijden als u
uitlaatgas binnen in de auto ruikt:
Uitlaatgas is gevaarlijk. Dit gas bevat
koolmonoxide (CO), dat kleurloos,
geurloos en giftig is. Bij inademing kan
dit bewusteloosheid en verstikking
veroorzaken. Als u uitlaatgassen in de
auto ruikt, alle ramen volledig openen
en onmiddellijk contact opnemen met
een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur).
Laat de motor nooit in een afgesloten
ruimte draaien:
Het laten draaien van de motor in een
afgesloten ruimte, zoals een garage, is
gevaarlijk. Uitlaatgas dat giftige
koolmonoxide bevat kan gemakkelijk
het interieur binnendringen. Dit kan
bewusteloosheid en verstikking
veroorzaken.
Alvorens te gaan rijden
Brandstof en emissie
3-38

Page 129 of 759

Open de ramen of stel de verwarming
of de airconditioning af op aanvoer
van verse buitenlucht wanneer u de
motor stationair laat draaien:
Uitlaatgas is gevaarlijk. Wanneer de
auto met gesloten ramen stilstaat en u
de motor gedurende langere tijd zelfs
in een open ruimte laat draaien,
bestaat de kans dat uitlaatgas, dat
giftige koolmonoxide bevat, het
interieur binnendringt. Dit kan
bewusteloosheid en verstikking
veroorzaken.
Verwijder de sneeuw van de
onderzijde en rondom uw auto,
vooral rondom de uitlaat, alvorens de
motor te starten:
Het laten draaien van de motor
wanneer de auto in diepe sneeuw
geparkeerd staat is gevaarlijk. De
uitlaatpijp kan door de sneeuw
geblokkeerd raken, waardoor het
uitlaatgas het interieur kan
binnendringen. Aangezien uitlaatgas
giftig koolmonoxide bevat, kunnen de
inzittenden van de auto bewusteloos
of zelfs verstikt raken.Afsluitklep van
brandstoftankdop en
brandstoftankdop
▼Afsluitklep van brandstoftankdop
en brandstoftankdop
WAARSCHUWING
Bij het verwijderen van de
brandstoftankdop, de dop een klein
stukje losdraaien, wachten tot het
sissende geluid ophoudt en
vervolgens de dop verwijderen:
Brandstofnevel is gevaarlijk. Brandstof
die op de huid of in de ogen
terechtkomt kan brandwonden
veroorzaken en bij inslikken ziekte tot
gevolg hebben. Brandstofnevel
ontstaat wanneer er zich druk in de
brandstoftank verzamelt en de
brandstoftankdop te snel verwijderd
wordt.
Alvorens te tanken, de motor
stopzetten en vonken en open vuur
steeds uit de buurt van de vulhals
houden:
Brandstofdampen zijn gevaarlijk. Deze
kunnen door vonken of open vuur tot
ontbranding komen en ernstige
brandwonden en letsel veroorzaken.
Verder kan het gebruik van de
verkeerde brandstoftankdop of het niet
gebruiken van een brandstoftankdop
brandstoflekkage tot gevolg hebben,
hetgeen bij een ongeluk ernstige
brandwonden mogelijk met dodelijke
afloop kan veroorzaken.
Alvorens te gaan rijden
Brandstof en emissie
3-39

Page 150 of 759

OPMERKING
xVoor het opnieuw activeren van de
inbraaksensor, het anti-diefstal
beveiligingssysteem uitschakelen en
dit vervolgens opnieuw in staat van
paraatheid brengen.
xDe inbraaksensor is in werking
wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht. Voor het
annuleren van de inbraaksensor, op
de annuleertoets van de
inbraaksensor drukken wanneer het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht.
▼Uitschakelen van een in staat van
paraatheid gebracht systeem
Een systeem dat in staat van paraatheid
is gebracht kan uitgeschakeld worden
met gebruik van een van onderstaande
methodes:
xDe ontgrendeltoets op de zender
ingedrukt wordt.
xStarten van de motor met de
startdrukknop.
x(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
xAanraken van het detectiegebied
van de aanraaksensor voor
portierontgrendeling.
De waarschuwingsknipperlichten
zullen tweemaal knipperen.
OPMERKING
Wanneer de portieren ontgrendeld
worden door het indrukken van de
ontgrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstal beveiligingssysteem
uitgeschakeld is, zullen de
waarschuwingsknipperlichten
tweemaal knipperen om aan te geven
dat het systeem uitgeschakeld is.
▼Stopzetten van het
waarschuwingsalarm
Een geactiveerd alarm kan
uitgeschakeld worden met gebruik van
een van onderstaande methodes:
xDe ontgrendeltoets op de zender
ingedrukt wordt.
xStarten van de motor met de
startdrukknop.
x(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
xAanraken van het detectiegebied
van de aanraaksensor voor
portierontgrendeling.
xIndrukken van de elektrische
achterklepopener wanneer u de
sleutel meedraagt.
De waarschuwingsknipperlichten
zullen tweemaal knipperen.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-60

Page 158 of 759

Doorwaden van water
▼Doorwaden van water
WAARSCHUWING
Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het
gaspedaal los te laten en het
rempedaal enkele malen licht in te
trappen totdat de remwerking weer
normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar één
kant trekken van de auto tijdens het
remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft aan
of het remvermogen verminderd is.
OPGELET
Rijd niet met de auto op wegen die
overstroomd zijn, aangezien dit
kortsluiting in de elektrische/
elektronische onderdelen kan
veroorzaken, of beschadiging of
afslaan van de motor als gevolg van
waterabsorptie. Neem contact op met
een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) indien met de auto
door diep water is gereden.
Informatie betreffende de
turbolader (SKYACTIV-D
1.8)
▼Informatie betreffende de
turbolader
(SKYACTIV-D 1.8)
OPGELET
¾Laat de motor na het rijden op de
snelweg of na een lange rit bergop of
na het langdurig trekken van een
aanhanger tenminste 30 seconden
stationair draaien alvorens deze stop
te zetten. Anders bestaat de kans op
beschadiging van de turbolader.
Wanneer echter i-stop in werking is,
is stationair draaien onnodig.
¾Wanneer het motortoerental wordt
opgejaagd of te hoog wordt
opgevoerd, vooral nadat de motor
pas gestart is, kan de turbolader
beschadigd worden.
¾Om beschadiging van de motor te
voorkomen, is deze zodanig
ontworpen dat hoog opvoeren van
het motortoerental vlak nadat de
motor in buitengewoon koud weer
gestart is niet mogelijk is.
De turbolader vermeerdert in hoge
mate het motorvermogen. De
geavanceerde constructie zorgt voor
een verbeterde werking en een
vermindering van onderhoud.
Neem de volgende punten in acht om
de turbolader optimaal te kunnen
laten functioneren.
1. Ververs de motorolie en vernieuw
het oliefilter overeenkomstig het
schema van Periodieke
onderhoudsbeurten.
Zie Europa op pagina 6-3.
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
3-68

Page 169 of 759

xZorg er voor dat de lading van de
aanhanger stevig bevestigd is om te
voorkomen dat deze gaat schuiven.
xZorg er voor dat de spiegels voldoen
aan alle wettelijke bepalingen.
Inspecteer deze.
xInspecteer alvorens te gaan rijden de
werking van alle lichten van de auto
en de aanhanger en alle
verbindingen tussen de auto en de
aanhanger. Stop na het rijden van
een korte afstand en inspecteer
nogmaals alle lichten en
verbindingen.
Rijden
xUw Mazda zal zich tijdens het
trekken van een aanhanger anders
gedragen dan normaal, oefen dus
het maken van bochten, het
achteruit rijden en parkeren op een
plaats zonder verkeer.
xNeem de tijd om gewend te raken
aan het extra gewicht en de lengte.
xBij het trekken van een aanhanger
nooit harder rijden dan 100 km/h.
Als de plaatselijke wettelijk
toegestane maximum snelheid bij
het trekken van een aanhanger
minder is dan 100 km/h, de
wettelijk toegestane snelheid niet
overschrijden.
OPGELET
Als u bij het trekken van een
aanhanger sneller rijdt dan 100
km/h, bestaat de kans dat uw auto
beschadigd wordt.
xSchakel bij het oprijden van een
helling in een lagere versnelling om
de kans op overbelasting of
oververhitting van de motor, of
beide, te verminderen.
xSchakel bij het afrijden van een
helling in een lagere versnelling en
gebruik de motorcompressiedruk
voor het verkrijgen van de benodigde
remwerking. Besteed voortdurend
aandacht aan de snelheid en gebruik
de remmen enkel wanneer dit nodig
is. Wanneer het rempedaal
gedurende langere tijd ingedrukt
wordt gehouden, kan dit tot
oververhitting van de remmen en
verlies van remvermogen leiden.
Parkeren
Vermijd het parkeren op een helling
met een aanhanger. Als dit niet anders
kan, onderstaande instructies volgen.
Parkeren op een helling
1. Trek de handrem aan en druk de
voetrem in.
2. Laat iemand de wielen blokkeren
van de auto en de aanhanger,
terwijl u de remmen aangetrokken
houdt.
3. Nadat de wielen geblokkeerd zijn,
langzaam de handrem vrijzetten en
de voetrem loslaten en de
wielblokken het gewicht laten
dragen.
4. Trek de handrem stevig aan.
5. Als de auto een automatische
transmissie heeft, de keuzehendel
in stand P zetten. Bij een
handgeschakelde versnellingsbak
de versnellingshendel in stand 1 of
R zetten.
Starten op een helling
1. Start de motor (pagina 4-6).
2. Laat de handrem los en rijd
langzaam een korte afstand van de
wielblokken vandaan.
3. Stop op het dichtstbijzijnde
horizontale weggedeelte, trek de
handrem aan en raap de
wielblokken op.
Alvorens te gaan rijden
Slepen
3-79

Page 171 of 759

4Tijdens het rijden
Informatie
betreffende veilig rijden en stoppen.
Motor start/stop....................... 4-4
Contactschakelaar................. 4-4
De motor starten................... 4-6
Stopzetten van de motor...... 4-12
i-stop
*................................. 4-13
Cilinderdeactivering
*............ 4-22
Instrumentengroep en display..........
............................................ 4-23
Instrumentengroep en
display................................ 4-23
Instrumentengroep.............. 4-23
Active Driving Display.......... 4-43
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak....................... 4-46
Schakelpatroon van de
handgeschakelde
versnellingsbak.................... 4-46
Automatische transmissie.........4-49
Regeling van de automatische
transmissie.......................... 4-49
Schakelblokkeersysteem....... 4-50
Transmissiestanden.............. 4-51
Modus voor handbediende
overschakeling..................... 4-53
Directe modus
*.................... 4-60
Rijtips................................. 4-61
Schakelaars en regelaars.......... 4-62
Lichtschakelaar.................... 4-62
Mistachterlicht
*....................4-67
Richtingaanwijzers en signalen
voor rijstrookverandering...... 4-68
Voorruitenwissers en
ruitensproeier...................... 4-70
Achterruitenwisser en
ruitensproeier...................... 4-74
Koplampsproeier
*................ 4-75
Achterruitverwarming...........4-75
Claxon................................ 4-77
Waarschuwingsknipperlichten ......
.......................................... 4-77
Remmen................................ 4-79
Remsysteem........................ 4-79
AUTOHOLD........................ 4-85
Noodstopsignaalsysteem...... 4-90
Hellingwegrijsysteem
(HLA).................................. 4-90
ABS/TCS/DSC/Off-Road
Traction Assist.........................4-92
Anti-blokkeerremsysteem
(ABS).................................. 4-92
Anti-wielspinregeling
(TCS).................................. 4-93
Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC)................................. 4-95
Off-Road Traction Assist
*...... 4-96
M Hybrid............................... 4-98
M Hybrid............................ 4-98
*Bepaalde modellen.4-1

Page 174 of 759

Contactschakelaar
▼Startdrukknop-posities
Het systeem functioneert alleen
wanneer de sleutel zich binnen het
werkingsbereik bevindt.
Telkens wanneer de startdrukknop
wordt ingedrukt, schakelt het contact
over in de volgorde van uit, ACC en
ON. Door vanuit ON de startdrukknop
opnieuw in te drukken wordt het
contact uit gezet.
1. Indicatielampje
2. Startdrukknop
OPMERKING
xDe motor start door het indrukken
van de startdrukknop en daarbij het
koppelingspedaal (handgeschakelde
versnellingsbak) of het rempedaal
(automatische transmissie) ingetrapt
te houden. Druk voor het
overschakelen van de contactstand
de startdrukknop in zonder het
pedaal in te trappen.
xLaat het contact niet op ON staan
wanneer de motor niet draait. Dit
kan tot gevolg hebben dat de accu
uitgeput raakt. Als het contact op
ACC is blijven staan (bij een
automatische transmissie staat de
keuzehendel in de stand P en het
contact op ACC), wordt het contact
na ongeveer 25 minuten
automatisch uitgeschakeld.
Uit
De stroomvoorziening naar de
elektrische apparatuur wordt
uitgeschakeld en het indicatielampje
(oranje) gaat eveneens uit.
In deze stand is het stuurwiel
vergrendeld.
WAARSCHUWING
Alvorens de bestuurdersstoel te
verlaten, altijd het contact uitzetten,
de handrem aantrekken en erop
letten dat de keuzehendel in stand P
staat (automatische transmissie) of in
de 1e of R versnelling gezet is
(handgeschakelde versnellingsbak):
Het verlaten van de bestuurdersstoel
zonder het contact uit te zetten, de
handrem aan te trekken en de
keuzehendel in stand P te zetten
(automatische transmissie) of in de 1e
of R versnelling te zetten
(handgeschakelde versnellingsbak), is
gevaarlijk. De kans bestaat dat de auto
onvoorzien in beweging komt en een
ongeluk veroorzaakt.
Ook als het uw bedoeling is om de
auto slechts voor een kort ogenblik
achter te laten, is het belangrijk het
contact uit te zetten, aangezien
bepaalde beveiligingssystemen van uw
auto niet geactiveerd zijn en de accu
uitgeput kan raken wanneer u het
contact in een andere stand laat staan.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-4

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 60 next >