air condition MAZDA MODEL CX-5 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 23 of 805

qStoelverwarmingí
De voorzittingen worden elektrisch
verwarmd. Het contact moet op ON staan.
Druk terwijl het contact op ON staat de
stoelverwarmingschakelaar in zodat het
indikatielampje gaat branden. De modus
verandert als volgt telkens wanneer de
stoelverwarmingschakelaar wordt
ingedrukt.
Volautomatisch type airconditioning
UIT
Hoog
Midden
Laag
Handbediend type airconditioning
UIT
Hoog
Midden
Laag
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij gebruik van de
stoelverwarming:
De warmte van de stoelverwarming
kan voor bepaalde personen te heet
zijn, zoals hieronder aangegeven, en
kan een lage-temperatuur brandwond
veroorzaken.
lZuigelingen, kleine baby's, ouderen
en gehandicapten
lPersonen met een gevoelige huidlPersonen die buitengewoon
vermoeid zijn
lPersonen die onder invloed zijnlPersonen die slaapverwekkende
medicijnen gebruiken zoals
slaaptabletten of medicijnen tegen
verkoudheid
Gebruik de stoelverwarming niet met
afdekkingen die in hoge mate vocht
vasthouden, zoals een deken of kussen
op de zitting:
De kans bestaat dat de zitting te heet
wordt en een lage-temperatuur
brandwond veroorzaakt.
Ook wanneer u slechts korte tijd in de
auto gaat slapen, de stoelverwarming
niet gebruiken:
De kans bestaat dat de zitting te heet
wordt en een lage-temperatuur
brandwond veroorzaakt.
Plaats geen zware voorwerpen met
scherpe uitsteeksels op de zitting en er
geen naalden of spelden in steken:
Dit kan tot gevolg hebben dat de
zitting overmatig verhit raakt en dat
door een kleine brandwond letsel
veroorzaakt wordt.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
2-7íBepaalde modellen.

Page 71 of 805

Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbagí
WAARSCHUWING
De voorpassagiersairbag niet onnodig deactiveren:
Onnodig uitschakelen van de voorpassagiersairbag is gevaarlijk. Als de airbag
onnodig wordt uitgeschakeld, zal de voorpassagier niet de extra beveiliging van de
airbag kunnen ontvangen. Dit kan ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop
veroorzaken. Behalve bij het installeren van een kinderzitje op de
voorpassagierszitting, de deactiveringsschakelaar van de airbag niet in de stand OFF
zetten.
Volautomatisch type airconditioning Handbediend type airconditioning
De deactiveringsschakelaar voor de voorpassagiersairbag dient gebruikt te worden wanneer
een kinderzitje op de voorpassagierszitting wordt geïnstalleerd om de voor- en zij-airbags
en ook het systeem van de veiligheidsgordelvoorspanner van de voorpassagierszitting
buiten werking stellen.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
2-55íBepaalde modellen.

Page 117 of 805

qMotoruitlaatgassen (Koolmonoxide)
WAARSCHUWING
Niet met uw auto rijden als u uitlaatgas binnen in de auto ruikt:
Uitlaatgas is gevaarlijk. Dit gas bevat koolmonoxide (CO), dat kleurloos, geurloos en
giftig is. Bij inademing kan dit bewusteloosheid en verstikking veroorzaken. Als u
uitlaatgassen in uw auto ruikt, alle ramen volledig openen en onmiddellijk contact
opnemen met een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur.
Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte draaien:
Het laten draaien van de motor in een afgesloten ruimte, zoals een garage, is
gevaarlijk. Uitlaatgas dat giftige koolmonoxide bevat kan gemakkelijk het interieur
binnendringen. Dit kan bewusteloosheid en verstikking veroorzaken.
Open de ramen of stel de verwarming of de airconditioning af op aanvoer van verse
buitenlucht wanneer u de motor stationair laat draaien:
Uitlaatgas is gevaarlijk. Wanneer uw auto met gesloten ramen stilstaat en u de motor
gedurende langere tijd zelfs in een open ruimte laat draaien, bestaat de kans dat
uitlaatgas, dat giftige koolmonoxide bevat, het interieur binnendringt. Dit kan
bewusteloosheid en verstikking veroorzaken.
Verwijder de sneeuw van de onderzijde en rondom uw auto, vooral rondom de uitlaat,
alvorens de motor te starten:
Het laten draaien van de motor wanneer de auto in diepe sneeuw geparkeerd staat is
gevaarlijk. De uitlaatpijp kan door de sneeuw geblokkeerd raken, waardoor het
uitlaatgas het interieur kan binnendringen. Aangezien uitlaatgas giftig koolmonoxide
bevat, kunnen de inzittenden van de auto bewusteloos of zelfs verstikt raken.
Alvorens te gaan rijden
Brandstof en emissie
3-35

Page 145 of 805

Inrijden
Er is geen speciale inrijperiode
noodzakelijk. Echter het opvolgen van
enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen
gedurende de eerste 1000 km, kan het
motorrendement, het brandstofverbruik en
de levensduur van uw Mazda ten goede
komen.
lVoer het toerental van de motor niet te
hoog op.
lRijd niet gedurende langere tijd met
dezelfde snelheid, snel of langzaam.
lNiet gedurende langere tijd constant
met volgas of met hoge
motortoerentallen rijden.
lVermijd krachtig afremmen, behalve in
noodgevallen.
lVermijd het starten bij volgas.
lGeen aanhanger trekken.
Brandstofbesparing en
milieubescherming
De manier waarop u uw Mazda gebruikt
bepaalt de afstand die u met een volle tank
kunt afleggen. Volg onderstaande
suggesties om brandstof te helpen
besparen en de CO2-uitstoot te
verminderen.
lLaat de motor niet langdurig stationair
draaien om op te warmen. Begin te
rijden, zodra de motor soepel draait.
lBespaar brandstof door snel
accelereren te vermijden.
lRijd met lagere snelheden.
lAnticipeer bij het gebruik van de
remmen (vermijd plotseling
afremmen).
lHoud u aan het schema van periodieke
onderhoudsbeurten (pagina 6-4) en laat
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
inspecties en onderhoud uitvoeren.
lGebruik de airconditioning uitsluitend
indien dit noodzakelijk is.
lRijd langzaam tijdens het rijden op
slechte wegen.
lZorg er voor dat de banden steeds de
voorgeschreven spanning hebben.
lVervoer geen onnodig gewicht in de
auto mee.
lLaat uw voet tijdens het rijden niet op
het rempedaal rusten.
lZorg er voor dat de wielen steeds
correct uitgelijnd zijn.
lHoud bij het rijden met hoge snelheden
de ramen gesloten.
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
3-63

Page 176 of 805

Stopzetten van de motor
WAARSCHUWING
De motor niet tijdens het rijden
stopzetten:
Het tijdens het rijden stopzetten van de
motor om een andere reden dan in een
noodgeval is gevaarlijk. Wanneer de
motor tijdens het rijden wordt
stopgezet heeft dit door het verlies van
de rembekrachtiging een vermindering
van remvermogen tot gevolg wat een
ongeluk en ernstig letsel kan
veroorzaken.
1. Breng de auto volledig tot stilstand.
2.(Handgeschakelde versnellingsbak)
Schakel over naar de neutraalstand.
(Automatische transmissie)
Zet de keuzehendel in de stand P.
3. Druk op de startdrukknop om de motor
stop te zetten. De contactstand is uit.
OPGELET
Zorg er voor dat wanneer u de auto
achterlaat de startdrukknop op uit gezet
is.
OPMERKING
l(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5)
Het is mogelijk dat de koelventilator
in de motorruimte gedurende enkele
minuten nadat het contact vanuit ON
op OFF gezet is gaat draaien,
ongeacht of de airconditioning aan of
uit is, voor het snel koelen van de
motorruimte.
lAls het systeem bespeurt dat de
resterende batterijcapaciteit van de
sleutel laag is wanneer het contact
van ON op ACC of OFF wordt
gezet, wordt het volgende
aangegeven.
Vervang de batterij door een nieuwe
alvorens de sleutel onbruikbaar
wordt.
Zie Vernieuwen van de sleutelbatterij
op pagina 6-47.
(Voertuig uitgerust met type A
*1
instrumentengroep)
Een bericht wordt aangegeven op de
display van de instrumentengroep.
*1 Zie Type A type op pagina 4-38.
(Voertuig uitgerust met type B
*2
instrumentengroep)
Het KEY indikatielampje (groen)
knippert gedurende ongeveer 30
seconden.
*2 Zie Type B type op pagina 4-44.
l(Automatische transmissie)
Als de motor wordt stopgezet terwijl
de keuzehendel in een andere stand
dan P staat, zal het contact
overschakelen naar ACC.
4-12
Tijdens het rijden
Motor start/stop

Page 179 of 805

Automatische transmissie
1. De motor stopt wanneer tijdens het rijden het rempedaal wordt ingetrapt (behalve tijdens
het rijden in de stand R of M, blokkeermodus voor tweede versnelling) en de auto tot
stilstand is gebracht.
2. De motor herstart automatisch wanneer het rempedaal wordt losgelaten met de
keuzehendel in de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede versnelling).
3. Als de keuzehendel in de stand N of P staat, herstart de motor niet wanneer het
rempedaal wordt losgelaten. De motor herstart wanneer het rempedaal nogmaals wordt
ingetrapt of de keuzehendel naar de stand D, M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) of stand R wordt verplaatst. (Houd met het oog op de veiligheid wanneer de
motor gestopt is tijdens het verplaatsen van de keuzehendel altijd het rempedaal
ingetrapt.)
Bedieningsvoorwaarden
Wanneer het systeem functioneert
In de volgende gevallen wordt de motor gestopt en gaat het i-stop indikatielampje (groen)
branden.
l(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5)
Wanneer de motor is warmgedraaid.
l(SKYACTIV-D 2.2)
lWanneer de motor niet koud is.lHet leren van de hoeveelheid brandstofinspuiting dat periodiek en automatisch wordt
uitgevoerd, vindt niet plaats.
lDe motor is gestart en er is gedurende een bepaalde periode met de auto gereden.
lDe motor wordt gestart met de motorkap gesloten.
lDe accu is in goede toestand.
lAlle portieren, de achterklep en de motorkap zijn gesloten.
lDe veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
lDe airconditioning wordt niet gebruikt met de luchtstroomfunctie in de stand.
l(Automatische airconditioning)
lDe temperatuurinstelknop voor de airconditioning is ingesteld op een andere stand
dan maximale koeling (A/C ON) of maximale verwarming.
lDe interieurtemperatuur van de auto en de temperatuur die voor de airconditioning is
ingesteld is nagenoeg hetzelfde.
lHet i-stop waarschuwingslampje (oranje) brandt niet/knippert niet.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-15

Page 180 of 805

lDe functies van de afstandbediende portiervergrendeling & startdrukknopsysteem
werken normaal.
lHet remvacuüm is voldoende hoog.
lHet stuurwiel wordt niet gedraaid.
l(Handgeschakelde versnellingsbak)
lDe rijsnelheid is 3 km/h of minder.lDe keuzehendel staat in de neutraalstand.lHet koppelingspedaal wordt niet ingetrapt.
l(Automatische transmissie)
lDe auto wordt stopgezet.lDe keuzehendel staat in de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling).
lDe automatische transmissievloeistof is voldoende opgewarmd.lDe temperatuur van de automatische transmissievloeistof is niet abnormaal hoog.lHet stuurwiel staat nagenoeg in de rechtvooruit stand (het is mogelijk dat de motor
niet stopt wanneer het stuurwiel in de rechtvooruit stand staat als kracht op het
stuurwiel wordt uitgeoefend. Oefen geen kracht meer uit op het stuurwiel om de
motor te laten stoppen.).
lDe auto wordt door het intrappen van het rempedaal tot stilstand gebracht.lEr wordt niet plotseling afgeremd.
Wanneer het systeem niet functioneert
In de volgende gevallen wordt de motor niet gestopt:
lDe auto is tot stilstand gebracht maar de motor blijft stationair draaien.
lDe airconditioning wordt gebruikt met de luchtstroomfunctie in de stand.
l(Automatische airconditioning)
lDe temperatuurinstelknop voor de airconditioning is ingesteld op de stand voor
maximale koeling (A/C ON) of maximale verwarming.
lEr is een groot verschil tussen de interieurtemperatuur en de ingestelde temperatuur
van de airconditioning.
lDe omgevingstemperatuur is buitengewoon hoog of laag.
lDe atmosferische druk is laag (bij het rijden op grote hoogten).
l(Automatische transmissie)
lDe auto wordt op een steile helling tot stilstand gebracht.lDe auto is tot stilstand gebracht met het stuurwiel niet in de rechtvooruit stand.
4-16
Tijdens het rijden
Motor start/stop

Page 182 of 805

OPMERKING
lDe accu is uitgeput.
lHet stroomverbruik van de elektrische onderdelen van de auto is hoog.
Wanneer de motor is gestopt, herstart de motor automatisch
Onder de volgende omstandigheden herstart de motor automatisch.
lDe i-stop OFF schakelaar wordt ingedrukt totdat de zoemer klinkt.
lDe airconditioning wordt bediend met de luchtstroomfunctie in de stand.
l(Automatische airconditioning)
lDe temperatuurinstelknop van de airconditioning is ingesteld op maximale koeling
(A/C ON) of maximale verwarming.
lDe interieurtemperatuur verschilt in hoge mate van de ingestelde temperatuur van de
airconditioning.
lHet rempedaal wordt op een helling een weinig losgelaten en de auto begint in
beweging te komen.
lSinds het stoppen van de motor zijn er twee minuten verstreken.
lDe accu is uitgeput.
l(Automatische transmissie)
lHet gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de keuzehendel in de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) staat.
lDe keuzehendel wordt verplaatst naar de stand R.lDe keuzehendel wordt vanuit de stand N of P naar de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) verplaatst.
lHet stuurwiel wordt gedraaid terwijl de keuzehendel in de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) staat.
lDe keuzehendel staat in de stand M en de blokkeermodus voor de tweede versnelling
is gekozen.
l(Behalve Europees model)
l(Handgeschakelde versnellingsbak)
Wanneer de keuzehendel in de neutraalstand staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend.
l(Automatische transmissie)
Wanneer de keuzehendel in de stand N of P staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend.
4-18
Tijdens het rijden
Motor start/stop

Page 223 of 805

WAARSCHUWING
Sleutel nooit zelf aan de airbag/
voorspannersystemen en laat altijd
alle onderhoud en reparatie door een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
uitvoeren:
Het zelf uitvoeren van onderhoud of
sleutelen aan de systemen is
gevaarlijk. De kans bestaat dat een
airbag/voorspanner onvoorzien
geactiveerd of buiten werking gesteld
wordt.
qWaarschuwingslampje voor laag
brandstofpeil
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat de
brandstoftank spoedig leeg zal zijn.
Zo spoedig mogelijk bijtanken.
qVeiligheidsgordelwaarschuwingslampje
Bestuurdersstoel
Voorpassagierszitting
Airconditioning
Volautomatisch
type
Handbediend
type
Hetveiligheidsgordelwaarschuwingslampje
gaat branden als de bestuurdersstoel of
voorpassagierszitting bezet is en de
veiligheidsgordel niet vastgemaakt is
terwijl het contact op ON staat.
Veiligheidsgordelwaarschuwing
Voorzitting
Als er met de auto wordt gereden terwijl
de veiligheidsgordel van de bestuurder of
voorpassagier niet is vastgemaakt, gaat
het
veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
branden en klinkt er een
waarschuwingszoemer.
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet
aangegespt is (alleen wanneer de
voorpassagierszitting bezet is) en de
snelheid van de auto hoger is dan
ongeveer 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje knipperen en wordt
er een zoemtoon gegeven. Na een korte
tijd stopt het waarschuwingslampje met
knipperen. Dit blijft echter branden en de
zoemtoon stopt. Als een veiligheidsgordel
niet aangegespt blijft, gaat het
waarschuwingslampje knipperen en wordt
de zoemtoon weer voor een bepaalde tijd
geactiveerd.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-59

Page 224 of 805

De zoemtoon stopt niet totdat de
veiligheidsgordel wordt aangegespt of een
bepaalde tijd is verstreken, ook niet als de
rijsnelheid afneemt tot minder dan 20
km/h.
OPMERKING
lAls de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet
aangegespt wordt nadat de zoemtoon
gestopt is (waarschuwingslampje
blijft branden) en de rijsnelheid
hoger is dan 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje knipperen en
wordt de zoemtoon opnieuw
geactiveerd.
lDoor het plaatsen van zware
voorwerpen op de
voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie
van de voorpassagierszitting
geactiveerd worden, afhankelijk van
het gewicht van het voorwerp.
lGeen extra zitkussen op de
voorpassagierszitting plaatsen en
gebruiken om er voor te zorgen dat
de voorpassagiergewichtsensor juist
kan functioneren. De kans bestaat dat
de sensor niet goed functioneert
omdat het extra zitkussen de werking
van de sensor zou kunnen hinderen.
lWanneer een klein kind op de
voorpassagierszitting zit, is het
mogelijk dat het
waarschuwingslampje niet werkt.
Achterzittingí
Als de veiligheidsgordels van de
achterzitting niet zijn vastgemaakt en het
contact op ON staat, worden de
bestuurder en de passagier op de hoogte
gesteld door de waarschuwingslampjes.
Airconditioning
Volautomatisch
type
Handbediend
type
De waarschuwingslampjes branden in
twee kleuren. Wanneer de
veiligheidsgordel niet is vastgemaakt, is
de verlichting van het
waarschuwingslampje rood. Wanneer de
veiligheidsgordel is vastgemaakt, is de
verlichting groen. De
waarschuwingslampjes werken ook als er
zich geen passagier op de achterzitting
bevindt. De waarschuwingszoemer klinkt
enkel als een veiligheidsgordel wordt
losgemaakt nadat deze is vastgemaakt.
OPMERKING
Als de veiligheidsgordels van de
achterzitting niet vastgemaakt worden
binnen een bepaalde tijd nadat de motor
is gestart, gaan alle
waarschuwingslampjes uit.
4-60
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Instrumentengroep en display

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 40 next >