MAZDA MODEL CX-5 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 351 of 889

4–163
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) *
Het RCTA is bedoeld om de bestuurder tijdens het achteruitrijden te assisteren bij het
controleren van het gebied aan de achterzijde van de auto aan beide kanten door de
bestuurder te waarschuwen voor de aanwezigheid van voertuigen die vanaf de achterzijde
naderen.
Het RCTA bespeurt voertuigen die tijdens het achteruitrijden uit een parkeerruimte vanaf
de linker- en rechterzijde van de auto naderen en waarschuwt de bestuurder voor mogelijk
gevaar met behulp van de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes en de
waarschuwingszoemer.

Detectiegebieden
Uw auto

Page 352 of 889

4–16 4
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Bediening van het RCTA
1. Het RCTA functioneert wanneer de versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak) of de keuzehendel (automatische transmissie) in de achteruitstand (R)
gezet wordt.
2. Als er de kans bestaat op een botsing met een naderend voertuig, gaan de
dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes knipperen en wordt
tegelijkertijd de waarschuwingszoemer geactiveerd.
(Met achteruitkijkmonitor)
De waarschuwingsindicatie van het RCTA in de achteruitkijkmonitor werkt ook
synchroon met het dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampje op de
portierspiegels.


(Met achteruitkijkmonitor)

WAARSCHUWING
Controleer altijd visueel de directe omgeving alvorens daadwerkelijk uw auto in de
achteruit te zetten:
Het systeem is enkel bedoeld om u bij het achteruitrijden te helpen op achteropkomende
voertuigen te controleren. Als gevolg van bepaalde beperkingen ten aanzien
van de werking van dit systeem, bestaat de kans dat de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes niet of met vertraging knipperen alhoewel er
zich een voertuig achter uw auto bevindt. Neem het als bestuurder altijd tot uw
verantwoordelijkheid te controleren op achteropkomend verkeer.

Page 353 of 889

4–165
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  In de volgende gevallen gaat het dodehoekmonitor (BSM) OFF indicatielampje
branden en wordt de werking van het systeem stopgezet. Laat de auto zo spoedig
mogelijk bij een of¿ ciële Mazda-dealer inspecteren als het dodehoekmonitor (BSM)
OFF indicatielampje blijft branden.
 


 Er heeft zich een probleem in het systeem voorgedaan, inclusief de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingsindicatielampjes.
 


 Er is een grote afwijking ontstaan in de montagepositie van een radarsensor (achter).



 Er heeft zich een grote hoeveelheid sneeuw of ijs verzameld op de achterbumper
nabij een radarsensor (achter).
 


 Rijden gedurende langere perioden op met sneeuw bedekte wegen.



 De temperatuur in de buurt van de radarsensoren is buitengewoon hoog als gevolg
van het langdurig rijden op hellingen tijdens de zomer.
 


 De accuspanning is afgenomen.

Page 354 of 889

4–16 6
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Onder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
 


 De rijsnelheid bij het achteruitrijden is ongeveer 15 km/h of hoger.



 Het detectiegebied van de radarsensor (achter) wordt gehinderd door een nabije
muur of geparkeerd voertuig. (Rijd achteruit tot een plaats waar het detectiegebied
van de radarsensor niet meer gehinderd wordt.)

Uw auto
 Er nadert een voertuig direct vanaf de achterzijde van uw auto.

Uw auto
 De auto staat op een helling geparkeerd.

Uw auto
 Direct nadat het dodehoekmonitorsysteem (BSM) in werking is gesteld.



 Ontvangststoring door een radarsensor op een voertuig dat dichtbij is geparkeerd. 

Page 355 of 889

4–167
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes die op de portierspiegels zijn aangebracht te zien
branden/knipperen.
 


 De portierspiegels zijn bedekt met sneeuw of ijs.
Wanneer de voorportierruit beslagen is of bedekt is met sneeuw, ijs of modder.  
 Schakel het RCTA uit wanneer u een aanhanger trekt of wanneer u hulpuitrusting
zoals een ¿ etsdrager aan de achterzijde van de auto hebt geïnstalleerd. Anders zullen
de radiogolven die door de radar worden uitgezonden geblokkeerd raken waardoor het
systeem niet meer normaal zal functioneren.

Page 356 of 889

4–16 8
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) (Handgeschakelde
versnellingsbak en Taiwan)
*
Het MRCC systeem regelt de volgafstand *1 al naargelang de rijsnelheid met behulp van een
radarsensor (voor) die de afstand ten opzichte van een voorliggend voertuig meet, zodat de
bestuurder het gaspedaal of het rempedaal niet constant hoeft te gebruiken.

*1 Volgafstandregeling: Regeling van de afstand tussen uw auto en het voorliggende
voertuig dat door het MRCC systeem is bespeurd.

Als uw auto het voorliggende voertuig dichter begint te naderen, omdat bijvoorbeeld het
voorliggende voertuig plotseling afremt, wordt tegelijkertijd een waarschuwingsgeluid en
een waarschuwingsindicatie op de display geactiveerd om u te waarschuwen voldoende
afstand tussen de voertuigen te bewaren.
De volgende rijsnelheden kunnen ingesteld worden:
 


 (Europees model) 
 Ongeveer 30 km/h tot 200 km/h



 (Behalve Europese modellen) 
 Ongeveer 30 km/h tot 145 km/h
Gebruik het MRCC systeem op snelwegen en overige autowegen waarbij niet veel
herhaalde acceleratie en snelheidsmindering vereist is.

Page 357 of 889

4–169
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het MRCC systeem en rijd altijd voorzichtig:
Het MRCC systeem is bedoeld om de bestuurder te ontlasten en hoewel een constante
rijsnelheid wordt aangehouden, of speci¿ eker, er overeenkomstig de rijsnelheid een
constante afstand wordt aangehouden tussen uw auto en het bespeurde voorliggende
voertuig, heeft het systeem detectiebeperkingen afhankelijk van het soort voorliggende
voertuig en de conditie ervan, de weersomstandigheden en de verkeerssituatie. Verder
is het mogelijk dat het systeem niet in staat is voldoende af te remmen om een botsing
met het voorliggende voertuig te vermijden als het voorliggende voertuig plotseling
afremt of een ander voertuig in de rijstrook snijdt, waardoor een ongeluk veroorzaakt
kan worden. Controleer altijd de veiligheid van de omgeving en trap het rempedaal
of gaspedaal in terwijl u een veiliger afstand aanhoudt ten opzichte van voorliggende
voertuigen of tegenliggers.

Gebruik het MRCC systeem niet op de volgende plaatsen. Anders kan dit een ongeluk
tot gevolg hebben:
 
 Wegen met scherpe bochten en met druk verkeer waar er onvoldoende ruimte is
tussen de voertuigen. Wegen waar veelvuldig en herhaaldelijk geaccelereerd en
afgeremd moet worden (rijden onder deze omstandigheden met gebruik van het
MRCC systeem is niet mogelijk).
  Bij het rijden op op- en afritten van snelwegen, in- en uitrijden van tankstations
en parkeerplaatsen langs snelwegen (als u een snelweg verlaat terwijl de
volgafstandregeling in gebruik is, wordt het voorliggende voertuig niet langer
gevolgd en bestaat de kans dat uw auto tot aan de ingestelde rijsnelheid accelereert).
  Gladde wegen zoals met ijs of sneeuw bedekte wegen (de banden kunnen gaan
slippen waardoor u de macht over het stuur kunt verliezen).
  Lange aÀ opende hellingen (voor het aanhouden van de afstand tussen voertuigen,
worden de remmen automatisch en continu door het systeem in werking gesteld,
hetgeen verlies van remkracht tot gevolg kan hebben).

Met het oog op de veiligheid, het MRCC systeem uitschakelen wanneer dit niet wordt
gebruikt.
OPGELET
Als het voertuig gesleept wordt of als u een aanhanger trekt, het MRCC systeem
uitschakelen om een verkeerde bediening te voorkomen.

Page 358 of 889

4–170
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Het MRCC systeem functioneert wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan. 



 De rijsnelheid is als volgt: 



 (Europees model) 
 Ongeveer 30 km/h tot 200 km/h



 (Behalve Europese modellen) 
 Ongeveer 30 km/h tot 145 km/h 



 Het MRCC systeem is ingeschakeld.



 De handrem is niet aangetrokken.



 Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is niet defect.



 De Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) werkt normaal.



 Alle portieren zijn gesloten.



 De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt. 
 (Handgeschakelde versnellingsbak) 



 De keuzehendel staat in een andere stand dan achteruit (R) of neutraal (N).



 Het koppelingspedaal wordt niet ingetrapt. 
 (Automatische transmissie) 



 De keuzehendel staat in de stand (D) of de stand handmatig (M) (handmatige
functie).
 
 In de volgende gevallen bestaat de kans dat de waarschuwingen niet geactiveerd
worden als uw auto het voorliggende voertuig dichter begint te naderen.
 


 U rijdt met dezelfde snelheid als het voorliggende voertuig.



 Direct nadat het MRCC systeem is ingesteld.



 Wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt of direct nadat het gaspedaal is losgelaten.



 Een ander voertuig snijdt in de rijstrook. 

 De volgende objecten worden niet als fysieke objecten herkend. 



 Voertuigen die naderen vanuit tegenovergestelde richting.



 Voetgangers


 
 Stilstaande objecten (stilstaande voertuigen, obstakels) 

 Als een voorliggend voertuig met buitengewoon lage snelheid rijdt, bestaat de kans dat
het systeem dit niet correct bespeurt.
  Tijdens het rijden met volgafstandregeling, het systeem niet instellen op tweewielige
voertuigen zoals motor¿ etsen en ¿ etsen.

 Gebruik het MRCC systeem niet onder omstandigheden waarbij de waarschuwingen
voor korte volgafstand veelvuldig geactiveerd worden.

Page 359 of 889

4–171
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Tijdens het rijden met volgafstandregeling, laat het systeem uw auto accelereren
en snelheid minderen overeenkomstig de snelheid van het voorliggende voertuig.
Als het echter voor een rijbaanverandering noodzakelijk is te accelereren of als het
voorliggende voertuig plotseling afremt waardoor u het voertuig snel dicht nadert,
accelereren met behulp van het gaspedaal of snelheid minderen met behulp van het
rempedaal afhankelijk van de omstandigheden.
  Terwijl het MRCC systeem in gebruik is, wordt dit niet geannuleerd als de
keuzehendel (automatische transmissie)/versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak) gebruikt wordt en vindt bedoeld afremmen op de motor niet plaats.
Als snelheidsvermindering vereist is, de instelling voor de rijsnelheid verlagen of het
rempedaal intrappen.
  De remlichten branden terwijl het automatisch afremmen van het MRCC systeem
in werking is, echter het is mogelijk dat deze niet branden wanneer de auto op een
aÀ opende helling rijdt met de ingestelde rijsnelheid of met constante snelheid rijdt en
een voorliggend voertuig volgt.
  Het waarschuwingslampje (oranje) van het MRCC systeem gaat branden wanneer er
een defect is in het systeem.
 Zie Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampjes op pagina 4-54 .   De regeling van de volgafstand kan uitgeschakeld worden en het systeem
kan overgeschakeld worden op enkel kruissnelheidsregeling. Zie
Kruissnelheidsregelaarfunctie op pagina 4-181 .

Page 360 of 889

4–172
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Displayindicatie van Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
De instellingsstatus en de bedieningsvoorwaarden van het MRCC systeem worden
aangegeven in de multi-informatiedisplay en de Active Driving Display.

MRCC
Afstand-tussen-voertuigen
display
MRCC Ingestelde
rijsnelheid
Voorliggend-voertuig display Voorliggend-voertuig display
MRCC
Afstand-tussen-voertuigen
display
MRCC Ingestelde
rijsnelheid
Actief rijden display Active Driving Display (Type voorruit)
Active Driving Display (Type automatisch opklappen)
Multi-informatiedisplayMRCC
Afstand-tussen-
voertuigen display
MRCC Ingestelde
rijsnelheid
Voorliggend-voertuig display Voorliggend-voertuig display
MRCC
Afstand-tussen-
voertuigen display
MRCC Ingestelde
rijsnelheid
Actief rijden display
Multi-informatiedisplay

Page:   < prev 1-10 ... 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 381-390 391-400 ... 890 next >