ESP MAZDA MODEL CX-5 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 46 of 889

2–26
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
WAARSCHUWING
Instructies voor gebruik van de veiligheidsgordels:
Veiligheidsgordels dienen op het beenderstelsel van het lichaam te drukken en behoren
laag om de voorzijde van het bekken, of om het bekken, de borst en schouders gedragen
te worden, al naargelang van toepassing; het dragen van de heupgordel rondom de buik
dient vermeden te worden.
Veiligheidsgordels behoren zo nauwsluitend mogelijk afgesteld te worden, in
overeenstemming met comfort, om de bescherming te kunnen bieden waarvoor
zij bestemd zijn. Een gordel die niet voldoende gespannen is zal de drager ervan
aanzienlijk minder bescherming kunnen bieden.
Zorg ervoor verontreiniging van het gordelmateriaal door schoonmaakmiddelen, olie
en chemische middelen, in het bijzonder accuzuur, te voorkomen. De gordels kunnen
het veiligste gereinigd worden met een oplossing van zachte zeep en water. Vernieuw de
gordels als het materiaal gerafeld, verontreinigd of beschadigd is.
Het is belangrijk de veiligheidsgordels als geheel te vernieuwen nadat deze bij een
ernstige botsing zijn gedragen, ook als beschadiging van het gordelsysteem niet
duidelijk waarneembaar is.
Veiligheidsgordels behoren niet gedraaid te worden gedragen.
Elke veiligheidsgordel dient slechts door één inzittende te worden gebruikt; het is
gevaarlijk een veiligheidsgordel aan te brengen rondom een kind dat op iemands schoot
zit.
Door de gebruiker mogen er geen wijzigingen of toevoegingen worden aangebracht die
verhinderen dat de afstelmechanismen van de veiligheidsgordels de gordels strakker
kunnen aanspannen of die verhinderen dat de gordels door de gebruiker strakker
kunnen worden afgesteld.
OPGELET
Het oprollen van de veiligheidsgordels verloopt stroever wanneer de gordels en
de gordelgeleiders verontreinigd zijn. Houd deze dus altijd schoon. Zie voor meer
bijzonderheden betreffende het reinigen van de veiligheidsgordels “Onderhoud van de
veiligheidsgordels” (pagina 6-77 ).

Ring

Page 48 of 889

2–28
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
Veiligheidsgordels
Vastmaken van de
veiligheidsgordels

Veiligheidsgordelgesp
Veiligheidsgordeltong

Plaats de heupgordel zo laag mogelijk,
niet op de onderbuik, en stel vervolgens
de schoudergordel zodanig af dat deze
nauwsluitend om uw lichaam past.

Laag om de
heupen houden
Te hoog
Aantrekken

Losmaken van de
veiligheidsgordels
Druk de knop op de veiligheidsgordelgesp
in. Als de gordel niet volledig wordt
opgerold, deze naar buiten trekken en op
verdraaiing en knikken inspecteren. Kijk
vervolgens of bij het oprollen de gordel
onverdraaid blijft.

Toets

OPMERKING
Als een gordel niet volledig wordt
opgerold, deze op verdraaiing en
knikken inspecteren. Als de gordel dan
nog steeds niet correct wordt opgerold,
deze door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
laten inspecteren.

Page 49 of 889

2–29
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
*Bepaalde modellen.
Voorste schoudergordelafsteller

Hoger zettenLager zetten

Let er op dat de afsteller vergrendeld is.
Veiligheidsgordelwaarschuwingssystemen
Als deze bespeuren dat de
veiligheidsgordel van de inzittende niet is
vastgemaakt, wordt de inzittende door een
waarschuwingslampje of een zoemtoon
gewaarschuwd.
Zie Maatregelen nemen op pagina 7-61 .
Zie Waarschuwingszoemer voor
veiligheidsgordel op pagina 7-72 .

Veiligheidsgordelindicatielampje
(achterzitting) (groen)
*


Het lampje gaat branden wanneer het
contact op ON wordt gezet en een
veiligheidsgordel van de achterzitting
is vastgemaakt en gaat vervolgens na
ongeveer 30 seconden uit.

Page 50 of 889

2–30
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
*Bepaalde modellen.
Voorspanners van
veiligheidsgordels en
begrenzingsystemen
Voor een optimale bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de voorzittingen
en van de buitenste zitplaatsen van de
achterzitting
* uitgerust met voorspanner-
en begrenzingsystemen. Om deze
beide systemen correct te kunnen laten
functioneren dient u de veiligheidsgordel
op de juiste wijze te dragen.

Voorspanners:
Wanneer een botsing wordt bespeurd,
worden de voorspanners gelijktijdig met
de airbags geactiveerd.
(Rusland)
Wanneer tevens een kanteling (over de
kop slaan) wordt bespeurd, worden de
voorspanners gelijktijdig met de airbags
geactiveerd.
Zie voor bijzonderheden over activering,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-70 ).
Wanneer de airbags worden opgeblazen,
trekken de oprolautomaten van de
veiligheidsgordels de gordels snel
strak aan. Nadat de airbags en de
veiligheidsgordelvoorspanners geactiveerd
werden dienen deze steeds vernieuwd te
worden.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings-/indicatielampjes op
pagina 4-53 .
Zie Waarschuwingszoemer voor
systeem van airbag/voorspanners van
veiligheidsgordels op pagina 7-71 . (Met Inzittende voorpassagier
detectiesysteem)
Verder is het voorspannersysteem voor de
voorpassagier, evenals de voor- en zij-
airbag van de passagierszitting, ingericht
om enkel te worden geactiveerd wanneer
de inzittende voorpassagier detectiesensor
bespeurt dat een passagier op de
voorpassagiersstoel heeft plaatsgenomen.
Zie voor bijzonderheden, Inzittende
voorpassagier detectiesensor (pagina
2-74 ).

Drukbegrenzer:
Het begrenzingsysteem zorgt ervoor dat
de gordel op een gecontroleerde manier
losser gemaakt wordt om de druk die door
de gordel op het bovenlichaam van de
inzittende wordt uitgeoefend te reduceren.
Alhoewel de grootste druk op een
veiligheidsgordel bij frontale botsingen
wordt uitgeoefend, heeft de drukbegrenzer
een automatische mechanische functie
en kan bij voldoende beweging van de
inzittende bij elk soort ongeval geactiveerd
worden.
Ook wanneer de voorspanners
niet geactiveerd werden, dient de
drukbegrenzingsfunctie door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur gecontroleerd
te worden.

Page 79 of 889

2–59
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS-airbags
WAARSCHUWING
Om onjuiste signalering door het airbagsensorsysteem te voorkomen, moet het volgende
in acht worden genomen:
 
 Gebruik geen andere banden of wielen dan die voor uw Mazda zijn aangegeven:  Het gebruik van andere banden of wielen dan die voor uw Mazda zijn aangegeven
(pagina 9-10 ) is gevaarlijk. Door het gebruik van dergelijke wielen zal het
detectiesysteem van de auto een botsing, of over de kop slaan, niet meer correct
kunnen registreren, hetgeen een onjuiste of onverwachte activering van de airbag
tot gevolg kan hebben waarbij de kans bestaat op ernstig letsel.
  Overbelast uw auto niet:  Als uw auto overbelast is, zal het detectiesysteem van de auto een botsing, of
over de kop slaan, niet meer correct kunnen registreren, hetgeen een onjuiste of
onverwachte activering van de airbag tot gevolg kan hebben waarbij de kans bestaat
op ernstig letsel. De maximaal toelaatbare asbelasting en het maximaal toelaatbare
autogewicht van uw auto staan aangegeven op het veiligheidslabel op het frame van
het bestuurdersportier. Overschrijd deze maximale waarden niet.
  Ga niet off-road rijden met de auto:  Off-road rijden met uw Mazda is gevaarlijk omdat de auto daartoe niet is ontworpen.
Als u de auto off-road rijdt, zal het detectiesysteem van de auto een botsing, of
over de kop slaan, niet meer correct kunnen registreren, hetgeen een onjuiste of
onverwachte activering van de airbag tot gevolg kan hebben waarbij de kans bestaat
op ernstig letsel.

Breng geen wijzigingen aan een voorportier aan en laat geen beschadigingen
onhersteld. Laat een beschadigd voorportier altijd door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda-reparateur inspecteren:
Het aanbrengen van wijzigingen aan een voorportier of het niet herstellen van
beschadigingen is gevaarlijk. Elk van de voorportieren is voorzien van een zij-
impactsensor welke onderdeel vormt van het aanvullend beveiligingssysteem. Als gaten
worden geboord in een voorportier, een portierluidspreker blijvend wordt verwijderd,
of een beschadigd portier niet wordt hersteld, kan de werking van de sensor nadelig
beïnvloed worden zodat deze de druk van de impact van een zijdelingse botsing niet
meer correct kan bespeuren. Als een sensor een zijdelingse botsing niet correct kan
bespeuren, bestaat de kans dat de zij- en gordijn-airbags en de voorspanner van de
voorste veiligheidsgordel niet normaal functioneren waardoor de inzittenden ernstig
letsel kunnen oplopen.

Page 86 of 889

2–66
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS-airbags
Voorpassagiersairbag
De voorpassagiersairbag is ingebouwd in het instrumentenpaneel aan de
voorpassagierszijde.
Het opblaasmechanisme voor de voorpassagiersairbag is hetzelfde als bij de
bestuurdersairbag.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-70 ).
(Met Inzittende voorpassagier detectiesysteem)
Verder is de voorpassagiersairbag ingericht om enkel te worden geactiveerd wanneer de
inzittende voorpassagier detectiesensor bespeurt dat een passagier op de voorpassagiersstoel
heeft plaatsgenomen. Zie Inzittende voorpassagier detectiesysteem (pagina 2-74 ) voor
bijzonderheden.

Page 87 of 889

2–67
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS-airbags
Zij-airbags
De zij-airbags zijn ingebouwd in de buitenste zijden van de rugleuningen van de
voorzittingen.
Wanneer de impactsensoren van een airbag een zijdelingse botsing met meer dan gematigde
kracht registreren, blaast het systeem enkel de zij-airbag op aan de zijde waar de auto
geraakt is. De zij-airbag wordt snel opgeblazen om letsel aan de borst van de bestuurder of
de voorpassagier te helpen verminderen dat veroorzaakt wordt door een directe slag tegen
interieuronderdelen zoals een portier of raam.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-70 ).
(Met Inzittende voorpassagier detectiesysteem)
Verder is de zij-airbag van de voorpassagier ingericht om enkel te worden geactiveerd
wanneer de inzittende voorpassagier detectiesensor bespeurt dat een passagier op de
voorpassagiersstoel heeft plaatsgenomen. Zie Inzittende voorpassagier detectiesysteem
(pagina 2-74 ) voor bijzonderheden.


Page 90 of 889

2–70
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS-airbags
*Bepaalde modellen.
Criteria voor SRS airbag activering
Deze tabel geeft de betreffende SRS uitrusting aan die afhankelijk van het type botsing
geactiveerd wordt.
(De illustraties tonen representatieve voorbeelden van botsingen.)

SRS
uitrusting Typen botsing
Een ernstige frontale/bijna
frontale botsing Een ernstige
zijdelingse
botsing
*2 Auto slaat (bijna)
over de kop *3 Een botsing aan de
achterzijde












Veiligheidsgordelvoorspanner
van voorzitting X *1 (beide zijden) X *1 (enkel zijde van
botsing) X (beide zijden)
Bij een botsing
aan de achterzijde
wordt geen airbag en
veiligheidsgordelvoorspanner
geactiveerd.
Veiligheidsgordelvoorspanner
van achterzitting * X (beide zijden) X (beide zijden)
Bestuurdersairbag X
Voorpassagiersairbag X *1
Zij-airbag X
*1 (enkel zijde van
botsing)
Gordijn-
airbag X (enkel zijde van
botsing) X (beide zijden)
X: De SRS airbaguitrusting is bestemd om bij een botsing geactiveerd te worden.

*1 (Met Inzittende voorpassagier detectiesysteem)
De voor- en zij-airbags van de voorpassagiersstoel en de veiligheidsgordelvoorspanner zijn geconstrueerd om
te worden geactiveerd wanneer de inzittende voorpassagier detectiesensor bespeurt dat een passagier op de
voorpassagiersstoel heeft plaatsgenomen.
*2 Bij een zijdelingse botsing worden de veiligheidsgordelvoorspanners en de zij- en gordijn-airbags geactiveerd
(enkel aan de zijde waar zich de botsing voordoet).
*3 (Rusland)
Als de auto over de kop slaat, worden de veiligheidsgordelvoorspanners en de gordijn-airbags geactiveerd.

Page 92 of 889

2–72
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS-airbags
Beperkingen van de SRS airbag
Bij ernstige botsingen zoals die hierboven beschreven onder “Criteria voor SRS airbag
activering” zal de betreffende SRS airbaguitrusting geactiveerd worden. Echter bij bepaalde
botsingen bestaat de kans dat de uitrusting niet geactiveerd wordt, afhankelijk van het type
botsing en de ernst ervan.

Beperkingen ten aanzien van de detectie van frontale/bijna frontale botsingen:
In de volgende illustraties worden voorbeelden gegeven van frontale/bijna frontale
botsingen die mogelijk niet als ernstig genoeg bespeurd worden om de SRS airbaguitrusting
te activeren.


Botsingen tegen bomen of palen Frontale zijdelingse botsing



Kopstaartbotsingen of rijden onder de laadklep
van een vrachtauto

Page 93 of 889

2–73
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS-airbags
Beperkingen ten aanzien van de detectie van zijdelingse botsingen:
In de volgende illustraties worden voorbeelden gegeven van zijdelingse botsingen die
mogelijk niet als ernstig genoeg bespeurd worden om de SRS airbaguitrusting te activeren.


Zijdelingse botsingen tegen bomen of palen Zijdelingse botsingen met tweewielige
voertuigen



Over de kop slaan (zonder bestuurder en inzittende voorpassagier detectiesysteem)

(Rusland)
Beperkingen ten aanzien van detectie van over de kop slaan:
De volgende afbeelding toont een voorbeeld van een ongeluk dat mogelijk niet als over
de kop slaan wordt gedetecteerd. De veiligheidsgordelvoorspanners van de voorstoel en
gordijn-airbags worden daardoor mogelijk niet geactiveerd.


Over de kop slaan

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 160 next >