sensor MAZDA MODEL CX-5 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 8 of 889

1–2
Afbeeldingenindex
Overzicht van het interieur (Model met links stuur)
Interieuruitrusting (Aanzicht A)


Verlichtingsregelaar ........................................................................................... pagina 4-78

Richtingaanwijzers en signaal voor rijbaanverandering .................................... pagina 4-87

Audiobedieningsschakelaars .............................................................................. pagina 5-17

INFO schakelaar .......................................................................................pagina 4-36 , 4-39

Mazda Radar Cruise Control (MRCC) schakelaars ..............................pagina 4-173 , 4-189

Kruissnelheidsregelaarschakelaars ................................................................... pagina 4-254

Ruitenwisser en sproeierhendel ......................................................................... pagina 4-88

i-stop OFF schakelaar ........................................................................................ pagina 4-22

OFF schakelaar rijstrookassistent (LAS)
en rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem (LDWS) ................................. pagina 4-211

TCS OFF schakelaar ........................................................................................ pagina 4-116

Parkeersensorschakelaar .................................................................................. pagina 4-283

Schakelaar elektrisch bediende achterklep ........................................................ pagina 3-29

Buitenspiegelschakelaar ..................................................................................... pagina 3-48

Vergrendelschakelaar van elektrische ruitbediening .......................................... pagina 3-59

Elektrisch bediende inklapbare buitenspiegelschakelaar ................................... pagina 3-48

Portiervergrendelschakelaar ............................................................................... pagina 3-19

Schakelaars van elektrische ruitbediening ......................................................... pagina 3-53

Portiervergrendelknop ........................................................................................ pagina 3-24
De uitrusting en de montagepositie is al naargelang het model verschillend

Page 13 of 889

1–7
Afbeeldingenindex
Overzicht van het interieur (Model met rechts stuur)
Interieuruitrusting (Aanzicht A)


Ruitenwisser en sproeierhendel ......................................................................... pagina 4-88

Audiobedieningsschakelaars .............................................................................. pagina 5-17

INFO schakelaar .......................................................................................pagina 4-36 , 4-39

Mazda Radar Cruise Control (MRCC) schakelaars ..............................pagina 4-173 , 4-189

Kruissnelheidsregelaarschakelaars ................................................................... pagina 4-254

Verlichtingsregelaar ........................................................................................... pagina 4-78

Richtingaanwijzers en signaal voor rijbaanverandering .................................... pagina 4-87

Portiervergrendelknop ........................................................................................ pagina 3-24

Schakelaars van elektrische ruitbediening ......................................................... pagina 3-53

Vergrendelschakelaar van elektrische ruitbediening .......................................... pagina 3-59

Elektrisch bediende inklapbare buitenspiegelschakelaar ................................... pagina 3-48

Portiervergrendelschakelaar ............................................................................... pagina 3-19

Buitenspiegelschakelaar ..................................................................................... pagina 3-48

Schakelaar elektrisch bediende achterklep ........................................................ pagina 3-29

TCS OFF schakelaar ........................................................................................ pagina 4-116

OFF schakelaar rijstrookassistent (LAS) en rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem
(LDWS) ............................................................................................................ pagina 4-211

i-stop OFF schakelaar ........................................................................................ pagina 4-22

Parkeersensorschakelaar .................................................................................. pagina 4-283
De uitrusting en de montagepositie is al naargelang het model verschillend

Page 50 of 889

2–30
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
*Bepaalde modellen.
Voorspanners van
veiligheidsgordels en
begrenzingsystemen
Voor een optimale bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de voorzittingen
en van de buitenste zitplaatsen van de
achterzitting
* uitgerust met voorspanner-
en begrenzingsystemen. Om deze
beide systemen correct te kunnen laten
functioneren dient u de veiligheidsgordel
op de juiste wijze te dragen.

Voorspanners:
Wanneer een botsing wordt bespeurd,
worden de voorspanners gelijktijdig met
de airbags geactiveerd.
(Rusland)
Wanneer tevens een kanteling (over de
kop slaan) wordt bespeurd, worden de
voorspanners gelijktijdig met de airbags
geactiveerd.
Zie voor bijzonderheden over activering,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-70 ).
Wanneer de airbags worden opgeblazen,
trekken de oprolautomaten van de
veiligheidsgordels de gordels snel
strak aan. Nadat de airbags en de
veiligheidsgordelvoorspanners geactiveerd
werden dienen deze steeds vernieuwd te
worden.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings-/indicatielampjes op
pagina 4-53 .
Zie Waarschuwingszoemer voor
systeem van airbag/voorspanners van
veiligheidsgordels op pagina 7-71 . (Met Inzittende voorpassagier
detectiesysteem)
Verder is het voorspannersysteem voor de
voorpassagier, evenals de voor- en zij-
airbag van de passagierszitting, ingericht
om enkel te worden geactiveerd wanneer
de inzittende voorpassagier detectiesensor
bespeurt dat een passagier op de
voorpassagiersstoel heeft plaatsgenomen.
Zie voor bijzonderheden, Inzittende
voorpassagier detectiesensor (pagina
2-74 ).

Drukbegrenzer:
Het begrenzingsysteem zorgt ervoor dat
de gordel op een gecontroleerde manier
losser gemaakt wordt om de druk die door
de gordel op het bovenlichaam van de
inzittende wordt uitgeoefend te reduceren.
Alhoewel de grootste druk op een
veiligheidsgordel bij frontale botsingen
wordt uitgeoefend, heeft de drukbegrenzer
een automatische mechanische functie
en kan bij voldoende beweging van de
inzittende bij elk soort ongeval geactiveerd
worden.
Ook wanneer de voorspanners
niet geactiveerd werden, dient de
drukbegrenzingsfunctie door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur gecontroleerd
te worden.

Page 53 of 889

2–33
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een kinderzitje
Het wordt door Mazda ten sterkste aanbevolen gebruik te maken van kinderzitjes voor
kinderen die klein genoeg zijn om er gebruik van te kunnen maken.
Mazda raadt het gebruik aan van een origineel Mazda-kinderzitje of een die voldoet aan de
UNECE
*1 44-bepaling. Neem contact op met een of¿ ciële Mazda-dealer in het geval u een
origineel Mazda-kinderzitje denkt aan te schaffen.
Controleer uw plaatselijke, landelijke of provinciale wetgeving voor speci¿ eke bepalingen
betreffende de veiligheid van kinderen die in uw auto meerijden.

*1 UNECE staat voor Economische Raad van de Verenigde Naties voor Europa (United
Nations Economic Commission for Europe).


Houd bij het selecteren van een kinderzitje rekening met de leeftijd en de grootte van het
kind en let erop dat het kinderzitje voldoet aan de geldende bepalingen. Volg de bij het
kinderzitje behorende instructies.

Een kind dat te groot is voor kinderzitjes dient op de achterzitting plaats te nemen en
gebruik te maken van de veiligheidsgordels.

Het kinderzitje dient op de achterzitting geplaatst te worden.
Statistieken bevestigen dat de achterzitting de beste plaats is voor alle kinderen tot een
leeftijd van 12 jaar. Dit geldt des te meer wanneer de auto uitgerust is met een aanvullend
beveiligingssysteem (airbags).

Een achterwaarts gericht kinderzitje mag NOOIT op de voorpassagierszitting worden
gebruikt wanneer het airbagsysteem ingeschakeld is. De voorpassagierszitting komt ook
voor andere soorten kinderzitjes het minst in aanmerking.

(Met Inzittende voorpassagier detectiesysteem)
Om de kans op letsel bij de activering van de voorpassagiersairbag te verminderen,
functioneert de inzittende voorpassagier detectiesensor als onderdeel van het
aanvullend beveiligingssysteem. Dit systeem deactiveert de voor- en zij-airbags van de
voorpassagiersstoel en ook het systeem van de veiligheidsgordelvoorspanner van de
voorpassagierszitting wanneer het airbag-uitgeschakeld OFF-indicatielampje van de
voorpassagiersairbag brandt.

Wanneer een peuter of klein kind op de voorpassagierszitting plaatsneemt, schakelt het
systeem de voor- en zij-airbags en het systeem van de veiligheidsgordelvoorspanner van de
voorpassagiersstoel uit, dus controleer of het airbag-uitgeschakeld OFF-indicatielampje van
de voorpassagiersairbag brandt.

Page 54 of 889

2–34
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Zelfs wanneer de voorpassagiersairbag is uitgeschakeld raadt Mazda ten sterkte aan
dat kinderen gebruikmaken van veiligheidsgordels en dat alle kinderzitjes goed op de
achterzittingen zijn vastgezet (de beste plek voor kinderen).

Zie voor bijzonderheden, Inzittende voorpassagier detectiesensor (pagina 2-74 ).
WAARSCHUWING
Gebruik een kinderzitje van de juiste maat:
Voor een effectieve beveiliging bij botsingen en plotseling afremmen dienen kinderen
gebruik te maken van veiligheidsgordels of een kinderzitje afhankelijk van de leeftijd
en de grootte. Zo niet, dan bestaat de kans dat het kind bij een ongeluk ernstig of zelfs
dodelijk letsel oploopt.

Volg de instructies van de fabrikant en houd het kinderzitje steeds op zijn plaats
verankerd:
Een kinderzitje dat niet is bevestigd, is gevaarlijk. Bij plotseling stoppen of een
aanrijding zou het kinderzitje van zijn plaats kunnen schuiven en ernstig letsel,
mogelijk met dodelijke aÀ oop, aan het kind of andere inzittenden kunnen toebrengen.
Zorg ervoor dat het kinderzitje dat u gebruikt goed op zijn plaats bevestigd wordt
volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje. Wanneer u het kinderzitje
niet gebruikt, dit uit de auto verwijderen of met een veiligheidsgordel bevestigen of dit
aan BEIDE Iso¿ x-ankers en de bijbehorende spanriemverankering vastzetten.

Zet een kind steeds in een geschikt kinderzitje vast.
Het in uw armen vasthouden van een kind tijdens het rijden is buitengewoon gevaarlijk.
Ongeacht hoe sterk de persoon is, zal hij of zij tijdens plotseling afremmen of een
botsing het kind niet kunnen blijven vasthouden, waardoor het kind of de overige
inzittenden ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Zelfs bij een gematigde
botsing kan het kind blootgesteld worden aan de kracht van een airbag, waardoor het
kind ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen, of het kind zou tegen een volwassene
kunnen slaan en zowel zelf letsel kunnen oplopen als ook aan de volwassene letsel
kunnen toebrengen.

Page 57 of 889

2–37
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
WAARSCHUWING
Onder bepaalde omstandigheden is het vervoeren van een kind in een kinderzitje op de
voorpassagierszitting gevaarlijk (met Inzittende voorpassagier detectiesysteem):
Uw auto is uitgerust met een inzittende voorpassagier detectiesensor. Ook al is uw auto
uitgerust met de inzittende voorpassagier detectiesensor, als u de voorpassagierszitting
moet gaan gebruiken voor het meenemen van een kind, neemt bij gebruik van een
kinderzitje op de voorpassagierszitting onder de volgende omstandigheden het gevaar
toe dat de voorpassagiersairbag wordt geactiveerd en dat het kind ernstig of dodelijk
letsel oploopt.
 
 Het airbag-uitgeschakeld OFF-indicatielampje van de voorpassagiersairbag brandt
niet wanneer u het kind in het kinderzitje laat plaatsnemen.
  Er is bagage of er zijn andere voorwerpen op de zitting geplaatst waarop het
kinderzitje is geïnstalleerd.
  Een achterpassagier of bagage drukt tegen de rugleuning van de
voorpassagierszitting aan of trekt deze naar beneden.
  Er is bagage of er zijn andere voorwerpen op de rugleuning geplaatst of aan de
hoofdsteun gehangen.
  De zitting is afgewassen. 
 Er is vloeistof op de zitting gemorst. 
 De voorpassagierszitting is naar achteren geschoven en drukt tegen bagage of
andere voorwerpen aan die erachter zijn geplaatst.
  De rugleuning van de voorpassagierszitting raakt de achterzitting. 
 Er is bagage of er zijn andere voorwerpen geplaatst tussen de voorpassagierszitting
en de bestuurdersstoel.
  Er is een elektrisch apparaat op de voorpassagierszitting geplaatst. 
 Er is een extra elektrisch apparaat, zoals een zittingverwarmer, bovenop de
voorpassagierszitting geïnstalleerd.

De aangegeven posities met veiligheidsgordels op de achterzittingen zijn de veiligste
plekken voor kinderen. Gebruik altijd veiligheidsgordels en kinderzitjes.

Page 74 of 889

2–54
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS-airbags
Voorzorgsmaatregelen betreffende de aanvullende
beveiligingssystemen (SRS)
De aanvullende beveiligingssystemen (SRS) van de voor- en zijkant omvatten verschillende
typen airbags. Ga na met welke verschillende soorten airbags uw auto is uitgerust door
de plaatsen met de aanduiding “SRS AIRBAG” op te zoeken. Deze indicatoren zijn
zichtbaar op de plaats waar de airbags ingebouwd zijn.
De airbags zijn op de volgende plaatsen ingebouwd:
 


 De stuurwielnaaf (bestuurdersairbag)



 Het dashboard aan de passagierszijde (voorpassagiersairbag)



 De buitenste zijden van de rugleuningen van de voorzittingen (zij-airbags)



 De voorruit- en achterruitstijlen en de dakrand langs beide zijden (gordijn-airbags)

Auto’s voor Rusland hebben een sensor die mogelijk over de kop slaan van de auto kan
detecteren.

De aanvullende beveiligingssystemen van de airbags zijn bestemd voor het verlenen van
aanvullende bescherming in bepaalde situaties, zodat het gebruik van de veiligheidsgordels
op de volgende manieren altijd van belang is:

Zonder gebruik van de veiligheidsgordels kunnen de airbags geen voldoende bescherming
bieden tijdens een aanrijding. Gebruik van de veiligheidsgordels is van belang voor:
 


 De passagier van een zich opblazende airbag vandaan te houden.



 De kans op letsel te verminderen tijdens een ongeluk waarbij de airbag niet wordt
opgeblazen, zoals een achteraanrijding.
 


 De kans op letsel te verminderen tijdens een frontale, bijna frontale of zijdelingse botsing,
of als de auto over de kop slaat, die niet ernstig genoeg zijn om de airbags op te blazen.
 


 De kans om uit het voertuig te worden geslingerd te verminderen.



 Vermindering van de kans op letsel aan het onderlichaam en benen tijdens een aanrijding,
aangezien de airbags voor deze lichaamsdelen geen bescherming bieden.
 


 De bestuurder in een positie te houden waarbij een betere controle over de auto mogelijk
is.

Page 78 of 889

2–58
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS-airbags
WAARSCHUWING
Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt van de plaats waar een gordijn-airbag
geactiveerd wordt:
Het bevestigen van voorwerpen op plaatsen waar de gordijn-airbags geactiveerd worden
zoals op de voorruit, de zijportierruit, op de voorruit- en achterruitstijlen en langs de
dakrand en op de steungrepen is gevaarlijk. Bij een aanrijding zou het voorwerp de
werking van de gordijn-airbag die vanuit de voorruit- en achterruitstijlen en langs de
dakrand wordt opgeblazen kunnen hinderen, waardoor de aanvullende beveiliging
van de gordijn-airbagsystemen ongedaan gemaakt wordt of de airbag in een richting
kunnen sturen die gevaarlijk is. Verder bestaat de kans dat de airbag opengesneden
wordt en dat het gas ontsnapt.
Geen kleerhangers of andere voorwerpen aan de steungrepen ophangen. Bij het
ophangen van kleding, deze rechtstreeks aan de kledinghaak hangen. Houd de gordijn-
airbags steeds vrij van obstakels, zodat deze bij een zijdelingse botsing, of als de auto
over de kop slaat, ongehinderd in werking kunnen treden.

Raak nadat de airbags zijn opgeblazen de onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem niet aan:
Aanraken van de onderdelen van het aanvullend beveiligingssysteem nadat de airbags
zijn opgeblazen is gevaarlijk. Onmiddellijk na het opblazen zijn deze bijzonder heet.
Hierdoor bestaat de kans op brandwonden.

Monteer dus nooit uitrusting aan de voorzijde van uw wagen:
Monteren van uitrusting aan de voorzijde van de wagen, zoals een frontale crashbar
(kangoeroe crashbar, vee crashbar, aanduwstang, of dergelijke), sneeuwploeg of lieren
is gevaarlijk. Dit kan een nadelige invloed hebben op het systeem van de airbag crash
sensoren. Hierdoor zouden de airbags onvoorzien geactiveerd kunnen worden of wordt
verhinderd dat de airbags tijdens een aanrijding worden opgeblazen. De inzittenden
voorin zouden als gevolg hiervan ernstig letsel kunnen oplopen.

Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Wijzigen van de vering van de wagen is gevaarlijk. Als de hoogte van de auto of de
vering veranderd wordt, zal de auto een botsing, of over de kop slaan, niet meer correct
kunnen registreren, hetgeen een onjuiste of onverwachte activering van de airbag tot
gevolg kan hebben waarbij de kans bestaat op ernstig letsel.

Page 79 of 889

2–59
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS-airbags
WAARSCHUWING
Om onjuiste signalering door het airbagsensorsysteem te voorkomen, moet het volgende
in acht worden genomen:
 
 Gebruik geen andere banden of wielen dan die voor uw Mazda zijn aangegeven:  Het gebruik van andere banden of wielen dan die voor uw Mazda zijn aangegeven
(pagina 9-10 ) is gevaarlijk. Door het gebruik van dergelijke wielen zal het
detectiesysteem van de auto een botsing, of over de kop slaan, niet meer correct
kunnen registreren, hetgeen een onjuiste of onverwachte activering van de airbag
tot gevolg kan hebben waarbij de kans bestaat op ernstig letsel.
  Overbelast uw auto niet:  Als uw auto overbelast is, zal het detectiesysteem van de auto een botsing, of
over de kop slaan, niet meer correct kunnen registreren, hetgeen een onjuiste of
onverwachte activering van de airbag tot gevolg kan hebben waarbij de kans bestaat
op ernstig letsel. De maximaal toelaatbare asbelasting en het maximaal toelaatbare
autogewicht van uw auto staan aangegeven op het veiligheidslabel op het frame van
het bestuurdersportier. Overschrijd deze maximale waarden niet.
  Ga niet off-road rijden met de auto:  Off-road rijden met uw Mazda is gevaarlijk omdat de auto daartoe niet is ontworpen.
Als u de auto off-road rijdt, zal het detectiesysteem van de auto een botsing, of
over de kop slaan, niet meer correct kunnen registreren, hetgeen een onjuiste of
onverwachte activering van de airbag tot gevolg kan hebben waarbij de kans bestaat
op ernstig letsel.

Breng geen wijzigingen aan een voorportier aan en laat geen beschadigingen
onhersteld. Laat een beschadigd voorportier altijd door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda-reparateur inspecteren:
Het aanbrengen van wijzigingen aan een voorportier of het niet herstellen van
beschadigingen is gevaarlijk. Elk van de voorportieren is voorzien van een zij-
impactsensor welke onderdeel vormt van het aanvullend beveiligingssysteem. Als gaten
worden geboord in een voorportier, een portierluidspreker blijvend wordt verwijderd,
of een beschadigd portier niet wordt hersteld, kan de werking van de sensor nadelig
beïnvloed worden zodat deze de druk van de impact van een zijdelingse botsing niet
meer correct kan bespeuren. Als een sensor een zijdelingse botsing niet correct kan
bespeuren, bestaat de kans dat de zij- en gordijn-airbags en de voorspanner van de
voorste veiligheidsgordel niet normaal functioneren waardoor de inzittenden ernstig
letsel kunnen oplopen.

Page 80 of 889

2–60
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS-airbags
WAARSCHUWING
Breng geen wijzigingen aan in het aanvullend beveiligingssysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen in de onderdelen of de bedrading van het aanvullend
beveiligingssysteem is gevaarlijk. U kunt het per ongeluk in werking stellen of buiten
gebruik stellen. Breng geen enkele wijziging aan in het aanvullend beveiligingssysteem.
Hieronder vallen het aanbrengen van stuurbekleding, etiketten of wat dan ook op de
airbagmodules. Hieronder valt ook het installeren van extra elektrische apparatuur op
of nabij de onderdelen en de bedrading van het systeem. Een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur kan de speciale aandacht besteden die
bij het uitbouwen en inbouwen van de voorzittingen nodig is. Het is van belang de
bedrading en de aansluitingen van de airbag te beschermen om er voor te zorgen dat de
airbags niet per ongeluk in werking treden en dat de bestuurdersstoelpositiesensor niet
beschadigd wordt en de airbag-aansluiting van de zittingen onbeschadigd blijft.

Plaatsen geen bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen:
Het plaatsen van bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen is gevaarlijk.
De kans bestaat dat onderdelen die essentieel zijn voor de werking van het aanvullend
beveiligingssysteem beschadigd worden en in het geval van een botsing aan de zijkant
is het mogelijk dat de bijbehorende airbags niet geactiveerd worden, hetgeen ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. Om beschadiging van onderdelen die essentieel
zijn voor de werking van het aanvullend beveiligingssysteem te voorkomen, geen
bagage of andere voorwerpen onder de voorzittingen plaatsen.

Rijd niet met een auto met beschadigde onderdelen van het systeem van airbag/
veiligheidsgordelvoorspanners:
Geactiveerde of beschadigde componenten van het airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem dienen na elke botsing waarbij deze geactiveerd of
beschadigd werden te worden vernieuwd. Alleen een getrainde deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda-reparateur kan deze systemen volledig beoordelen om
te zien of deze bij een volgend ongeval zullen functioneren. Rijden met een geactiveerde
of beschadigde airbag of voorspannermodule geeft u verminderde beveiliging bij een
volgend ongeval, waardoor de kans bestaat op ernstig of dodelijk letsel.

De airbagonderdelen in het interieur niet verwijderen:
Het verwijderen van onderdelen zoals de voorzittingen, het voordashboard, het
stuurwiel of delen van de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand die
airbagonderdelen of sensoren bevatten is gevaarlijk. In deze onderdelen zijn belangrijke
airbagcomponenten ingebouwd. De airbag zou onvoorzien geactiveerd kunnen worden
en daardoor ernstig letsel kunnen veroorzaken. Laat deze onderdelen altijd door een
of¿ ciële Mazda reparateur verwijderen.

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 100 next >