air condition MAZDA MODEL CX-5 2017 Instruktionsbog (in Danish)

Page 490 of 889

5–14
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Aanjagerregelschakelaar
De aanjager heeft zeven snelheden. De
gekozen snelheid wordt aangegeven.
Functiekeuzeschakelaar
De gewenste luchtstroom kan worden
gekozen (pagina 5-6 ).
OPMERKING
  Wanneer de luchtcirculatie ingesteld
is op stand
en de
temperatuurregelknop ingesteld is op
een gematigde temperatuur, wordt
verwarmde lucht naar de
voetenruimte gevoerd en komt er
lucht van een in vergelijking lagere
temperatuur door de middelste, linker
en rechter ventilatieopeningen naar
buiten.
  Druk op de
voorruitontwasemingsschakelaar om
de luchtstroom op
in te stellen.
  In de stand wordt de stand voor
aanvoer van buitenlucht automatisch
gekozen.
A/C schakelaar
Door het indrukken van de A/C
schakelaar terwijl de AUTO
schakelaar is ingeschakeld wordt de
airconditioning uitgeschakeld (koeling/
ontvochtigingsfuncties).
De aan/uit van de airconditioning wisselt
telkens wanneer de A/C schakelaar wordt
ingedrukt.
Verandert als volgt telkens wanneer de
A/C schakelaar wordt ingedrukt.
A / C : A/C ECO :Stop
OPMERKING

 De airconditioning werkt wanneer de
A/C schakelaar wordt ingedrukt, ook
als de airco uit is.
  De A/C ECO functie is bedoeld voor
een energiebesparend gebruik van
het klimaatregelsysteem. “ A/C ECO ”
wordt getoond om aan te geven dat
het klimaatregelsysteem optimaal is
ingesteld.
  Wanneer de buitentemperatuur
in de nabijheid komt van 0 °C,
het airconditioningsysteem niet
gebruiken.
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
De standen voor aanvoer van buitenlucht
of recirculerende lucht kunnen worden
gekozen. Druk op de schakelaar voor het
kiezen van de stand voor aanvoer van
buitenlucht of recirculerende lucht.
Stand voor recirculerende lucht (
)
De aanvoer van buitenlucht is afgesloten.
Gebruik deze stand bij het rijden door
tunnels, bij het rijden in druk verkeer
(plaatsen met hoge concentraties van
uitlaatgassen) of wanneer snelle koeling
gewenst is.
Stand voor aanvoer van buitenlucht
(
)
Buitenlucht wordt het interieur
binnengelaten. Gebruik deze stand voor
ventilatie of ontdooien van de voorruit.

Page 491 of 889

5–15
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
WAARSCHUWING
Bij koud of regenachtig weer de
stand niet gebruiken:
Gebruik van de
stand bij koud of
regenachtig weer is gevaarlijk
aangezien dit het beslaan van de ruiten
veroorzaakt. Uw uitzicht wordt dan
belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben.
DUAL schakelaar
Gebruik de DUAL schakelaar voor het
veranderen van de modus tussen de
individuele (bestuurder en passagier)
bedieningsmodus en de gekoppelde
(simultane) modi.
Individuele bedieningsmodus
(indicatielampje brandt)
De temperatuurinstelling kan voor de
bestuurder en voorpassagier individueel
geregeld worden.
Gekoppelde modus (indicatielampje is
uit)
De temperatuurinstelling voor de
bestuurder en voorpassagier wordt
gelijktijdig geregeld.
Voorruitontwasemingsschakelaar
Druk op de schakelaar voor het
ontwasemen van de voorruit en de
voorportierruiten.
Zie Ontdooien en ontwasemen van de
voorruit op pagina 5-16 .
Achterruitverwarmingsschakelaar
Druk voor het ontdooien van de achterruit
de achterruitverwarmingsschakelaar in.
Zie Achterruitverwarming op pagina
4-94 .
Bediening van de automatische
airconditioning
1. Druk op de AUTO schakelaar. De
keuze van de luchtstroomfunctie, de
luchtinlaatkeuzeschakelaar en het
volume van de luchtstroming wordt
automatisch geregeld.
2. Gebruik de temperatuurregelknop
voor het kiezen van de gewenste
temperatuur.
Druk de DUAL schakelaar in of draai
de voorpassagierstemperatuurregelknop
voor het individueel regelen van
de temperatuurinstelling voor de
bestuurder en voorpassagier.

Druk op de schakelaar OFF om het
systeem uit te schakelen.
OPMERKING
  Wanneer de temperatuur op
maximum warm of koud wordt
ingesteld, zal de gewenste
temperatuur niet sneller worden
verkregen.
  Bij het kiezen van hete lucht, zal het
systeem de luchtstroom beperken
totdat deze is opgewarmd om te
voorkomen dat koude lucht uit de
luchtroosters wordt geblazen.

Page 492 of 889

5–16
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Ontdooien en ontwasemen van de
voorruit
Druk op de
voorruitontwasemingsschakelaar.
In deze stand wordt de stand voor aanvoer
van buitenlucht automatisch gekozen en
wordt de airconditioning automatisch
ingeschakeld. De airconditioning voert dan
ontvochtigde lucht naar de voorruit en de
zijruiten op pagina 5-6 .
De hoeveelheid luchtstroming zal
toenemen.
WAARSCHUWING
Zet bij het ontwasemen de
temperatuurregelaar in de stand voor
hete of warme lucht ( stand):
Gebruik van de stand
met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht is gevaarlijk, aangezien dit
het beslaan van de voorruit kan
veroorzaken. Uw uitzicht wordt dan
belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben.
OPMERKING
Gebruik de temperatuurregelknop om
de temperatuur van de luchtstroom
te verhogen en de ruit sneller te
ontwasemen.
Sensor voor de
binnentemperatuur/zonlicht
Zonlichtsensor
Plaats geen voorwerpen op de
zonlichtsensor. Anders kan de afstelling
van de interieurtemperatuur niet correct
worden uitgevoerd.

Zonlichtsensor

Interieurtemperatuursensor
De interieurtemperatuursensor niet
afdekken. Anders kan de afstelling van de
interieurtemperatuur niet correct worden
uitgevoerd.

Interieurtemperatuursensor

Page 553 of 889

5–77
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
*Bepaalde modellen.
Spraakherkenning *
In dit hoofdstuk wordt het basisgebruik
van de spraakherkenning verklaard.
Activeren van de spraakherkenning
Activeren van het hoofdmenu: Druk de
opnementoets of sprekentoets kort in.
Beëindigen van de spraakherkenning
Gebruik een van de volgende methoden:
 


 Houd de sprekentoets ingedrukt.



 Druk op de ophangentoets.
Overslaan van de gesproken begeleiding
(voor sneller gebruik)
Druk de sprekentoets in en laat deze los.
OPMERKING
  Het Bluetooth ® handsfree systeem is
gebruiksklaar enkele seconden nadat
het contact op ACC of ON is gezet
(minder dan 15 seconden vereist).
  Bij bediening van de audio-installatie
of de airconditioning kunnen tijdens
het gebruik van Bluetooth
® handsfree
de pieptonen of de gesproken
begeleiding (audio-installatie) niet
worden gehoord.

Begeleiding
In de begeleiding wordt het gebruik van
Bluetooth
® handsfree verklaard.
Doe het volgende om de begeleiding te
activeren:

1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Handleiding”
3. Volg de prompts voor het verkrijgen
van de juiste gesproken begeleiding.

Opdrachten die tijdens
spraakherkenning steeds gebruikt
kunnen worden
“Help” of “Terug” zijn opdrachten die
tijdens spraakherkenning steeds kunnen
worden gebruikt.
Gebruik van de helpfunctie
De helpfunctie informeert de gebruiker
over alle beschikbare spraakopdrachten
onder de huidige omstandigheden.

1. Zeg: [Geluidssignaal] “Help”
2. Volg de prompts voor het verkrijgen
van de juiste gesproken begeleiding.

Terug naar vorige bedieningsmodus
Deze opdracht is om vanuit de
spraakherkenningsmodus terug te keren
naar de vorige bedieningsmodus.
Zeg: [Geluidssignaal] “Terug”
Let op de volgende punten om
vermindering van de spraakherkenning
en spraakkwaliteit te voorkomen:
 




 Tijdens de gesproken begeleiding
of het klinken van de zoemer is
gebruik van de spraakherkenning
niet mogelijk. Wacht totdat de
gesproken begeleiding of de pieptoon
is beëindigd alvorens uw opdrachten
uit te spreken.




 Dialecten of een andere bewoording
dan de handsfree prompts kunnen niet
door de spraakherkenning worden
herkend. Spreek in de bewoording
zoals voorgeschreven door de
spraakopdrachten.

Page 554 of 889

5–78
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
*Bepaalde modellen.
 


 Het is niet nodig recht voor de
microfoon te gaan zitten of er
naar toe over te leunen. Spreek de
spraakopdrachten uit en houd daarbij
een veilige rijpositie aan.
 


 Spreek niet te langzaam of te luid.



 Spreek duidelijk, zonder te pauzeren
tussen woorden en getallen.
 


 Sluit bij gebruik van Bluetooth ®
handsfree de ramen en/of het schuifdak
om harde geluiden van buiten de auto
te verminderen of stel de luchtstroming
van het airconditioningsysteem lager af.
 


 Zorg er voor dat de luchtroosters de
luchtstroom niet omhoog naar de
microfoon richten.

OPMERKING
Als de prestaties van de
spraakherkenning onvoldoende zijn.
Zie Spraakherkenningleerfunctie
(gebruikerspraakregistratie) (Type A) op
pagina 5-78 .
Zie Oplossen van problemen op pagina
5-81 .
Spraakherkenningleerfunctie
(gebruikerspraakregistratie)
*
Met de spraakherkenningleerfunctie
is spraakherkenning mogelijk
overeenkomstig de karakteristieken
van de spraak van de gebruiker. Als de
herkenning van de spraakinvoeropdrachten
gericht aan het systeem niet adequaat
is, kan met behulp van deze functie de
spraakherkenning van de gebruiker door
het systeem in grote mate verbeterd
worden. Als uw spraak voldoende herkend
kan worden zonder gebruik van deze
functie, zult u het extra voordeel van deze
functie mogelijk niet bemerken. Voor het
registreren van uw spraak, dient de lijst
met spraakinvoeropdrachten opgelezen
te worden. Lees de lijst op nadat u de
auto geparkeerd heeft. Voer de registratie
uit op een plek die zo rustig mogelijk
is (pagina 5-77 ). De registratie dient
volledig uitgevoerd te worden. De vereiste
tijd is enkele minuten. De gebruiker dient
in de bestuurdersstoel te zitten met de
lijst met spraakinvoeropdrachten voor
spraakherkenning leren zichtbaar.
Wanneer spraakherkenning leren
voor de eerste keer wordt gebruikt
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Inspreken”
3. Prompt: “Dit moet u doen in een stille
omgeving terwijl de auto stilstaat. Zie
de eigenaarshandleiding voor de lijst
met benodigde trainingsuitdrukkingen.
Druk even op de knop Spraak als u
wilt beginnen. U kunt op elk gewenst
moment stoppen door op de knop
Ophangen te drukken.”
4. Druk de sprekentoets in met een korte
druk.

Page 559 of 889

5–83
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
Problemen die verband houden met de spraakherkenning
Probleem Oorzaak Oplossingsmethode
Slechte spraakherkenning
Buitengewoon langzame spraak. Buitengewoon harde spraak
(schreeuwen).
Spreken alvorens de pieptoon is
beëindigd.
Harde geluiden (gepraat of lawaai
van buiten/binnen de auto).
Luchtstroom van airconditioning
blaast tegen de microfoon.
Spreken in niet-standaard
uitdrukkingen (dialect).

Betreffende de oorzaken die links
worden aangegeven, letten op de
manier waarop u spreekt. Ook
wanneer getallen achter elkaar
worden uitgesproken verbetert de
spraakherkenning als er tussen de
getallen geen pauze wordt ingelast. Verkeerde herkenning van nummers
Slechte spraakherkenning Er is een defect in de microfoon. Er is mogelijk een slechte
verbinding of een defect in
de microfoon. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda-reparateur.
Spraakherkenning verband houdend
met de telefoon is uitgeschakeld Er is een probleem met de
verbinding tussen de Bluetooth
®
eenheid en het apparaat. Controleer op problemen met de
paring van de apparatuur of met de
verbinding, als er na het controleren
van de paringsituatie een defect is.
Namen in het telefoonboek worden
niet gemakkelijk herkend Het Bluetooth
® systeem is in een
toestand welke herkenning moeilijk
maakt. Door het nemen van de
volgende maatregelen wordt de
spraakherkenning verbeterd.
Wis het geheugen uit een
telefoonboek dat niet vaak gebruikt
wordt.
Vermijd verkorte namen, gebruik
volledige namen. (Herkenning
verbetert naarmate de naam langer
is. Door geen namen te gebruiken
als “Moeder”, “Vader”, wordt de
herkenning verbeterd.)

Bij bediening van de audio, wordt
de naam van een muziekstuk niet
herkend. Namen van muziekstukken kunnen
door de spraakherkenning niet
worden herkend. —
U wilt de begeleiding overslaan — De begeleiding kan overgeslagen
worden door de sprekentoets snel in
te drukken en los te laten.

Page 621 of 889

5–14 5
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type B (aanraakscherm)]
Spraakherkenning
Basisbedieningsmethode
Activeren van de spraakherkenning
Druk op de sprekentoets.
Beëindigen van de spraakherkenning
Gebruik een van de volgende methoden:
 


 Druk op de ophangentoets.



 Zeg “annuleren”.



 Bedien de commanderschakelaar of de
middendisplay (alleen wanneer de auto
stilstaat).

Overslaan van de gesproken begeleiding
(voor sneller gebruik)
Druk de sprekentoets in en laat deze los.
Storingzoeken voor spraakherkenning
Zeg “instructieprogramma” of “help”
als u in de spraakherkenningsmodus een
bedieningsmethode niet begrijpt.
Opdrachten die tijdens
spraakherkenning steeds gebruikt
kunnen worden
“ga terug” en “annuleren” zijn opdrachten
die tijdens spraakherkenning altijd kunnen
worden gebruikt.
Terug naar vorige bedieningsmodus
Zeg “ga terug” in de
spraakherkenningsmodus om terug te
keren naar de vorige bediening.
Annuleren
Zeg “annuleren” in de
spraakherkenningsmodus om het
Bluetooth
® handsfree-systeem op de stand-
bymodus in te stellen.
Let op de volgende punten om
vermindering van de spraakherkenning
en spraakkwaliteit te voorkomen:
 




 Tijdens de gesproken begeleiding
of het klinken van de zoemer is
gebruik van de spraakherkenning
niet mogelijk. Wacht totdat de
gesproken begeleiding of de pieptoon
is beëindigd alvorens uw opdrachten
uit te spreken.




 Opdrachten die verband houden met
de telefoon zijn alleen beschikbaar
wanneer uw telefoon is aangesloten via
Bluetooth
® . Zorg er voor dat uw telefoon
via Bluetooth ® is aangesloten alvorens u
gesproken opdrachten geeft die verband
houden met de telefoon.
 


 Opdrachten voor muziekweergave, zoals
Artiest afspelen en Album afspelen
kunnen alleen in de USB audiomodus
gebruikt worden.
 


 Spreek niet te langzaam of te luid (geen
luide stem).
 


 Spreek duidelijk, zonder te pauzeren
tussen woorden en getallen.
 


 Dialecten of een andere bewoording
dan de handsfree prompts kunnen niet
door de spraakherkenning worden
herkend. Spreek in de bewoording
zoals voorgeschreven door de
spraakopdrachten.
 


 Het is niet nodig recht voor de
microfoon te gaan zitten of er
naar toe over te leunen. Spreek de
spraakopdrachten uit en houd daarbij
een veilige rijpositie aan.
 


 Sluit bij gebruik van Bluetooth ®
handsfree de ramen en/of het schuifdak
om harde geluiden van buiten de auto
te verminderen of stel de luchtstroming
van het airconditioningsysteem lager af.

Page 629 of 889

5–153
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type B (aanraakscherm)]
OPMERKING
  Bij het updaten van het besturingssysteem van de apparatuur bestaat de kans dat de
paringinformatie gewist wordt. Herprogrammeer in dit geval de paringinformatie in de
Bluetooth
® eenheid.   Als u uw telefoon koppelt die reeds in het verleden meerdere malen aan uw auto is
gekoppeld, dient u “Mazda” op uw mobiele apparaat te wissen. Voer vervolgens de
Bluetooth
® zoekprocedure nogmaals op uw mobiele apparaat uit en paar dit aan een
nieuw opgespoorde “Mazda”.
  Controleer alvorens u uw apparaat paart, dat Bluetooth ® op zowel uw telefoon als op
de auto “AAN” zijn.
  Als met Bluetooth ® uitgeruste apparatuur op de volgende plaatsen of omstandigheden
wordt gebruikt, is verbinding via Bluetooth ® wellicht niet mogelijk.  


 Het apparaat bevindt zich op een plaats die verborgen is voor de middendisplay,
zoals achter of onder een zitting of in de handschoenenkast.
 


 Het apparaat komt in contact met of wordt afgedekt door een metalen voorwerp of
behuizing.
 


 Het apparaat is ingesteld op de energiebesparingsmodus. 

 Voor Bluetooth ® handsfree en Bluetooth ® audio kan diverse met Bluetooth ® uitgeruste
apparatuur worden gebruikt. Bijvoorbeeld, apparaat A kan worden aangesloten als
een Bluetooth
® handsfree apparaat en apparaat B kan worden aangesloten als een
Bluetooth ® audio-apparaat. Echter als deze tegelijkertijd worden gebruikt, kan zich het
volgende voordoen.
 


 De Bluetooth ® verbinding van het apparaat wordt verbroken.



 Er doet zich storing voor in de handsfree audio.



 Handsfree werkt langzaam.

Problemen die verband houden met de spraakherkenning
Probleem Oorzaak Oplossingsmethode
Slechte spraakherkenning
Buitengewoon langzame spraak. Buitengewoon harde spraak
(schreeuwen).
Spreken alvorens de pieptoon is
beëindigd.
Harde geluiden (gepraat of lawaai
van buiten/binnen de auto).
Luchtstroom van airconditioning
blaast tegen de microfoon.

Spreken in niet-standaard
uitdrukkingen (dialect).
Betreffende de oorzaken die links
worden aangegeven, letten op de
manier waarop u spreekt. Ook
wanneer getallen achter elkaar
worden uitgesproken verbetert de
spraakherkenning als er tussen de
getallen geen pauze wordt ingelast. Verkeerde herkenning van nummers

Page 664 of 889

6–6
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Opmerkingen:
*1 Inspecteer in onderstaande landen de bougies elke 10.000 km of 12 maanden alvorens deze bij de genoemde
interval te vernieuwen.
Albanië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Letland, Macedonië, Moldavië, Montenegro, Oekraïne,
Roemenië, Servië, Slowakije
*2 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het lucht¿ lter vaker gereinigd en indien
nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*3 Voor bepaalde Europese landen is À exibele instelling van fabriekswege vooringesteld. Raadpleeg een of¿ ciële
Mazda reparateur voor details. Een À exibele instelling kan worden ingesteld als het voertuig hoofdzakelijk
wordt gebruikt op plaatsen waar geen van onderstaande condities van toepassing zijn.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
Als À exibel onderhoud wordt geselecteerd, berekent het voertuig de resterende gebruiksduur van de olie
op basis van de gebruiksomstandigheden van de motor en wordt u op de hoogte gesteld wanneer een
olieverversingsbeurt nodig is door het oplichten van het moersleutelindicatielampje in de instrumentengroep.
Reset de motoroliegegevens bij elke motorolieverversingsbeurt, ongeacht het verschijnen van de melding/
moersleutelindicatielampje.
*4 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
10.000 km of korter de motorolie te verversen en het olie¿ lter te vernieuwen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*5 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke 5000
km of 6 maanden de motorolie te verversen en het olie¿ lter te vernieuwen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*6 Reset bij SKYACTIV-D 2.2 de motoroliegegevens bij elke motorolieverversingsbeurt, ongeacht het verschijnen
van de melding/moersleutelindicatielampje.
*7 Voer de correctie voor de hoeveelheid brandsto¿ nspuiting uit.
*8 Tap het water in het brandstofsysteem af als het indicatielampje AAN is.
*9 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
De aandrijfriemen dienen elke 20.000 km (12.500 mijl) of 12 maanden te worden gecontroleerd als de auto
voornamelijk onder een van de volgende omstandigheden gebruikt wordt.
a) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden

Page 666 of 889

6–8
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Onderhoudsfrequentie Aantal maanden of kilometers, naargelang de situatie welke zich het eerst
voordoet
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144
×1000 km 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150 165 180
Uitlaatsysteem hitteschilden Elke 75.000 km inspecteren.
B o u t e n e n m o e r e n o p c h a s s i s e n c a r r o s s e r i e T T T T T T T T T T T T
Toestand van carrosserie (op roest, corrosie en
perforatie) Jaarlijks inspecteren.
Cabinelucht¿ lter (indien voorzien) R R R R R R
Banden (inclusief reservewiel) (met afstelling
van de bandenspanning) I I I I I I I I I I I I
Lekke band noodreparatieset (indien voorzien)
*8 Jaarlijks inspecteren.
Tabelsymbolen:
I
: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R: Vernieuwen
C: Reinigen
T: Vastdraaien
D: Aftappen
Opmerkingen:
*1 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen elke 10.000
km of korter inspecteren.
a) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*2 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
10.000 km of korter de motorolie te verversen en het olie¿ lter te vernieuwen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*3 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het lucht¿ lter vaker gereinigd en indien
nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*4 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van andere
motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem toebrengen.
*5 Inspecteer het elektrolytniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*6 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof jaarlijks
verversen.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 next >