air condition MAZDA MODEL CX-5 2017 Instruktionsbog (in Danish)
Page 668 of 889
6–10
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Onderhoudsfrequentie Aantal maanden of kilometers, naargelang de situatie welke zich het eerst
voordoet.
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144
×1000 km 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150 165 180
Schijfremmen I I I I I I I I I I I I
Werking van stuurinrichting en stuurstangen I I I I I I I I I I I I
Handgeschakelde versnellingsbakolie R R
Achterdifferentieelolie
*10
Transmissieolie *10
Voor- en achterwielophanging, fuseekogels en
axiale speling van wiellager I I I I I I I I I I I I
Stofhoezen van aandrijfas I I I I I I I I I I I I
Uitlaatsysteem hitteschilden I I I I I I I I I I I I
B o u t e n e n m o e r e n o p c h a s s i s e n c a r r o s s e r i e T T T T T T T T T T T T
S c h a r n i e r e n e n s l u i t h a k e n L L L L L L L L L L L L
Gehele elektrische systeem I I I I I I I I I I I I
Toestand van carrosserie (op roest, corrosie en
perforatie) Jaarlijks inspecteren.
Cabinelucht ¿ lter (indien voorzien) R R R R R R
Banden (inclusief reservewiel) (met afstelling
van de bandenspanning)
*11 I I I I I I I I I I I I
Lekke band noodreparatieset (indien voorzien) *12 Jaarlijks inspecteren.
Tabelsymbolen:
I : Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R: Vernieuwen
C: Reinigen
T: Vastdraaien
L: Smeren
Opmerkingen:
*1 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen elke 7500
km of 6 maanden inspecteren.
a) Gebruik in bijzonder stof ¿ ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
Page 671 of 889
6–13
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Onderhoudsfrequentie Aantal maanden of kilometers, naargelang de situatie welke zich het eerst
voordoet.
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144
×1000 km 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120
Toestand van carrosserie (op roest, corrosie en
perforatie) Jaarlijks inspecteren.
Cabinelucht ¿ lter (indien voorzien) R R R R R R
Banden (inclusief reservewiel) (met afstelling
van de bandenspanning)
*11 I I I I I I I I I I I I
Lekke band noodreparatieset (indien voorzien) *12 Jaarlijks inspecteren.
Tabelsymbolen:
I: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R: Vernieuwen
C: Reinigen
T: Vastdraaien
L: Smeren
Opmerkingen:
*1 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen elke 10.000
km of 12 maanden inspecteren.
a) Gebruik in bijzonder stof ¿ ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*2 Een À exibele instelling kan worden ingesteld als het voertuig hoofdzakelijk wordt gebruikt op plaatsen waar
geen van onderstaande condities van toepassing zijn.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stof ¿ ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
De auto berekent de resterende gebruiksduur van de olie op basis van de gebruiksomstandigheden van de
motor en u wordt op de hoogte gesteld wanneer een olieverversingsbeurt nodig is door het oplichten van het
moersleutelindicatielampje in de instrumentengroep.
Vervang de motorolie en het ¿ lter wanneer het bericht/moersleutelindicatielampje verschijnt. En ze moeten ten
minste één keer per jaar of binnen 10.000 km sinds de laatste vervanging van de motorolie en het ¿ lter worden
vervangen.
Het systeem moet telkens wanneer de motorolie is vernieuwd worden teruggesteld, ongeacht het verschijnen
van het bericht/moersleutelindicatielampje.
Page 675 of 889
6–17
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Onderhoudsfrequentie
Aantal maanden of kilometers, naargelang de situatie welke zich het eerst voordoet
Maanden 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60 66 72 78 84 90 96
×1000 km 10 20 30 40 50 60 70 80 90
100 110 120 130 140 150 160
×1000 miles 6,25 12,5 18,75 25 31,25 37,5 43,75 50 56,25 62,5 68,75 75 81,25 87,5 93,75 100
Cabinelucht ¿ lter (indien voorzien) R R R R R R R R
Banden (inclusief reservewiel)
(met afstelling van de
bandenspanning) I I I I I I I I I I I I I I I I
Onderling verwisselen van de
banden Elke 10.000 km onderling verwisselen.
Lekke band noodreparatieset
(indien voorzien)
*11 Jaarlijks inspecteren.
Tabelsymbolen:
I
: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R: Vernieuwen
C: Reinigen
T: Vastdraaien
D: Aftappen
Opmerkingen:
*1 Indien de auto voornamelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen de
motorolie vaker te verversen en het olie ¿ lter vaker te vernieuwen dan de normaal aanbevolen intervallen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stof ¿ ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*2 Inspecteer in onderstaande landen de bougies elke 10.000 km of 1 jaar alvorens deze bij de genoemde interval te
vernieuwen.
Algerije, Angola, Armenië, Bahrein, Bolivia, Britse Maagdeneilanden, Burundi, Cambodja, Chili, Costa
Rica, Curaçao, Democratische Republiek Congo (Congo-Kinshasa), El Salvador, Filipijnen, Gabon, Georgië,
Ghana, Guatemala, Haïti, Honduras, Hongkong, Iran, Ivoorkust, Jordanië, Kameroen, Kenia, Macau, Maleisië,
Mongolië, Mozambique, Myanmar, Nicaragua, Nigeria, Oman, Panama, Papoea-Nieuw-Guinea, Peru, Senegal,
Seychellen, Syrië, Tanzania, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam, Zimbabwe
*3 Reset bij SKYACTIV-D 2.2 de motoroliegegevens bij elke motorolieverversingsbeurt, ongeacht het verschijnen
van de melding/moersleutelindicatielampje.
*4 Voer de correctie voor de hoeveelheid brandsto ¿ nspuiting uit.
*5 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto voornamelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen vaker
inspecteren dan de normaal aanbevolen intervallen.
a) Gebruik in bijzonder stof ¿ ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
Page 724 of 889
6–66
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
15 ENG.MAIN 40 A Motorbesturingssysteem
16 ABS/DSC M 50 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
17 FAN DE 40 A Koelventilator
*
18 WIPER 20 A Voorruitenwisser en ruitensproeier
19 HEATER 40 A Airconditioning
20 ADD FAN GE 30 A Koelventilator
*
21 ENGINE.IG1 7,5 A Motorbesturingssysteem
22 C/U IG1 15 A Voor beveiliging van diverse circuits
23 AUDIO2 7,5 A Audio-installatie
24 METER2 7,5 A Instrumentengroep
*
25 ENGINE3 15 A Motorbesturingssysteem
26 ENGINE2 15 A Motorbesturingssysteem
27 ENGINE1 15 A Motorbesturingssysteem
28 AT 15 A Transmissiebesturingssysteem
* , Contactschakelaar
29 H/CLEAN 20 A Koplampsproeier *
30 A/C 7,5 A Airconditioning *
31 AT PUMP 15 A Transmissiebesturingssysteem *
32 HORN 15 A Claxon
33 R.WIPER 15 A Achterruitenwisser
34 H/L HI 20 A Koplampen (grootlicht)
35 ST.HEATER 15 A Verwarmd stuurwiel
*
36 FOG 15 A Mistlichten *
37
7,5 A Motorbesturingssysteem
38 H/L LOW L 15 A Koplamp (dimlicht) (Links)
39 ENGINE4 15 A —
40 — — —
41 METER1 10 A Instrumentengroep
42 SRS1 7,5 A Airbag
43 BOSE 25 A Model uitgerust met Bose
® geluidsinstallatie *
44 AUDIO1 15 A Audio-installatie
45 ABS/DSC S 30 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
46 FUEL PUMP 15 A Brandstofsysteem
*
47 FUEL WARM 25 A Brandstofverwarmer *
48 TAIL 15 A Achterlichten, kentekenplaatlampen
49 SCR2
FUEL PUMP2 25 A —
50 HAZARD 25 A Waarschuwingsknipperlichten, richtingaanwijzers,
achterlichten, positielampen
51 H/L LOW R 15 A Koplamp (dimlicht) (Rechts)
Page 780 of 889
7–42
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
O v e r v e r h i t t i n g
Indien de temperatuurmeter oververhitting
aangeeft of het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden, de auto vermogen verliest of u
een luid tikkend of pingelend geluid hoort,
is de motor waarschijnlijk oververhit.
WAARSCHUWING
Stop op een veilige plaats, zet
vervolgens het contact uit en let er op
dat de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet
en de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien.
U zou door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur heet
zijn, kan kokend hete koelvloeistof en
stoom onder druk naar buiten spuiten
en ernstig letsel veroorzaken.
De motorkap UITSLUITEND openen
nadat er geen stoom meer uit de
motorruimte komt:
Stoom van een oververhitte motor is
gevaarlijk. De ontsnappende stoom kan
ernstige brandwonden veroorzaken.
Als de temperatuurmeter oververhitting
aangeeft of het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden:
1. Rijd naar de kant van de weg en
breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren)
of schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in de neutraalstand.
3. Trek de handrem aan.
4. Schakel de airconditioning uit.
5. Controleer of er koelvloeistof of stoom
uit de motorruimte ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte
komt:
Niet te dicht in de buurt van de
voorzijde van de auto komen. Zet de
motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer
naar buiten komt, open vervolgens de
motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende koelvloeistof
of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor
stationair laten draaien om deze
geleidelijk te laten afkoelen.
OPGELET
Als de koelventilator niet functioneert
terwijl de motor draait, zal de
motortemperatuur toenemen. Zet de
motor stop en neem contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of ¿ ciële Mazda-reparateur.
6. Controleer of de koelventilator draait
en zet vervolgens de motor stop nadat
de temperatuur gedaald is.