stop start MAZDA MODEL CX-5 2017 Instruktionsbog (in Danish)

Page 428 of 889

4–240
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Indicatielampje van Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS)
(Rood)
Als het SBS in werking is, gaat het
indicatielampje (rood) knipperen.



Waarschuwing voor botsing
Als er de kans bestaat op een botsing
met een voorliggend voertuig, klinkt er
onafgebroken een pieptoon en wordt een
waarschuwing aangegeven op de display.


Multi-informatiedisplay
Active Driving Display

Stopzetten van de werking van het
Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS)
Het SBS systeem kan tijdelijk buiten
werking gesteld worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-12 .
Wanneer het SBS systeem wordt
uitgeschakeld, gaat het SBS OFF
indicatielampje branden.


Het systeem wordt gebruiksklaar zodra de
motor opnieuw gestart wordt.
OPMERKING
Als de werking van het SBS systeem
wordt uitgeschakeld, wordt tegelijkertijd
de werking van de stadsverkeer-
remassistent (SCBS) uitgeschakeld.

Page 449 of 889

4–261
Tijdens het rijden
Bandenspanningscontrolesysteem
OPGELET
  Elke band, inclusief het reservewiel (indien voorzien), dient maandelijks in koude
toestand gecontroleerd te worden en op de bandenspanning gebracht te worden
welke wordt aanbevolen door de autofabrikant op het voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel. (Als uw auto banden van een verschillende maat heeft dan de
maat die op het voertuiginformatieplaatje of bandenspanningslabel staat aangegeven,
dient u de juiste bandenspanning voor deze banden te bepalen.)
 Bij wijze van extra veiligheidsvoorziening is uw auto uitgerust met een
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) dat een verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning laat branden wanneer de bandenspanning van één of meerdere
van uw banden beduidend laag is. Wanneer dus het verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning gaat branden, dient u te stoppen en uw banden zo spoedig mogelijk te
controleren en deze op de juiste spanning te brengen. Rijden met een band waarvan de
bandenspanning beduidend laag is, kan oververhit raken van de band en bandenpech
veroorzaken. Te lage bandenspanning verhoogt ook het brandstofverbruik, leidt tot
snellere slijtage van het bandenpro¿ el en kan de bestuurbaarheid en remweg nadelig
beïnvloeden.
 Houd er rekening mee dat het TPMS systeem geen remedie biedt voor een onjuist
bandenonderhoud en het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder de juiste
bandenspanning te handhaven, ook als een te lage bandenspanning nog niet het niveau
heeft bereikt dat het TPMS verklikkerlichtje voor lage bandenspanning gaat branden.
 Uw auto is ook uitgerust met een TPMS storingsindicator om aan te geven wanneer het
systeem niet correct functioneert.
 De TPMS storingsindicator is gecombineerd met het verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning. Wanneer het systeem een storing bespeurt, gaat het verklikkerlichtje
gedurende ongeveer één minuut knipperen en blijft vervolgens continu branden.
Deze volgorde blijft voortduren telkens wanneer de auto opnieuw gestart wordt voor
zolang als de storing blijft bestaan. Wanneer de storingsindicator brandt, bestaat de
kans dat het systeem een lage bandenspanning niet zoals bedoeld kan opsporen of
melden. Storingen in het TPMS systeem kunnen zich voordoen om uiteenlopende
redenen, zoals het vervangen of verwisselen van banden of velgen op de auto welke
verhinderen dat het TPMS systeem juist kan functioneren. Controleer steeds de TPMS
storingsindicator na het vervangen van één of meer banden of velgen op uw auto om er
zeker van te zijn dat na het vervangen of verwisselen van banden en velgen het TPMS
systeem juist blijft functioneren.
  Om foutieve aÀ ezingen te voorkomen neemt het systeem gedurende een korte tijd
steekproeven alvorens een probleem te melden. Als gevolg zal een band die snel
leegloopt of plotseling lek is geraakt niet onmiddellijk door het systeem gemeld
worden.

Page 509 of 889

5–33
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
Weergave
Druk de mediatoets ( ) in om over te
schakelen naar de CD-modus en start de
weergave.
OPMERKING
De CD modus kan niet gekozen worden
als er geen CD is ingestoken.
P a u z e
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets ( 4 ).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Snel vooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om op hoge snelheid een
nummer in voorwaartse richting te
doorlopen. Houd de terugspoeltoets (
)
ingedrukt om op hoge snelheid een
nummer in achterwaartse richting te
doorlopen.
Spooraftasting
Druk eenmaal op de spoor vooruit toets
(
) om vooruit te gaan naar het begin van
het volgende nummer.
Druk op de spoor terug toets (
) binnen
enkele seconden na het begin van de
weergave om het begin van het vorige
nummer op te zoeken.
Druk op de spoor terug toets (
) nadat
enkele seconden zijn verstreken om de
weergave vanaf het begin van het huidige
nummer te starten.
Mapzoeken (tijdens MP3/WMA/AAC
CD weergave)
Druk voor het veranderen naar de vorige
map op de map omlaag toets (
), of druk
op de map omhoog toets (
) om door te
gaan naar de volgende map.
Muziek scan
Tijdens muziek CD weergave
Deze functie scant de titels op een CD en
speelt 10 seconden van elk nummer af om
u te helpen het nummer te vinden dat u
wilt beluisteren.
Houd tijdens weergave de scan-toets
(
) ingedrukt om de scan-
weergavefunctie te activeren (het
spoornummer gaat knipperen). Houd de
scan-toets (
) nogmaals ingedrukt om
de scan-weergave te annuleren.
Tijdens MP3/WMA/AAC CD weergave
Deze functie scant de titels in een map die
op dat moment wordt afgespeeld en speelt
10 seconden van elk nummer af om u te
helpen het nummer te vinden dat u wilt
beluisteren. Houd tijdens weergave de
scan-toets (
) ingedrukt om de scan-
weergavefunctie te activeren (het
spoornummer gaat knipperen).
Houd de scan-toets (
) nogmaals
ingedrukt om de scan-weergave te
annuleren.
OPMERKING
Als het apparaat op scan blijft ingesteld,
zal de normale weergave hervat worden
bij het punt waar scan gekozen werd.

Page 515 of 889

5–39
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
P a u z e
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets ( 4 ).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Snel vooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om op hoge snelheid een
nummer in voorwaartse richting te
doorlopen.
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt om
op hoge snelheid een nummer in
achterwaartse richting te doorlopen.
Spooraftasting
Druk eenmaal op de spoor vooruit toets
(
) om vooruit te gaan naar het begin van
het volgende nummer.
Druk op de spoor terug toets (
) binnen
enkele seconden na het begin van de
weergave om het begin van het vorige
nummer op te zoeken.
Druk op de spoor terug toets (
) nadat
enkele seconden zijn verstreken om de
weergave vanaf het begin van het huidige
nummer te starten.
Mapzoeken
Druk voor het veranderen naar de vorige
map op de map omlaag toets (
), of druk
op de map omhoog toets (
) om door te
gaan naar de volgende map.
Muziek scan
Deze functie scant de titels in een map die
op dat moment wordt afgespeeld en speelt
tien seconden van elk nummer af om u te
helpen het nummer te vinden dat u wilt
beluisteren.
Houd tijdens weergave de scan-toets
(
) ingedrukt om de scan-
weergavefunctie te activeren (het
spoornummer gaat knipperen). Houd de
scan-toets (
) nogmaals ingedrukt om
de scan-weergave te annuleren.
OPMERKING
Als het apparaat op scan blijft ingesteld,
zal de normale weergave hervat worden
bij het punt waar scan gekozen werd.
Herhaalde weergave
Spoor herhalen
1. Druk op de herhaaltoets ( 1 ) tijdens
weergave om het huidige nummer bij
herhaling weer te geven. “ TRACK
RPT ” wordt getoond (
wordt getoond
naast RPT aan de onderkant van het
displaygedeelte).
2. Druk voor het annuleren van de
herhaalde weergave na 3 seconden
nogmaals op de toets.

Page 518 of 889

5–42
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
Gebruik van de iPod modus
Media/Scan-toetsLijst omlaag toets
Lijst omhoog toets
Weergave/pauzetoets
Willekeurige volgorde weergavetoets
Herhaalde weergavetoets
Audiodisplay
Teksttoets
Spoor terug/terugspoeltoets
Spoor vooruit/snelvooruitspoeltoets
Categorie omlaag toets
Categorie omhoog toets

Het is mogelijk dat een iPod niet
compatibel is afhankelijk van het model of
de versie van het besturingssysteem. In dit
geval verschijnt een foutmelding.
OPMERKING
De iPod functies op de iPod kunnen
niet gebruikt worden terwijl deze
aangesloten is op de installatie,
aangezien de installatie de iPod functies
bestuurt.
Weergave
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk de mediatoets (
) in om over
te schakelen naar de iPod modus en
start de weergave.

OPMERKING
  Wanneer geen iPod is ingestoken,
schakelt de modus niet over naar
iPod modus.
  Wanneer er geen afspeelbare
gegevens in de iPod beschikbaar
zijn, wordt “ NO CONTENTS ”
knipperend aangegeven.
  In de iPod modus de iPod niet
verwijderen. Anders bestaat de kans
op beschadiging van de gegevens.
P a u z e
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets ( 4 ).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.

Page 581 of 889

5–105
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type B (aanraakscherm)]
Weergave
Selecteer terwijl een DVD is ingestoken het pictogram op het beginscherm en toon het
Amusementscherm. Wanneer
wordt geselecteerd, wordt het bovenste menuscherm van
de DVD en de controller getoond.
Wanneer het afspelen door middel van bediening van de controller wordt gestart, worden de
volgende pictogrammen aan de onderzijde van het scherm getoond.

Pictogram Functie

Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.

Keert terug naar het DVD menuscherm.

Keert terug naar het begin van het vorige hoofdstuk als het pictogram wordt geselecteerd
binnen een paar seconden nadat het afspelen van het huidige hoofdstuk is begonnen.
Keert terug naar het begin van het huidige hoofdstuk als het pictogram wordt geselecteerd
een paar seconden nadat het afspelen van het huidige hoofdstuk is begonnen.
Lang indrukken tijdens afspelen voor snelterugspoelen.
Lang indrukken tijdens pauze voor terug afspelen met vertraagde beeldweergave. Deze
stopt wanneer u uw hand van het pictogram of de commanderknop wegneemt.

Geeft de DVD weer. Selecteer dit nogmaals om de weergave te pauzeren.

Gaat verder naar het begin van het volgende hoofdstuk.
Lang indrukken tijdens afspelen voor snelvooruitspoelen.
Lang indrukken tijdens pauze voor afspelen met vertraagde beeldweergave. Deze stopt
wanneer u uw hand van het pictogram of de commanderknop wegneemt.

Verandert de camerahoek telkens wanneer het pictogram wordt geselecteerd (alleen
bruikbare DVD's).

Verandert het tonen/niet-tonen van de ondertiteling (alleen bruikbare DVD's).

Verandert de instelling voor ouderlijk toezicht.
Verandering van de instelling van het ouderlijk toezichtniveau en PIN code is mogelijk.

Pauzeert het afspelen en toont het DVD instellingenscherm.
Selecteer
voor het afstellen van de geluidskwaliteit.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-90 .
Selecteer
voor het veranderen van de aspectverhouding (horizontaal/
verticaal verhouding van het scherm). 16:9 Breedbeeld, 4:3 Briefformaat en 4:3 Pan-scan
zijn beschikbaar.

Page 584 of 889

5–10 8
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type B (aanraakscherm)]
Gebruik van de USB modus
Type Afspeelbare gegevens
USB modus MP3/WMA/AAC/OGG bestand

USB 3.0 apparatuur wordt door deze installatie niet ondersteund. Het is mogelijk dat andere
apparatuur eveneens niet wordt ondersteund, afhankelijk van het model of de versie van het
besturingssysteem.
USB-apparatuur welke geformatteerd is naar FAT32 wordt ondersteund (USB-apparatuur
welke geformatteerd is naar andere formaten zoals NTFS wordt niet ondersteund).
Weergave
1. Selecteer het pictogram op het beginscherm om het Amusementscherm te tonen.
2. Selecteer
of om van USB-modus te wisselen. De volgende pictogrammen
worden getoond op het onderste gedeelte van de middendisplay.

Pictogram Functie

Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.

De lijst met categorieën wordt getoond.

De huidige lijst met nummers wordt getoond.
Selecteer een gewenst nummer om dit af te spelen.

Speelt het huidige nummer bij herhaling af.
Selecteer dit nogmaals om de nummers in de huidige lijst met nummers bij herhaling af te
spelen.
Wanneer dit nogmaals wordt geselecteerd, wordt de functie geannuleerd.

Nummers in de huidige lijst met nummers worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
Selecteer het muziekstuk nogmaals om dit te annuleren.

Start met de weergave van een nummer dat soortgelijk is aan het huidige nummer met
behulp van Gracenote
® ’s More Like This™.
Selecteer voor het annuleren van More Like This™ het gewenste muziekstuk uit de
categorielijst.

Als dit binnen enkele seconden vanaf het begin van een muziekstuk dat met afspelen is
begonnen wordt geselecteerd, wordt het eerdere muziekstuk geselecteerd.
Als meer dan een paar seconden zijn verstreken, wordt het muziekstuk dat op het huidige
moment wordt afgespeeld opnieuw vanaf het begin afgespeeld.
Lang indrukken voor snel terugspoelen. Deze stopt wanneer u uw hand van het pictogram
of de commanderknop wegneemt.

Page 715 of 889

6–57
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
Voorste richtingaanwijzerlampen,
Positielampen (Type B)
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Til de motorkap omhoog.
Zie motorkap op pagina 6-24 .
3. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze.
4. Maak de gloeilamp los uit de houder.
Voorste richtingaanwijzerlampen


Positielampen


5. Monteer de nieuwe gloeilamp in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.

Dagverlichting (Type B) *
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Als u de rechter gloeilamp gaat
vernieuwen, de motor starten, het
stuurwiel volledig naar links draaien
en de motor stopzetten. Als u de
linker gloeilamp gaat vernieuwen, het
stuurwiel naar rechts draaien.
3. Trek de plastic klemmen bij
het middengedeelte los met een
sleufkopschroevendraaier en
verwijder ze en trek vervolgens de
spatbordverbreder gedeeltelijk naar
achteren.

Verwijderen
Monteren

Page 777 of 889

7–39
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
1. Verwijder het accudeksel.



2. Controleer of de hulpaccu 12 V is en
of de negatieve pool daarvan met de
massa verbonden is.
3. Indien de hulpaccu zich in een andere
auto bevindt, mogen beide auto’s elkaar
niet raken. Zet de motor van de auto
met de hulpaccu stop en schakel alle
niet noodzakelijke verbruikers van
elektriciteit in beide auto’s uit.
4. Sluit de hulpstartkabels in precies
dezelfde volgorde aan zoals is
aangegeven in de illustratie.
 

 
 Sluit het ene uiteinde van een
hulpstartkabel aan op de positieve pool
van de uitgeputte accu (1).
 

 
 Sluit het andere uiteinde aan op de
positieve pool van de hulpaccu (2).
 

 
 Sluit het ene uiteinde van de andere
hulpstartkabel aan op de negatieve
pool van de hulpaccu (3).
 

 
 Sluit het andere uiteinde aan op het
massapunt aangegeven in de illustratie
op afstand van de uitgeputte accu (4).

5. Start de motor van de auto waarin zich
de hulpaccu bevindt en laat de motor
gedurende enkele minuten draaien.
Start vervolgens de motor van de auto
met de uitgeputte accu. 6. Maak wanneer u gereed bent de kabels
voorzichtig los, in de omgekeerde
volgorde als beschreven in de
illustratie.
7. Als het accudeksel verwijderd is, dit in
omgekeerde volgorde van verwijderen
monteren.
OPMERKING
Controleer of de deksels stevig op hun
plaats zijn aangebracht.

Page 780 of 889

7–42
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
O v e r v e r h i t t i n g
Indien de temperatuurmeter oververhitting
aangeeft of het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden, de auto vermogen verliest of u
een luid tikkend of pingelend geluid hoort,
is de motor waarschijnlijk oververhit.
WAARSCHUWING
Stop op een veilige plaats, zet
vervolgens het contact uit en let er op
dat de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet
en de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien.
U zou door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.

Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur heet
zijn, kan kokend hete koelvloeistof en
stoom onder druk naar buiten spuiten
en ernstig letsel veroorzaken.

De motorkap UITSLUITEND openen
nadat er geen stoom meer uit de
motorruimte komt:
Stoom van een oververhitte motor is
gevaarlijk. De ontsnappende stoom kan
ernstige brandwonden veroorzaken.
Als de temperatuurmeter oververhitting
aangeeft of het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden:


1. Rijd naar de kant van de weg en
breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren)
of schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in de neutraalstand.
3. Trek de handrem aan.
4. Schakel de airconditioning uit.
5. Controleer of er koelvloeistof of stoom
uit de motorruimte ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte
komt:
Niet te dicht in de buurt van de
voorzijde van de auto komen. Zet de
motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer
naar buiten komt, open vervolgens de
motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende koelvloeistof
of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor
stationair laten draaien om deze
geleidelijk te laten afkoelen.
OPGELET
Als de koelventilator niet functioneert
terwijl de motor draait, zal de
motortemperatuur toenemen. Zet de
motor stop en neem contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda-reparateur.
6. Controleer of de koelventilator draait
en zet vervolgens de motor stop nadat
de temperatuur gedaald is.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 next >