MAZDA MODEL MX-5 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 141 of 615

3–63
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
OPMERKING
Als uw auto uitgerust is met een
bandenspanningcontrolesysteem,
bestaat de kans dat bij het gebruik
van sneeuwkettingen het systeem niet
correct functioneert.
Installeer de sneeuwkettingen alleen op de
achterbanden.
Gebruik geen sneeuwkettingen op de
voorbanden.
Kiezen van de juiste sneeuwkettingen
(Europa)
Mazda geeft de voorkeur aan het
gebruik van kettingen met zeshoekige
stalen spanringen. Kies het juiste type
overeenkomstig uw bandenmaat.
Bandenmaat Sneeuwketting
195/50R16 Zeshoekig type
205/45R17 Zeshoekig type
OPMERKING
Alhoewel Mazda de voorkeur
geeft aan het gebruik van kettingen
met zeshoekige stalen spanringen,
mogen alle soorten kettingen worden
gebruikt die binnen de aangegeven
montagespecifi caties vallen.
Montagespecifi catie (Europa)
Bij het aanbrengen van de
sneeuwkettingen dient de afstand tussen
het bandprofi el en de ketting zich binnen
de voorgeschreven limieten te bevinden
zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Afstand [Eenheid: mm]
A B
Max. 11 Max. 11
ZijaanzichtAanzicht in doorsnedeBand
A
B
Aanbrengen van sneeuwkettingen
1. Breng de sneeuwkettingen zo strak
mogelijk op de achterbanden aan. Volg
daarbij steeds de instructies van de
fabrikant.
2. Na het rijden van 1/2—1 km de
sneeuwkettingen opnieuw strak
aantrekken.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 142 of 615

3–64
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Doorwaden van water
WAARSCHUWING
Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het gaspedaal
los te laten en het rempedaal enkele
malen licht in te trappen totdat de
remwerking weer normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar
één kant trekken van de auto tijdens
het remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft aan
of het remvermogen verminderd is.
OPGELET
Rijd niet met de auto op wegen
die overstroomd zijn, aangezien
dit kortsluiting in de elektrische/
elektronische onderdelen kan
veroorzaken, of beschadiging of
afslaan van de motor als gevolg van
waterabsorptie. Neem contact op met
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een offi ciële Mazda reparateur indien
met de auto door diep water is gereden.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 143 of 615

3–65
Alvorens te gaan rijden
Slepen
Trekken van caravans en
aanhangers
Uw Mazda is niet geschikt voor het
trekken van een aanhanger. Trek nooit een
aanhanger met uw Mazda.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 144 of 615

3–66
NOTITIES
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 145 of 615

4–1*Bepaalde modellen.4–1
4Tijdens het rijden
Informatie betreffende veilig rijden en stoppen
Motor start/stop................................... 4-4
Contactschakelaar .......................... 4-4
Starten van de motor ...................... 4-6
Stopzetten van de motor ............... 4-12
i-stop
* ........................................... 4-13
Instrumentengroep en display ......... 4-24
Meters en tellers ........................... 4-24
Waarschuwings/
indikatielampjes ........................... 4-33
Transmissie ........................................ 4-39
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak ............................ 4-39
Bedieningsorganen van de
automatische transmissie ............. 4-43
Schakelaars en regelaars .................. 4-57
Lichtschakelaar ............................ 4-57
Achtermistlicht
*............................ 4-64
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering ....................... 4-65
Voorruitenwissers en
ruitensproeier ............................... 4-66
Koplampsproeier
* ......................... 4-71
Achterruitverwarming ................. 4-72
Claxon .......................................... 4-73
Waarschuwingsknipperlichten ..... 4-74
Remmen ............................................. 4-75
Remsysteem ................................. 4-75
Noodstopsignaalsysteem .............. 4-78
Hellingwegrijsysteem (HLA) ....... 4-79 ABS/TCS/DSC ................................... 4-81
Anti-blokkeer remsysteem
(ABS) ........................................... 4-81
Anti-wielspin regeling (TCS) ...... 4-82
Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC) ........................................... 4-83
i-ELOOP ............................................ 4-86
i-ELOOP
* ..................................... 4-86
Brandstofverbruikmonitor ............... 4-89
Brandstofverbruikmonitor
* .......... 4-89
Drive-selectie ..................................... 4-93
Drive-selectie
* .............................. 4-93
Stuurbekrachtiging ........................... 4-95
Stuurbekrachtiging ....................... 4-95
i-ACTIVSENSE................................. 4-96
i-ACTIVSENSE
*.......................... 4-96
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS)
* .......................................... 4-98
Koplampregelsysteem (HBC)* ..... 4-99
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)* ...................................... 4-102
Dodehoekmonitorsysteem
(BSM)
* ....................................... 4-108
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
* ..................................... 4-116
Afstelbare snelheidsbegrenzer* ... 4-120
Vooruitrijcamera (FSC)* ............. 4-126
Radarsensoren (Achter)* ............ 4-129
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 146 of 615

4–2*Bepaalde modellen.
Kruissnelheidsregelaar ................... 4-131
Kruissnelheidsregelaar* .............. 4-131
Bandenspanningcontrolesysteem ... 4-137
Bandenspanningcontrolesysteem
(Voertuig met conventionele
banden)
*...................................... 4-137
Bandenspanningcontrolesysteem
(Voertuig met runfl at banden)
* ... 4-142
Parkeersensorsysteem ..................... 4-147
Parkeersensorsysteem
* ............... 4-147
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 147 of 615

4–3
NOTITIES
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 148 of 615

4–4
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Contactschakelaar
Startdrukknop-posities
Het systeem functioneert alleen wanneer
de sleutel zich binnen het werkingsbereik
bevindt.
Telkens wanneer de startdrukknop wordt
ingedrukt, schakelt het contact over in
de volgorde van uit, ACC en ON. Door
vanuit ON de startdrukknop opnieuw in te
drukken wordt het contact uit gezet.
Indikatielampje
OPMERKING
  De motor start door het indrukken
van de startdrukknop en daarbij het
koppelingspedaal (handgeschakelde
versnellingsbak) of het rempedaal
(automatische transmissie)
ingetrapt te houden. Druk voor het
overschakelen van de contactstand de
startdrukknop in zonder het pedaal in
te trappen.
  Laat het contact niet op ON staan
wanneer de motor niet draait. Dit
kan tot gevolg hebben dat de accu
uitgeput raakt. Als het contact
op ACC is blijven staan (bij een
automatische transmissie staat de
keuzehendel in de stand P en het
contact op ACC), wordt het contact
na ongeveer 25 minuten automatisch
uitgeschakeld.
Uit
De stroomvoorziening naar de elektrische
apparatuur wordt uitgeschakeld en het
startdrukknopindikatielampje (oranje) gaat
eveneens uit.
In deze stand is het stuurwiel vergrendeld.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 149 of 615

4–5
Tijdens het rijden
Motor start/stop
WAARSCHUWING
Alvorens de bestuurdersstoel te
verlaten, altijd het contact uitzetten,
de handrem aantrekken en er op
letten dat de keuzehendel in stand P
staat (automatische transmissie) of
in de 1ste of R versnelling gezet is
(handgeschakelde versnellingsbak):
Het verlaten van de bestuurdersstoel
zonder het contact uit te zetten,
de handrem aan te trekken en de
keuzehendel in stand P te zetten
(automatische transmissie) of in
de 1ste of R versnelling te zetten
(handgeschakelde versnellingsbak), is
gevaarlijk. De kans bestaat dat de auto
onvoorzien in beweging komt en een
ongeluk veroorzaakt.
Ook als het uw bedoeling is om de auto
slechts voor een kort ogenblik achter
te laten, is het belangrijk het contact
uit te zetten, aangezien bepaalde
beveiligingssystemen van uw auto niet
geactiveerd zijn en de accu uitgeput
kan raken wanneer u het contact in een
andere stand laat staan.
OPMERKING
(Vergrendeld stuurwiel)
Als het startdrukknopindikatielampje
(groen) knippert en de pieptoon gegeven
wordt, geeft dit aan dat het stuurwiel
niet ontgrendeld is. Om het stuurwiel
te ontgrendelen, op de startdrukknop
drukken en het stuurwiel naar links en
naar rechts bewegen. ACC (Accessoire)
Bepaalde elektrische accessoires
functioneren en het indikatielampje
(oranje) gaat branden.
In deze stand is het stuurwiel ontgrendeld.
OPMERKING
Het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem
functioneert niet wanneer de
startdrukknop op ACC is gezet en de
portieren zullen niet vergrendelen/
ontgrendelen, ook niet als deze met de
hand vergrendeld zijn.
O N
Dit is de normale stand waarbij de
motor draait nadat deze gestart is. Het
indikatielampje (oranje) gaat uit. (Het
indikatielampje (oranje) gaat branden
wanneer het contact op ON gezet wordt en
de motor niet draait.)
Bepaalde indikatie-/
waarschuwingslampjes dienen
gecontroleerd te worden alvorens de motor
gestart wordt (pagina 4-33 ).
OPMERKING
Wanneer de startdrukknop op ON wordt
gedrukt, is het werkingsgeluid van de
brandstofpompmotor in de nabijheid
van de brandstoftank hoorbaar. Dit duidt
echter niet op een afwijking.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 150 of 615

4–6
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Starten van de motor
WAARSCHUWING
Radiogolven van de sleutel kunnen van
invloed zijn op medische apparatuur
zoals pacemakers:
Alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van personen die medische
apparatuur gebruiken, de fabrikant van
de apparatuur of uw arts vragen of de
radiogolven van de sleutel van invloed
zijn op de apparatuur.
OPMERKING
  U dient de sleutel met u mee
te dragen omdat in de sleutel
een start-blokkeerchip is
ingebouwd die op korte afstand
met het motorstuursysteem moet
communiceren.
  De motor kan gestart worden
wanneer de startdrukknop vanuit uit,
ACC of ON wordt ingedrukt.
OPMERKING
  De functies van het
startdrukknopsysteem (functie
waarmee de motor gestart kan
worden door enkel het meedragen
van de sleutel) kunnen buiten
werking gesteld worden om
mogelijke nadelige invloeden op
een gebruiker die een pacemaker of
andere medische apparatuur draagt te
voorkomen. Als het systeem buiten
werking is gesteld, zult u de motor
niet kunnen starten wanneer u de
sleutel bij u draagt. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een offi ciële Mazda reparateur voor
bijzonderheden. Als de functies van
het startdrukknopsysteem buiten
werking zijn gesteld, kunt u de
motor starten door het volgen van de
procedure die wordt aangegeven voor
wanneer de sleutelbatterij uitgeput is.
 Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-10 .
  Na het starten van een koude motor,
neemt het motortoerental toe en
wordt een gierend geluid vanuit de
motorruimte hoorbaar.
 Dit is om de uitlaatgasreiniging te
verbeteren en duidt niet op een defect
in de onderdelen.
1. Zorg ervoor dat u de sleutel bij u
draagt.
2. De inzittenden dienen hun
veiligheidsgordels vast te maken.
3. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
4. Blijf het rempedaal stevig intrappen
totdat de motor volledig gestart is.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 620 next >