4–7
Tijdens het rijden
Motor start/stop
5. (Handgeschakelde versnellingsbak)
Blijf het koppelingspedaal stevig
intrappen totdat de motor volledig
gestart is.
(Automatische transmissie)
Zet de keuzehendel in stand P
(parkeren). Als u de motor moet starten
wanneer de auto in beweging is, dient u
de keuzehendel in stand N (neutraal) te
zetten.
OPMERKING
(Handgeschakelde versnellingsbak)
De startmotor zal niet werken als het
koppelingspedaal niet voldoende wordt
ingetrapt.
(Automatische transmissie)
De startmotor zal niet werken als de
keuzehendel niet in stand P of N staat
en het rempedaal niet voldoende wordt
ingetrapt. 6. Kijk of het KEY indikatielampje
(groen) in de instrumentengroep en het
indikatielampje van de startdrukknop
(groen) branden.
KEY indikatielampje
(groen)/KEY
waarschuwingslampje
(rood)
Indikatielampje
Startdrukknop
OPMERKING
Als het startdrukknopindikatielampje
(groen) knippert, er op letten dat u de
sleutel bij u draagt.
Als het startdrukknopindikatielampje
(groen) knippert terwijl u de sleutel
bij u draagt, de startdrukknop met de
sleutel aanraken en de motor starten.
Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-10 .
. 9 @ &