MAZDA MODEL MX-5 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 191 of 615

4–47
Tijdens het rijden
Transmissie
2. Steek een schroevendraaier naar binnen
en duw deze naar beneden.
Deksel
3. Houd de ontgrendeltoets ingedrukt.
4. Verplaats de keuzehendel.
5. Breng de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een offi ciële
Mazda reparateur om het systeem te
laten controleren.
Type B
1. Houd de toets ingedrukt en druk de
ontgrendeltoets in.
Ontgrendeltoets
toets
2. Verplaats de keuzehendel.
3. Breng de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een offi ciële
Mazda reparateur om het systeem te
laten controleren.
Modus voor handbediende
overschakeling
De modus voor handbediende
overschakeling geeft u het gevoel met een
auto met handgeschakelde versnellingsbak
te rijden doordat u de keuzehendel
handmatig kunt bedienen. Dit maakt dat
u het motortoerental en het koppel naar
de aangedreven wielen kunt regelen,
precies zoals bij een handgeschakelde
versnellingsbak, in het geval meer controle
gewenst is.
Voor het overschakelen naar de modus
voor handbediende overschakeling, de
keuzehendel van D naar M verplaatsen.
OPMERKING
Door tijdens het rijden te veranderen
naar de modus voor handbediende wordt
de transmissie niet beschadigd.
Om terug te keren naar de automatische
overschakelfunctie, de hendel van M naar
D verplaatsen.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 192 of 615

4–48
Tijdens het rijden
Transmissie
*Bepaalde modellen.
OPMERKING

 Als u overgaat naar de modus
voor handbediende overschakeling
wanneer de auto tot stilstand
is gebracht, zal de versnelling
overschakelen naar M1.
  Als u bij het rijden in bereik D, 5de
versnelling/6de versnelling, overgaat
naar de modus voor handbediende
overschakeling zonder het gaspedaal
in te trappen, zal de versnelling
overschakelen naar M4/M5.
Indikatielampjes
Indikatie voor handbediende
overschakeling
In de modus voor handbediende
overschakeling, gaat de “M” van
de schakelstandindikatie in het
instrumentenpaneel branden.
Versnellingspositie-indikatie
Het nummer voor de gekozen versnelling
gaat branden.
Indikatie voor handbediende
overschakeling
Versnellingspositie-indikatie
OPMERKING
Als tijdens het rijden met hoge
snelheden de versnellingen niet
teruggeschakeld kunnen worden,
gaat de versnellingspositie-indikatie
tweemaal knipperen om aan te geven dat
de versnellingen niet teruggeschakeld
kunnen worden (om de transmissie te
beschermen).
Schakelstand-indikatielampje
*
Het schakelstand-indikatielampje dient
als hulp voor vermindering van het
brandstofverbruik en het verkrijgen van
betere rijprestaties. Deze toont de gekozen
schakelstand in de instrumentengroep
en raadt tevens de bestuurder aan over
te schakelen naar de schakelstand
die het beste past bij de huidige
rijomstandigheden.
Geselecteerde
schakelstandGeschikte
schakelstand
Aanduiding Conditie
Nummer De geselecteerde schakelstand
wordt getoond.
en nummer Opschakelen of terugschakelen
naar de aangegeven schakelstand
wordt aanbevolen.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 193 of 615

4–49
Tijdens het rijden
Transmissie
*Bepaalde modellen.
OPGELET
Vertrouw niet enkel op de opschakel/
terugschakel-aanbevelingen van
de indikaties. Het is mogelijk dat
bij werkelijke rijomstandigheden
anders geschakeld moet worden
dan de indikatielampjes aangeven.
Om het risico van ongevallen te
voorkomen, dient de bestuurder
alvorens te schakelen de weg- en
verkeersomstandigheden correct te
beoordelen.
OPMERKING
Het schakelstand-indikatielampje wordt
op de volgende manieren uitgeschakeld.
 
 De auto wordt stopgezet. 
 De modus voor handbediende
overschakeling wordt geannuleerd.
Handbediend opschakelen
Opschakelen van de versnellingen is
mogelijk met behulp van de keuzehendel
of de stuurversnellingschakelaars
* .
M1 : M2 : M3 : M4 : M5 : M6
Gebruik van de keuzehendel
Voor het opschakelen naar een hogere
versnelling, de keuzehendel eenmaal licht
naar achteren
duwen.
Gebruik van de
stuurversnellingschakelaar*
Voor het opschakelen naar een hogere
versnelling met behulp van de
stuurversnellingschakelaars, de UP
schakelaar (
) eenmaal met uw
vingers naar u toe trekken.
UP schakelaar
(+/OFF)
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 194 of 615

4–50
Tijdens het rijden
Transmissie
*Bepaalde modellen.
WAARSCHUWING
Houd uw handen op de rand van het
stuurwiel wanneer u met uw vingers de
stuurversnellingschakelaars bedient:
Het plaatsen van uw handen binnen
de rand van het stuurwiel bij gebruik
van de stuurversnellingschakelaars is
gevaarlijk. Als de bestuurdersairbag bij
een botsing geactiveerd zou worden,
zou deze tegen uw handen kunnen
slaan en letsel veroorzaken.
OPMERKING
  Tijdens langzaam rijden is het
mogelijk dat de versnellingen niet
automatisch opgeschakeld worden.
  Laat tijdens het rijden in de
handbediende overschakelfunctie
de naald van de toerentalmeter
niet in de RODE ZONE komen.
Verder zal bij het volledig
intrappen van het gaspedaal de
handbediende overschakelfunctie
overschakelen naar de automatische
overschakelfunctie.
 Wanneer het DSC systeem is
uitgeschakeld, is deze functie
geannuleerd. Als echter continu met
hoge toerentallen wordt gereden,
zal de transmissie automatisch
opschakelen om de motor te
beschermen.
OPMERKING
  De stuurversnellingschakelaar kan
tijdelijk gebruikt worden als de
keuzehendel tijdens het rijden in de
stand D staat. De automatische
overschakelfunctie wordt weer terug
ingesteld wanneer de UP schakelaar
(
) voldoende lang naar
achteren getrokken wordt.
Handbediend terugschakelen
Terugschakelen van de versnellingen is
mogelijk met behulp van de keuzehendel
of de stuurversnellingschakelaars
* .
M6 : M5 : M4 : M3 : M2: M1
Gebruik van de keuzehendel
Voor terugschakelen naar een lagere
versnelling, de keuzehendel eenmaal licht
naar voren
duwen.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 195 of 615

4–51
Tijdens het rijden
Transmissie
*Bepaalde modellen.
Gebruik van de
stuurversnellingschakelaar*
Voor het terugschakelen naar een lagere
versnelling met behulp van de
stuurversnellingschakelaars, de DOWN
schakelaar
eenmaal met uw vingers naar
u toe trekken.
DOWN schakelaar (-)
WAARSCHUWING
Op gladde wegen of bij hoge snelheden
niet plotseling afremmen op de motor:
Het terugschakelen tijdens het rijden
op natte of met sneeuw of ijs overdekte
wegen, of tijdens het rijden met hoge
snelheden veroorzaakt plotseling
afremmen op de motor, hetgeen
gevaarlijk is. Door de plotselinge
verandering in de draaisnelheid van
de banden kunnen de banden gaan
slippen. Dit kan er toe leiden dat u de
macht over het stuur verliest en een
ongeluk veroorzaakt.
Houd uw handen op de rand van het
stuurwiel wanneer u met uw vingers de
stuurversnellingschakelaars bedient:
Het plaatsen van uw handen binnen
de rand van het stuurwiel bij gebruik
van de stuurversnellingschakelaars is
gevaarlijk. Als de bestuurdersairbag bij
een botsing geactiveerd zou worden,
zou deze tegen uw handen kunnen
slaan en letsel veroorzaken.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 196 of 615

4–52
Tijdens het rijden
Transmissie
OPMERKING
  Tijdens het rijden met hoge
snelheden is het mogelijk dat
de versnelling niet automatisch
teruggeschakeld wordt.
  Tijdens afremmen op de motor is
het mogelijk dat de versnelling
automatisch teruggeschakeld wordt,
afhankelijk van de rijsnelheid.
  Wanneer het gaspedaal volledig
wordt ingedrukt, zal de transmissie
terugschakelen naar een lagere
versnelling, afhankelijk van de
rijsnelheid. Wanneer het DSC
systeem is uitgeschakeld, is de
kickdown-functie echter buiten
werking.
Blokkeermodus voor tweede versnelling
Wanneer bij een rijsnelheid van ongeveer
10 km/h of minder de keuzehendel naar
achteren wordt verplaatst
, wordt de
transmissie ingesteld in de blokkeermodus
voor de tweede versnelling. In deze stand
wordt de transmissie in de tweede
versnelling vergrendeld om het accelereren
vanuit stilstand en het rijden op gladde,
met sneeuw bedekte wegen te
vergemakkelijken.
Als in de blokkeermodus voor de tweede
versnelling de keuzehendel naar achteren
of naar voren wordt verplaatst, zal de
modus geannuleerd worden.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 197 of 615

4–53
Tijdens het rijden
Transmissie
Snelheidslimiet voor schakelstand (overschakelen)
In de handgeschakelde modus is de snelheidslimiet voor elke schakelstand als volgt
ingesteld: Wanneer de keuzehendel wordt bediend binnen het bereik van de snelheidslimiet,
wordt de versnelling overgeschakeld.
Opschakelen
De versnelling wordt niet opgeschakeld wanneer de rijsnelheid lager is dan de
snelheidslimiet.
Terugschakelen
De versnelling wordt niet teruggeschakeld wanneer de rijsnelheid hoger is dan de
snelheidslimiet.
Als de rijsnelheid hoger is dan de snelheidslimiet en de versnelling niet terugschakelt,
knippert de schakelstandindikator 2 maal om de bestuurder te waarschuwen dat de
versnelling niet kan worden overgeschakeld.
Kickdown
Wanneer het gaspedaal tijdens het rijden volledig wordt ingetrapt, schakelt de versnelling
terug.
Wanneer het DSC systeem is uitgeschakeld, is de kickdown-functie echter buiten werking.
OPMERKING
In de blokkeermodus van de tweede versnelling wordt bij gebruik van de kickdown de
versnelling ook teruggeschakeld.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 198 of 615

4–54
Tijdens het rijden
Transmissie
Automatisch terugschakelen
De versnelling schakelt automatisch terug afhankelijk van de rijsnelheid tijdens het
afremmen op de motor.
OPMERKING
Als de auto in de blokkeermodus van de tweede versnelling tot stilstand komt, blijft de
versnelling in de tweede.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 199 of 615

4–55
Tijdens het rijden
Transmissie
*Bepaalde modellen.
Directe modus *
De directe modus kan worden gebruikt
voor het tijdelijk overschakelen van de
versnellingen door bediening van de
stuurversnellingschakelaar tijdens het
rijden met de keuzehendel in het D bereik.
In de directe modus branden de D en M
indikaties en wordt de versnellingspositie
die in gebruik is verlicht aangegeven.
De directe modus wordt in de volgende
gevallen geannuleerd (ontgrendeld).
 


 De UP schakelaar ( ) wordt
gedurende een bepaalde tijd of langer
naar achteren getrokken.
 


 Er wordt gedurende een bepaalde
tijd of langer met de auto gereden
(tijd verschilt afhankelijk van de
rijomstandigheden tijdens het gebruik).
 


 De auto wordt stopgezet of bij het rijden
met lage snelheid.
Versnellingspositie-indikatie
Directe modus indikatie
OPMERKING
In de directe modus bestaat de kans
dat afhankelijk van de rijsnelheid
opschakelen en terugschakelen niet
mogelijk is. Aangezien de directe
modus wordt geannuleerd (ontgrendeld)
afhankelijk van de mate van acceleratie
of als het gaspedaal volledig wordt
ingetrapt, wordt gebruik van de modus
voor handbediende overschakeling
aanbevolen als u gedurende een langere
periode in een bepaalde versnelling
moet rijden.
Rijtips
WAARSCHUWING
Laat de auto niet in een richting rijden
die tegenovergesteld is aan de richting
die met de keuzehendel is gekozen:
Laat de auto niet achteruit rijden met
de keuzehendel in een vooruitstand,
of laat de auto niet vooruit rijden met
de keuzehendel in de achteruitstand.
Anders zal de motor afslaan
wat tot verlies van de rem- en
stuurbekrachtigingsfuncties leidt
waardoor de auto moeilijk bestuurbaar
wordt en ongelukken veroorzaakt
kunnen worden.
Passeren
Druk voor extra vermogen bij het inhalen
van een ander voertuig of het berijden van
steile hellingen het gaspedaal volledig in.
De transmissie zal dan terugschakelen naar
een lagere versnelling, afhankelijk van de
rijsnelheid.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 200 of 615

4–56
Tijdens het rijden
Transmissie
OPMERKING
  Het gaspedaal voelt in het begin
mogelijk zwaar wanneer dit wordt
ingetrapt, maar wordt dan lichter
naarmate het verder wordt ingetrapt.
Deze verandering in pedaalkracht
helpt het motorstuursysteem te
bepalen in welke mate het gaspedaal
is ingetrapt voor het uitvoeren van
kickdown en dient om te regelen
of kickdown al dan niet uitgevoerd
moet worden.
  Wanneer de keuzehendel in de
stand M staat en het DSC systeem
is uitgeschakeld, zal ook als het
gaspedaal volledig wordt ingetrapt de
handbediende overschakelfunctie niet
overschakelen naar de automatische
overschakelfunctie. Bedien de
keuzehendel.
Vanuit stilstand oprijden van een steile
helling
Voor het vanuit stilstand oprijden van een
steile helling:
1. Druk eerst het rempedaal in.
2. Zet de keuzehendel in stand D of M1
afhankelijk van het laadgewicht en de
graad van de helling.
3. Laat het rempedaal los en druk
tegelijkertijd het gaspedaal geleidelijk
in.
Afrijden van steile hellingen
Schakel bij het afrijden van een steile
helling over naar een lagere versnelling,
afhankelijk van het laadgewicht en de
graad van de helling. Rijd langzaam naar
beneden en maak daarbij slechts af en toe
gebruik van de remmen om te voorkomen
dat deze oververhit raken.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 620 next >