MAZDA MODEL MX-5 RF 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 663

2–31
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Tabel voor geschiktheid van kinderzitjes voor diverse
zitposities
(Europa en landen die voldoen aan de UNECE 16 bepaling)
De informatie aangegeven in de tabel geeft de geschiktheid aan van uw kinderzitje voor
de diverse zitposities. Voor de geschiktheid van installatie van kinderzitjes van overige
fabrikanten wordt u verzocht de instructies van de fabrikant behorend bij het betreffende
kinderzitje nauwkeurig te raadplegen.
Kinderzitjes met Iso¿ x-ankerbevestiging
Volg bij het installeren van een kinderzitje op de passagierszitting de instructies van de
fabrikant van het kinderzitje en Gebruik van Iso¿ x-ankers op pagina 2-36 .
Gewichtsgroep Grootteklasse Bevestiging Zittingposities
Plaatsen van Iso¿ x bevestigingen
in de auto
Passagierszitting
Maxicosy F ISO/L1 X
G ISO/L2 X
(1) X
GROEP 0 Tot 10 kg E ISO/R1 X
(1) X
GROEP 0
Tot 13 kg E ISO/R1 IL
*1
D ISO/R2 X
C ISO/R3 X
(1) X
GROEP 1 9 kg — 18 kg D ISO/R2 X
C ISO/R3 X
B ISO/F2 IUF
B1 ISO/F2X IUF
A ISO/F3 X
(1) IL
*2
GROEP 2 15 kg — 25 kg (1) IL *3
GROEP 3 22 kg — 36 kg (1) IL *3
(1) Voor een kinderzitje dat niet voorzien is van de ISO/XX grootte-klasse aanduiding (A t/m G) voor de
gewichtsgroep van toepassing, de autofabrikant dient de aanbevolen voertuigspeci¿ eke ISOFIX kinderzitje(s)
voor elk van de posities aan te geven.
Betekenis van de letters die in bovenstaande tabel worden gebruikt:
IUF = Geschikt voor Iso¿ x voorwaarts gerichte kinderzitjes in de universele categorie die goedgekeurd zijn voor
gebruik in deze gewichtsgroep.
IL = Geschikt voor bepaalde Iso¿ x kinderzitjes (CRS) zoals aangegeven in de bijgevoegde lijst.
Deze Iso¿ x kinderzitjes (CRS) zijn die in de categorieën van “speci¿ eke auto”, “beperkt” of “semi-universeel”.


Page 52 of 663

2–32
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
*1 Een CabrioFix-kinderzitje bevestigd aan een EasyFix Base, beide op de markt gebracht door MAXI-COSI ® , kan
worden geïnstalleerd.
*2 Een Pearl-kinderzitje bevestigd aan een FamilyFix Base, beide op de markt gebracht door MAXI-COSI
® , kan
worden geïnstalleerd.
*3 BRITAX RÖMER
® KIDFIX kan geïnstalleerd worden. (KIDFIX is niet meer in productie)
X = so¿ x positie die niet geschikt is voor Iso¿ x kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of deze grootteklasse.
(Behalve Europa)
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur betreffende kinderzitjes die
geschikt zijn voor installatie in uw Mazda.
i-Size kinderzitjes
Een i-Size kinderzitje kan als volgt op de daarvoor geschikte zittingen worden geïnstalleerd:
Passagierszitting
i-Size kinderzitjes X
Betekenis van de letters die in bovenstaande tabel worden gebruikt:
X = Zitpositie niet geschikt voor i-Size “universele” kinderzitjes.
OPMERKING
Met een i-Size kinderzitje wordt een kinderzitje bedoeld dat voldoet aan de UNECE 129
norm voor de i-Size categorie.


Page 53 of 663

2–33
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Kinderzitjes met veiligheidsgordelbevestiging
Kinderzitjegroep Leeftijdsgroep Gewichtsgroep Ty p e
kinderzitje
Passagierszitting
Zonder een
inzittende
passagier
detectiesysteem Met een inzittende passagier
detectiesysteem
(Airbag
ingeschakeld)(Airbag
uitgeschakeld)
GROEP 0 Tot ongeveer
9 maanden
oud Minder dan
10 kg Babyzitje X X U
GROEP 0
Tot ongeveer
2 jaar oud Minder dan
13 kg Babyzitje X X U
GROEP 1 Ongeveer 8
maanden tot
4 jaar oud 9 kg — 18 kg Peuterzitje L UF U
GROEP 2 Ongeveer 3
tot 7 jaar oud 15 kg — 25 kg
Juniorenzitje L UF U
GROEP 3 Ongeveer 6
tot 12 jaar
oud 22 kg — 36 kg
Juniorenzitje L UF U
Betekenis van de letters die in bovenstaande tabel worden gebruikt:
U = Geschikt voor “universeel” categorie kinderzitjes goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
UF = Geschikt voor voorwaarts gerichte “universeel” categorie kinderzitjes goedgekeurd voor gebruik in deze
gewichtsgroep.
L = Raadpleeg voor de kinderzitjes die gecategoriseerd zijn in deze gewichtsgroep een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.
Zie de accessoirecatalogus voor kinderzitjes die geïnstalleerd kunnen worden.
X = Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsgroep.
(Zie de “Accessoirecatalogus” voor het installeren van een origineel Mazda kinderzitje.)


Page 54 of 663

2–34
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Installeren van
kinderzitjes
Ankerplaat
De auto is uitgerust met ankersteunen voor
de bevestiging van kinderzitjes. Bepaal de
plaats van het anker aan de hand van de
afbeelding.
Volg bij het installeren van een kinderzitje
altijd de gebruikershandleiding die bij het
kinderzitje is meegeleverd.
Plaats van ankerplaat
Gebruik bij het installeren van een
kinderzitje uitgerust met een spanriem de
aangegeven plaatsen van de ankersteunen.
Ankerplaat
WAARSCHUWING
Bevestig de spanriem altijd aan het
juiste spanriemverankeringspunt:
Bevestigen van de spanriem aan het
verkeerde spanriemverankeringspunt
is gevaarlijk. Bij een botsing zou
de spanriem los kunnen schieten
waardoor het kinderzitje zou kunnen
losraken. Als het kinderzitje van zijn
plaats schuift, zou dit aan het kind
letsel mogelijk met dodelijke aÀ oop
kunnen toebrengen.
Leid de spanriem altijd tussen de
hoofdsteun en de rugleuning:
Het bevestigen van de spanriem
bovenop de hoofdsteun is gevaarlijk.
Bij een botsing kan de spanriem van
de hoofdsteun afglijden, waardoor
het kinderzitje zou kunnen losraken.
Het kinderzitje zou van zijn plaats
kunnen schuiven en het kind letsel
mogelijk met dodelijke aÀ oop kunnen
toebrengen.
OPGELET
Bij het naar voren en naar achteren
schuiven van de zittingen, tijdens
de bediening de rugleuning met uw
hand vasthouden. Als de rugleuning
niet ondersteund wordt, kan de zitting
plotseling verschuiven en letsel
veroorzaken.


Page 55 of 663

2–35
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
1. Open het vouwdak.
2. Schuif de passagierszitting zo ver
mogelijk naar achteren en schuif deze
vervolgens ongeveer 10 uitsparingen
(100 mm) naar voren, zodat u uw hand
er achter kunt plaatsen (pagina 2-5 ).
3. Verwijder de afdekking.
OPMERKING
Let er op de verwijderde afdekking niet
kwijt te raken.
4. Plaats het kinderzitje op de
passagierszitting. 5. Trek de spanriem onder de hoofdsteun
door en bevestig deze aan de
spanriemverankering.
Zie voor de methode van het afstellen
van de spanriem, de instructies van de
fabrikant van het kinderzitje.
Gebruik van de veiligheidsgordel
OPGELET
Bij het naar voren en naar achteren
schuiven van de zittingen, tijdens
de bediening de rugleuning met uw
hand vasthouden. Als de rugleuning
niet ondersteund wordt, kan de zitting
plotseling verschuiven en letsel
veroorzaken.
Volg bij het installeren van een kinderzitje
de gebruiksaanwijzing die bij het product
wordt geleverd.
Open het vouwdak, schuif de zitting zo
ver mogelijk naar achteren en klap de
rugleuning zo ver mogelijk neer.


Page 56 of 663

2–36
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
*Bepaalde modellen.
Gebruik van Iso¿ x-ankers *
WAARSCHUWING
Volg de instructies van de fabrikant
voor het gebruik van het kinderzitje:
Een kinderzitje dat niet is bevestigd,
is gevaarlijk. Bij plotseling stoppen of
een aanrijding zou het kinderzitje van
zijn plaats kunnen schuiven en ernstig
letsel, mogelijk met dodelijke aÀ oop,
aan het kind of andere inzittenden
kunnen toebrengen. Zorg ervoor dat
het kinderzitje dat u gebruikt goed op
zijn plaats bevestigd wordt volgens de
instructies van de fabrikant.
Zorg er voor dat het kinderzitje op de
juiste wijze bevestigd wordt:
Een kinderzitje dat niet op zijn
plaats is bevestigd, is gevaarlijk. Bij
plotseling stoppen of een aanrijding
zou het kinderzitje door het interieur
geslingerd kunnen worden en iemand
kunnen raken, hetgeen ernstig letsel
tot gevolg kan hebben. Wanneer u
het kinderzitje niet gebruikt, dit uit de
auto verwijderen, in de kofferruimte
opbergen of tenminste ervoor zorgen
dat het stevig aan de Iso¿ x-ankers is
vastgemaakt.
WAARSCHUWING
Let erop dat er zich geen
veiligheidsgordels of andere
voorwerpen in de nabijheid bevinden
van het kinderzitje dat met Iso¿ x-
ankers is vastgemaakt:
Het is gevaarlijk wanneer de instructies
van de fabrikant van het kinderzitje bij
het installeren van een kinderzitje niet
worden opgevolgd. Als het kinderzitje
door de veiligheidsgordels of een
ander voorwerp wordt gehinderd
en daardoor niet stevig aan de
Iso¿ x-ankers bevestigd kan worden
en het kinderzitje verkeerd wordt
geïnstalleerd, zou het kinderzitje bij
plotseling afremmen of een botsing van
zijn plaats kunnen schuiven en ernstig
letsel mogelijk met dodelijke aÀ oop
aan het kind of andere inzittenden
kunnen toebrengen. Let erop bij het
installeren van een kinderzitje dat er
zich geen veiligheidsgordels of andere
voorwerpen in de nabijheid van de
Iso¿ x-ankers bevinden. Volg steeds de
instructies van de fabrikant van het
kinderzitje.
OPGELET
Bij het naar voren en naar achteren
schuiven van de zittingen, tijdens
de bediening de rugleuning met uw
hand vasthouden. Als de rugleuning
niet ondersteund wordt, kan de zitting
plotseling verschuiven en letsel
veroorzaken.


Page 57 of 663

2–37
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
1. Open het vouwdak.
2. Controleer of het contact uitgeschakeld
is.
3. Schuif de passagierszitting zo ver
mogelijk naar achteren (pagina
2-5 ).
*1
*1 Wellicht dient u voor het passend
maken van bepaalde kinderzitjes
de zitting een weinig naar voren te
schuiven en de rugleuning van de
zitting achterover te verstellen.
4. Let er op dat de rugleuning stevig
vergrendeld is door de rugleuning naar
achteren te duwen totdat deze volledig
vergrendeld is.
5. Maak de ruimte tussen het zitkussen
en de rugleuning een weinig groter
om de plaatsen van de Iso¿ x-ankers te
bepalen.
OPMERKING
De markeringen boven de Iso¿ x-ankers
geven de plaatsen van de Iso¿ x-ankers
aan voor de bevestiging van een
kinderzitje.
6. Bevestig het kinderzitje met behulp
van de Iso¿ x-ankers en volg daarbij
de instructies van de fabrikant van het
kinderzitje.
7. Zet het contact op ON en controleer dat
na het installeren van het kinderzitje
op de passagierszitting het airbag-
uitgeschakeld OFF-indicatielampje van
de passagiersairbag gaat branden.
Als het airbag-uitgeschakeld OFF-
indicatielampje van de passagiersairbag
niet brandt, het kinderzitje verwijderen,
het contact op OFF zetten en
vervolgens het kinderzitje opnieuw
installeren (pagina 2-54 ).
8. Als uw kinderzitje uitgerust is met een
spanriem, betekent dit waarschijnlijk
dat het voor de veiligheid van het kind
van groot belang is de spanriem stevig
te bevestigen. Volg bij het bevestigen
van spanriemen steeds nauwkeurig de
instructies van de fabrikant van het
kinderzitje (pagina 2-34 ).


Page 58 of 663

2–38
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
WAARSCHUWING
Bevestig de spanriem altijd aan het
juiste spanriemverankeringspunt:
Bevestigen van de spanriem aan het
verkeerde spanriemverankeringspunt
is gevaarlijk. Bij een botsing zou
de spanriem los kunnen schieten
waardoor het kinderzitje zou kunnen
losraken. Als het kinderzitje van zijn
plaats schuift, zou dit aan het kind
letsel mogelijk met dodelijke aÀ oop
kunnen toebrengen.
Leid de spanriem altijd tussen de
hoofdsteun en de rugleuning:
Het bevestigen van de spanriem
bovenop de hoofdsteun is gevaarlijk.
Bij een botsing kan de spanriem van
de hoofdsteun afglijden, waardoor
het kinderzitje zou kunnen losraken.
Het kinderzitje zou van zijn plaats
kunnen schuiven en het kind letsel
mogelijk met dodelijke aÀ oop kunnen
toebrengen.


Page 59 of 663

2–39
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Voorzorgsmaatregelen betreffende het aanvullende
beveiligingssysteem (SRS)
De aanvullende beveiligingssystemen (SRS) van de voor- en zijkant omvatten verschillende
typen airbags. Ga na met welke soorten airbags uw auto is uitgerust door de plaatsen
met de aanduiding “SRS AIRBAG” op te zoeken. Deze indicators zijn zichtbaar op de
plaats waar de airbags ingebouwd zijn.
De airbags zijn op de volgende plaatsen ingebouwd:
 


 De stuurwielnaaf (bestuurderszijde-airbag)



 Het dashboard aan de passagierszijde (passagierszijde-airbag)



 De buitenste zijden van de rugleuningen van de zittingen (zij-airbags)
De aanvullende beveiligingssystemen van de airbags zijn bestemd voor het verlenen van
aanvullende bescherming in bepaalde situaties, zodat het gebruik van de veiligheidsgordels
op de volgende manieren altijd van belang is:
Zonder gebruik van de veiligheidsgordels kunnen de airbags geen voldoende bescherming
bieden tijdens een aanrijding. Gebruik van de veiligheidsgordels is van belang voor:
 


 De passagier van een zich opblazende airbag vandaan te houden.



 De kans op letsel tijdens een aanrijding waarbij de airbag niet wordt opgeblazen te
verminderen, zoals bij: over de kop slaan of aanrijdingen vanaf de achterzijde.
 


 De kans op letsel te verminderen tijdens frontale, bijna frontale botsingen of aanrijdingen
vanaf de zijkant die niet ernstig genoeg zijn om de airbags op te blazen.
 


 De kans om uit het voertuig te worden geslingerd te verminderen.



 Vermindering van de kans op letsel aan het onderlichaam en benen tijdens een aanrijding,
aangezien de airbags voor deze lichaamsdelen geen bescherming bieden.
 


 De bestuurder in een positie te houden waarbij een betere controle over de auto mogelijk
is.


Page 60 of 663

2–40
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Als uw auto is ook uitgerust met een inzittende passagier detectiesysteem, zie voor
bijzonderheden Inzittende passagier detectiesysteem (pagina 2-54 ).
Als uw auto is uitgerust met een inzittende passagier detectiesysteem, gaat het airbag-
uitgeschakeld indicatielampje van de passagiersairbag gedurende een bepaalde tijd branden
nadat het contact op ON is gezet.
Een kind dat te klein is om gebruik te kunnen maken van een veiligheidsgordel dient op de
juiste wijze beveiligd te worden via het gebruik van een kinderzitje (pagina 2-19 ).
Bepaal nauwkeurig welk kinderzitje voor uw kind noodzakelijk is en volg zowel de
richtlijnen voor installatie in dit instructieboekje als de instructies van de fabrikant van het
kinderzitje.
WAARSCHUWING
In auto's uitgerust met airbags dienen veiligheidsgordels gedragen te worden:
Het uitsluitend vertrouwen op de airbags voor bescherming tijdens een aanrijding
is gevaarlijk. Airbags alleen kunnen geen ernstig letsel voorkomen. De betreffende
airbags worden uitsluitend opgeblazen bij het eerste ongeval, zoals een frontale, bijna
frontale of zijdelingse botsing met een gematigde of grotere kracht. De inzittenden
dienen dus altijd hun veiligheidsgordels te dragen.
Controleer bij gebruik van een kinderzitje altijd dat het airbag-uitgeschakeld
OFF-indicatielampje van de passagiersairbag brandt (Met inzittende passagier
detectiesysteem):
Het vervoeren van een kind in een kinderzitje dat op de passagierszitting is geïnstalleerd
terwijl het airbag-uitgeschakeld OFF-indicatielampje van de passagiersairbag niet
brandt is uiterst gevaarlijk. Bij een ongeluk bestaat de kans dat een airbag wordt
opgeblazen en ernstig letsel, mogelijk met dodelijk aÀ oop, aan het kind toebrengt dat
in het kinderzitje vervoerd wordt. Controleer altijd dat het airbag-uitgeschakeld OFF-
indicatielampje van de passagiersairbag brandt.
Zie Inzittende detectiesysteem op pagina 2-54 .


Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 670 next >