OPEL CASCADA 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 211 of 269

Verzorging van de auto209Richtingaanwijzers (1)
Achterlichten ( 2)
4. Verwijder de gloeilamp en ver‐
vang deze.
5. Draai de lamphouder rechtsom in de behuizing vast.
6. Bevestig de afdekking van de zij‐ bekleding.
Zijrichtingaanwijzers
Demonteer voor het vervangen van
de gloeilamp de lampbehuizing:
1. Schuif de lamp naar de linkerkant
ervan en haal deze aan de rech‐
terkant ervan los.
2. Draai de lamphouder linksom uit de behuizing.
3. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang deze.

Page 212 of 269

210Verzorging van de auto4. Breng de lamphouder aan endraai deze rechtsom.
5. Steek de linkerkant van de lamp erin, schuif deze naar links en
steek de rechterkant erin.
Kentekenverlichting
1. Plaats een schroevendraaier in de uitsparing van de afdekking,
duw naar de zijkant en maak de
veer los.
2. Lamp naar beneden toe verwijde‐
ren, hierbij niet aan de kabel trek‐ ken.
3. Draai de lamphouder linksom uit de lampbehuizing.
4. Trek de lamp uit de lamphouderen vervang deze.
5. Steek de lamphouder in de lamp‐ behuizing en draai deze
rechtsom.
6. Steek de lamp in de bumper en laat deze vastklikken.
Binnenverlichting
Interieurverlichting, leeslampjes
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Bagageruimteverlichting Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Instrumentenverlichting Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.

Page 213 of 269

Verzorging van de auto211Elektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de ver‐ vangende zekering overeenkomt met
dat op de defecte zekering.
Er zitten drie zekeringenkasten in de
auto:
● Linksvoor in de motorruimte,
● Bij auto's met het stuur links, in het interieur achter het opberg‐vak, of bij auto's met het stuurrechts, achter het handschoe‐
nenkastje,
● Achter een deksel aan de linker‐ kant van de bagageruimte.
Alvorens een zekering te vervangen, de desbetreffende schakelaar en het
contact uitschakelen.
Een defecte zekering is te herkennen aan de doorgebrande smeltdraad.
Zekering pas vervangen wanneer de oorzaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meer‐
dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐
ker.Zekeringtrekker van bovenaf of van
opzij op de zekering steken en de ze‐
kering lostrekken.

Page 214 of 269

212Verzorging van de autoZekeringenkast inmotorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Klik de klep los en klap deze geheel
omhoog. Haal de klep recht omhoog
eraf.
Nr.Stroomkring1Motorregelmodule2Lambdasonde3Brandstofinspuiting, ontste‐
kingssysteem4Brandstofinspuiting, ontste‐
kingssysteem5–6Spiegelverwarming7Aanjagerregeling8Lambdasonde, motorkoeling9Achterruitsensor10Accusensor11Ontgrendeling kofferruimte12Adaptief rijlicht (AFL), automati‐
sche verlichting13ABS-kleppen14–15Motorregelmodule16Startmotor17Transmissieregelmodule18Verwarmbare achterruit

Page 215 of 269

Verzorging van de auto213Nr.Stroomkring19Elektrische ruitbediening voorin20Elektrische ruitbediening
achterin21Centrale elektrische eenheid,
achter22Grootlicht links (halogeen)23Koplampsproeiers24Rechter dimlicht (xenon)25Linker dimlicht (xenon)26Mistlampen27Verwarming dieselbrandstof28Start-stopsysteem29Elektrische handrem30ABS-pomp31–32Airbag33Adaptief rijlicht (AFL), automati‐
sche verlichting34Uitlaatgasrecirculatie35Elektrisch bediende ruiten,
regensensor, buitenspiegelNr.Stroomkring36Verwarming en ventilatie37–38Vacuümpomp39Regelmodule brandstofsysteem40Wis-/wasinstallatie voor41Grootlicht rechts (halogeen)42Koelventilator43Voorruitwissers44–45Koelventilator46–47Claxon48Koelventilator49Brandstofpomp50Koplamphoogteregeling, adap‐
tief rijlicht (AFL)51–52Hulpverwarming, dieselmotorNr.Stroomkring53Transmissieregelmodule,
motorregelmodule54Vacuümpomp, instrumenten‐
groep, verwarming, ventilatie en
airco
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u de klep van de zekering‐
houder niet goed sluit, kunnen er sto‐
ringen optreden.

Page 216 of 269

214Verzorging van de autoZekeringenkast
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit
het zekeringenkastje achter het op‐
bergvak in het instrumentenbord.
Open het opbergvak en druk het naar links om het te ontgrendelen. Klap het
opbergvak omlaag en verwijder het.
Bij rechtsgestuurde auto's zit de ze‐
keringenkast achter een deksel in het
handschoenenkastje. Open het
handschoenenkastje, open daarna
de afdekking en klap die omlaag.
Nr.Stroomkring1Displays2Regelmodule carrosserie, rijver‐
lichting3Regelmodule carrosserie, rijver‐
lichting4Infotainmentsysteem5Infotainmentsysteem, instru‐
ment612 V-aansluiting, aansteker712 V-aansluiting8Carrosserieregelmodule,
dimlicht links9Carrosserieregelmodule,
dimlicht rechts10Carrosserieregelmodule,
portiersloten11Aanjager12Elektrisch verstelbare bestuur‐
dersstoel13Elektrisch verstelbare passa‐
giersstoel14Diagnosestekker

Page 217 of 269

Verzorging van de auto215Nr.Stroomkring15Airbag16Kofferdekselrelais17Airconditioningssysteem18Servicediagnose19Carrosserieregelmodule,
remlichten, achterlichten, interi‐
eurverlichting20–21Instrumentenpaneel22Ontstekingssysteem23Carrosserieregelmodule24Carrosserieregelmodule25–26Extra 12 V-aansluiting kofferbak
Zekeringenkast in
bagageruimte
De zekeringenkast zit links in de ba‐
gageruimte achter een deksel.
Verwijder het deksel.
Toewijzingen van de zekeringen
Nr.Stroomkring1Regelmodule sofftop, elektri‐
sche rail rechts2–3Park Pilot4Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie5–6–7Elektrisch verstelbare stoel8Regelmodule sofftop9Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie10Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie11Aanhangermodule, banden‐
spanningscontrole en achteruit‐
kijkcamera12Regelmodule sofftop, achter‐
lichten13–14Achterbank elektrisch neerklap‐
baar

Page 218 of 269

216Verzorging van de autoNr.Stroomkring15–16Stoelventilatie, achteruitkijkca‐
mera, regelmodule softtop17–18–19Stuurwielverwarming20–21Stoelverwarming22–23Regelmodule sofftop, elektri‐
sche rail links24Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie25–26Tijdelijke zekering voor niet-
logistieke modus27Passieve toegang28–29Hydraulische module30–Nr.Stroomkring31–32Flex RideBoordgereedschap
Gereedschap
Auto's met reservewiel
Open de vloerafdekplaat. De krik, het
gereedschap en een riem voor het
vastzetten van een beschadigd wiel liggen in de gereedschapskist onderhet reservewiel in de bagageruimte.
De wielsleutel en het sleepoog bevin‐
den zich in de gereedschapstas in de
reservewielbak bij de gereedschaps‐
kist. Reservewiel 3 230.

Page 219 of 269

Verzorging van de auto217Auto’s met bandenreparatieset
Sommige gereedschappen en het
sleepoog bevinden zich samen met
de bandenreparatieset in een gereed‐ schapskist onder de vloerafdekplaat
in de bagageruimte.
Auto's met een
bandenreparatieset en een
vlakke bagageruimtevloer
Sommige gereedschappen en het
sleepoog bevinden zich samen met
de bandenreparatieset in een zak, die
aan het sjoroog linksachter in de ba‐
gageruimte bevestigd is.
Velgen en banden
Wielen Bij auto's met dieselmotor zijn geen
stalen velgen maar alleen speciale,
voor deze auto goedgekeurde licht‐
metalen velgen toegestaan.
Conditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden
over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een werkplaats inroepen.
Winterbanden
Winterbanden verhogen bij tempera‐
turen onder 7 °C de rijveiligheid en
dienen daarom om alle wielen gelegd te worden.
Alle bandenmaten zijn toegestaan als
winterbanden 3 254.

Page 220 of 269

218Verzorging van de autoGebruik bandenmaat 225/55 R17 al‐
leen als winterbanden.
Bij auto's met dieselmotor zijn geen
stalen velgen maar alleen speciale,
voor de auto goedgekeurde lichtme‐
talen velgen toegestaan.
De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
Aanduidingen op banden Bijv. 235/55 R 17 99 V235:Bandbreedte in mm55:Hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %R:Type koordlagen: RadiaalRF:Type: RunFlat17:Velgdiameter in inches99:Kengetal voor draagvermo‐
gen, 99 komt bijv. overeen met
775 kgV:Kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q:Maximaal 160 km/uS:Maximaal 180 km/uT:Maximaal 190 km/uH:Maximaal 210 km/uV:Maximaal 240 km/uW:Maximaal 270 km/u
Draairichtingsgebonden banden
Draairichtingsgebonden banden zo
monteren dat ze in de rijrichting afrol‐ len. De draairichting is herkenbaar
aan een symbool ( bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.
Bandenspanningscontrole‐ systeem
Het bandenspanningscontrolesys‐
teem (TPMS) controleert vanaf een
bepaalde snelheid eenmaal per mi‐
nuut de bandenspanning van alle vier
de banden.
Voorzichtig
Het bandenspanningscontrole‐
systeem waarschuwt alleen bij
een te lage bandenspanning en
treedt niet in de plaats van regulier onderhoud van de banden door de bestuurder.
Alle wielen moeten zijn voorzien van
een spanningssensor en de banden
moeten de voorgeschreven banden‐
spanning hebben.
Let op
In landen waar het bandenspan‐
ningscontrolesysteem wettelijk ver‐
eist is, wordt de typegoedkeuring
van het voertuig bij het gebruik van
wielen zonder druksensoren nietig.
U kunt de actuele bandenspannings‐
waarden bekijken in Informatie- menu
voertuig op het Driver Information
Centre.
U selecteert het menu met de knop‐
pen op de richtingaanwijzerhendel.

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 270 next >