OPEL CASCADA 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 101 of 265
Instrumenten en bedieningsorganen99Zet deze terug door apart voor de
geselecteerde pagina 1 of 2 enkele
seconden op SET/CLR te drukken.
Digitale snelheid Digitale weergave van de huidigesnelheid.
Actieradius
De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het
momentane verbruik berekend. Op
het display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Als het brandstofpeil in de tank laag
is, verschijnt er een bericht op het display.
Wanneer u onmiddellijk moet bijtan‐
ken, verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht.
Bovendien gaat het controlelampje
i in de brandstofmeter branden of
knipperen 3 94.Momentaan verbruik
Weergave van het huidige verbruik.
Informatiemenu ECO s
Druk op MENU om s te selecte‐
ren.
Draai aan het stelwiel om een pagina te selecteren:
● Schakelindicatie : De huidige
versnelling verschijnt in een pijl‐
tje. Het cijfer erboven geeft aan
dat de bestuurder omwille van
het brandstofverbruik moet
opschakelen.
Eco-indexdisplay : Het huidige
brandstofverbruik wordt weerge‐
geven op een gesegmenteerd
display. Pas voor een zuinige
rijstijl uw rijstijl zodanig aan dat
de gevulde segmenten binnen de
Eco-zone blijven. Hoe meer
segmenten er gevuld zijn, hoe
hoger het brandstofverbruik.
Tegelijkertijd wordt de huidige
verbruikswaarde weergegeven.
● Grootverbruikers : Lijst met groot‐
ste momenteel ingeschakelde
comfortgebruikers verschijnt in
aflopende volgorde. De moge‐
lijke brandstofbesparing wordt
weergegeven. Een uitgescha‐
kelde verbruiker verdwijnt van de
Page 102 of 265
100Instrumenten en bedieningsorganenlijst en de verbruikswaarde wordtbijgewerkt.
Incidenteel wordt de achterruit‐ verwarming automatisch geacti‐ veerd om de motor zwaarder te
belasten. In dat geval wordt de
achterruitverwarming aangeduid
als een van de grootste verbrui‐
kers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd.
● Zuinig rijden : Toont de ontwikke‐
ling van het gemiddelde verbruik
over een afstand van 50 km.
Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en
tonen de gevolgen van het terrein of het rijgedrag voor het brand‐
stofverbruik.
Info-Display
Afhankelijk van de modelspecifieke
uitvoering heeft de auto een Graphic- Info-Display of een Colour-Info-
Display.
Het Info-Display bevindt zich in het
instrumentenbord boven het "Info‐
tainment"-systeem.
Graphic-Info-DisplayAfhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem is het Graphic-Info-Display in twee versies leverbaar.
Graphic-Info-Display geeft aan:
● tijd 3 81
● buitentemperatuur 3 80
● datum 3 81
● instellingen elektronische klimaatregeling 3 130
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleiding
Infotainment
● persoonlijke instellingen 3 104
Page 103 of 265
Instrumenten en bedieningsorganen101Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display geeft in kleur
weer:
● tijd 3 81
● buitentemperatuur 3 80
● datum 3 81
● instellingen elektronische klimaatregeling 3 130
● achteruitkijkcamera 3 172
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleiding
Infotainment
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeeminstellingen
● boordinformatie 3 102
● persoonlijke instellingen 3 104
De getoonde informatie en de weer‐
gave ervan hangen af van de uitvoe‐
ring van de auto en de geselecteerde
instellingen.
Menu's en instellingen selecteren Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Druk op CONFIG om: Menupagina
Instellingen verschijnt.
Draai aan de multifunctionele knop
om:
● Een instelling of waarde te selec‐
teren.
● Een menuoptie weer te geven.
Druk op de multifunctionele knop om: ● Een instelling of waarde te bevestigen.
● De gemarkeerde optie te selec‐ teren of te activeren.
● Een systeemfunctie in/uit te schakelen.
Druk op BACK om:
● Een menu of instelling zonder wijziging af te sluiten.
● Vanuit een submenu naar een hoger menuniveau terug te
keren.
● Het laatste teken van een teken‐ reeks te wissen. Houd BACK
enkele seconden ingedrukt om
de gehele invoer te wissen.
Page 104 of 265
102Instrumenten en bedieningsorganen
Sluit het menu Instellingen af door
steeds op BACK te drukken of door
na het bevestigen van de wijzigingen op CONFIG te drukken.
Persoonlijke instellingen 3 104.
Opgeslagen instellingen 3 21.
Boordinformatie
Meldingen worden weergegeven op
het Driver Information Center, in
sommige gevallen samen met een
geluidssignaal.
Druk op SET/CLR , MENU of draai
aan het stelwiel om een bericht te
bevestigen.
Berichten op het Driver
Information Center
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Berichten op het
Colour-Info-Display
Sommige belangrijke berichten
kunnen tevens verschijnen op het
Colour-Info-Display. Druk op de multi‐
functionele knop om een bericht te
bevestigen. Sommige meldingen
verschijnen slechts gedurende
enkele seconden als pop-up.
Page 105 of 265
Instrumenten en bedieningsorganen103GeluidssignalenAls er diverse waarschuwingen tege‐
lijkertijd verschijnen, klinkt er slechts
één waarschuwingssignaal.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Het geluidssignaal voor niet gedra‐
gen veiligheidsgordels geniet de prio‐ riteit boven alle andere geluidssigna‐
len.
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Als bij het wegrijden een van de portieren of het kofferdeksel niet
goed gesloten is.
● Als de softtop niet geheel geopend of gesloten is.
● Als het deksel van de softtop niet
geheel gesloten is.
● Als de afscheiding bagageruimte
bij het bedienen van de softtop
ingeklapt is.
● Als u met aangetrokken parkeer‐
rem een bepaalde snelheid over‐
schrijdt.● Als er bij het bedienen van de softtop een bepaalde snelheid
wordt overschreden.
● Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver Information Center.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als het uitlaatfilter de maximale verzadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en/of
het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde buitenverlich‐ ting.
Tijdens een Autostop ● Als het bestuurdersportier geopend is.Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodigzijn voor een veilige rit, bijv. de
stoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat
te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht verdwijnt
nadat de motor twee keer na elkaar is gestart zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de
storing in een werkplaats laten
verhelpen.
Page 106 of 265
104Instrumenten en bedieningsorganenPersoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto op uw
wensen afstemmen door de instellin‐
gen in het Info-display te veranderen.
Sommige persoonlijke instellingen
kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen. Opgeslagen
instellingen 3 21.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen weergegeven of zijn alleen actief bij een draaiende motor.
Persoonlijke instellingen in het
Graphic-Info-Display
CD 400plus/CD 400/CD300
Druk op CONFIG . Nu verschijnt het
menu Instellingen .
De volgende instellingen kunnen
worden geselecteerd door draaien
van en indrukken van de multifuncti‐
onele toets:
● Instellingen sportmodus
● Talen (Languages)
● Tijd en datum
● Radio-instellingen
● Telefooninstellingen
● Auto-instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Instellingen sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de
sportmodus worden geactiveerd
3 154.
● Sportieve vering : Demping wordt
stugger.
● Sportieve prestaties aandrijflijn :
Gasaanname en schakelkarak‐
teristieken worden sneller.
● Sportieve besturing : Se stuurbe‐
krachtiging is verminderd.
● Andere kleur verlichting
hoofdinstr. : Verandert de kleur
van de instrumentenverlichting.
Page 107 of 265
Instrumenten en bedieningsorganen105Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie 'Klok' 3 81.
Radio-instellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Telefooninstellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Auto-instellingen● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐
sche modus.
Klimaatregelingsmodus : Regelt
de toestand van de koelcompres‐
sor wanneer de auto wordt
gestart. Laatste instelling
(aanbevolen) of bij het starten
van de auto is altijd AAN of altijd
UIT.
Autom. achterruitverwarming :
Activeert de achterruitverwar‐
ming automatisch.● Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : Wijzigt
het volume van geluidssignalen.
Pers. inst. voor bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert persoonlijke instellingen.
● Parkeerhulp / Botsdetectie
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonsensoren. Acti‐
vering kan worden geselecteerd
met of zonder de aanhangerkop‐ peling bevestigd.
Dodehoekwaarschuwing : Wijzigt
de instellingen van het blinde‐ hoeksysteem.
● Buitenverlichting
Duur tijdens uitstappen : Activeert
of deactiveert de uitstapverlich‐
ting en wijzigt de duur ervan.
Buitenverlichting bij ontgr. : Acti‐
veert of deactiveert de welkomst‐
verlichting.
● Portiervergrendeling
Automatische portiervergr. : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portierontgrendelingsfunc‐
tie na uitschakeling van het
Page 108 of 265
106Instrumenten en bedieningsorganencontact. Activeert of deactiveert
de automatische portiervergren‐
delingsfunctie nadat de auto is
weggereden.
Geen vergr. bij portier open : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portiervergrendelingsfunc‐
tie wanneer een portier open‐
staat.
Vertr. portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de
vertraagde portiervergrende‐
lingsfunctie.
● Vergr., ontgr., start op afstand
Feedb ontgr. op afstand : Acti‐
veert of deactiveert het alarm‐
knipperlichtsignaal bij het
ontgrendelen.
Portierontgr. op afstand : Wijzigt
de configuratie om alleen het
bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Autom. portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische hervergrendeling na
het ontgrendelen zonder de auto
te openen.
● Fabrieksinstellingen herstellenFabrieksinstellingen herstellen :
Hervat alle standaardinstellin‐
gen.
Instellingen in het Colour-Info-
Display
Navi 950/Navi 650/CD 600
Druk op CONFIG op de console van
het Infotainmentsysteem om naar het
menu Configuratie te gaan.
Draai aan de multifunctionele knop
om in de lijst omhoog of omlaag te
scrollen. Druk op de multifunctionele
knop (Navi 950 / Navi 650: druk op de buitenste ring) om een menuoptie te
selecteren.● Profiel sportmodus
● Talen (Languages)
● Tijd en datum
● Radio-instellingen
● Telefooninstelling
● Navigatie-instellingen
● Displayinstellingen
● Voertuig instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Profiel sportmodus ● Sportprestaties motor :
Gasaanname en schakelkarak‐
teristieken worden sneller.
● Achtergrondverlichting
sportmodus :
Verandert de kleur van de instru‐
mentenverlichting.
● Sportieve vering : Demping wordt
stugger.
● Sportieve besturing : Se stuurbe‐
krachtiging is verminderd.
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Page 109 of 265
Instrumenten en bedieningsorganen107Tijd en datum
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Radio-instellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Telefooninstelling
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Navigatie-instellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Displayinstellingen ● Menu startpagina :
Zie de handleiding bij het Info‐
tainment-systeem voor meer
informatie.
● Optie achterruitrijcamerasys‐
teem :
Druk hierop om de opties voor de achteruitcamera aan te passen
3 172.● Display Uit :
Zie de handleiding bij het Info‐
tainment-systeem voor meer
informatie.
● Kaartinstellingen :
Zie de handleiding bij het Info‐
tainment-systeem voor meer
informatie.
Voertuig instellingen ● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐ sche modus.
Klimaatregelingsmodus : Regelt
de toestand van de koelcompres‐
sor wanneer de auto wordt
gestart. Laatste instelling
(aanbevolen) of bij het starten
van de auto is altijd AAN of altijd
UIT.
Autom. achterruitverwarming :
Activeert de achterruitverwar‐
ming automatisch.● Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : Wijzigt
het volume van geluidssignalen.
Pers. inst. voor bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert persoonlijke
instellingen.
● Aanrijdings-detectiesystemen
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonsensoren. Acti‐
vering kan worden geselecteerd
met of zonder de aanhangerkop‐ peling bevestigd.
Dodehoekwaarschuwing : Acti‐
veert of deactiveert het blinde‐
hoeksysteem.
● Buitenverlichting
Buitenverlichting bij ontgr. : Acti‐
veert of deactiveert de instapver‐ lichting.
Duur tijdens uitstappen : Activeert
of deactiveert de uitstapverlich‐
ting en wijzigt de duur ervan.
Page 110 of 265
108Instrumenten en bedieningsorganen●Portiervergrendeling
Geen vergr. bij portier open : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portiervergrendelingsfunc‐
tie wanneer een portier open‐
staat.
Automatische portiervergr. : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portierontgrendelingsfunc‐
tie na uitschakeling van het
contact. Activeert of deactiveert
de automatische portiervergren‐ delingsfunctie nadat de auto is
weggereden.
Vertr. portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de
vertraagde portiervergrende‐
lingsfunctie.
● Vergr., ontgr., start op afstand
Feedb. vergr. op afstand : Acti‐
veert of deactiveert het alarm‐
knipperlichtsignaal bij het
vergrendelen.
Feedback ontgrendeling op
afstand : Activeert of deactiveert
het alarmknipperlichtsignaal bij
het ontgrendelen.Portier ontgrendelen op afstand :
Wijzigt de configuratie om alleen het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Automatische deurrvergrende‐
ling : Activeert of deactiveert de
automatische hervergrendeling
na het ontgrendelen zonder de
auto te openen.
● Fabrieksinstellingen herstellen :
Hervat alle standaardinstellin‐
gen.Telematicaservice
OnStar OnStar is een persoonlijke connecti‐
viteits- en servicehulp met een geïn‐
tegreerde Wi-Fi Hotspot. De OnStar-
service is 24 uur per dag, 7 dagen per
week beschikbaar.
Let op
OnStar is niet op alle markten
verkrijgbaar. Neem contact op met
uw werkplaats voor meer informatie.
Let op
Om OnStar beschikbaar en bedrijfs‐
gereed te kunnen laten zijn, hebt u
een geldig OnStar-abonnement,
een werkend elektrisch systeem van de auto, mobiele service en een
GPS-satellietverbinding nodig.
U activeert de OnStar-services en
stelt een account in door op Z te druk‐
ken en met een adviseur te spreken.