OPEL CORSA E 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 211 of 281
Verzorging van de auto2094. Breng de lamphouder aan endraai deze rechtsom.
5. Steek de linkerkant van de lamp erin, schuif deze naar links en
steek de rechterkant erin.
Derde remlicht
LED's door een werkplaats laten
vervangen.
Kentekenverlichting
1. Plaats een schroevendraaier in de uitsparing van de afdekking,
duw naar de zijkant en maak de
veer los.
2. Lamp naar beneden toe verwijde‐
ren, hierbij niet aan de kabel trek‐ ken.
3. Draai de lamphouder linksom uit het lamphuis.
4. Trek de lamp uit de lamphouderen vervang deze.
5. Steek de lamphouder in het lamp‐
huis en draai deze rechtsom.
6. Steek de lamp in de bumper totdat
deze vastklikt.
Binnenverlichting
Laat de volgende lampjes vervangen
in een werkplaats:
● interieurverlichting, leeslampjes
● bagageruimteverlichting
● plafondverlichting
● instrumentenverlichting
Page 212 of 281
210Verzorging van de autoElektrisch systeemZekeringen Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
Er zitten twee zekeringendozen in de
auto:
● linksvoor in de motorruimte
● bij auto's met stuurwiel links, achter de lichtschakelaar, of bij
auto's met stuurwiel rechts
achter het handschoenenkastje
Alvorens een zekering te vervangen, de desbetreffende schakelaar en de
ontsteking uitschakelen.Er zitten verschillende soorten zeke‐
ringen in de auto.
Afhankelijk van het type zekering is
een doorgebrande zekering herken‐
baar aan de gesmolten draad. Zeke‐
ring pas vervangen wanneer de
oorzaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐
ker.
Zekeringtrekker van bovenaf op de
verschillende typen zekering zetten
en zekering lostrekken.
Page 213 of 281
Verzorging van de auto211Zekeringenkast inmotorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Klik de klep los en klap deze geheel
omhoog. Haal de klep recht omhoog
eraf.
Nr.Stroomkring1Aanhangerinterfacemodule,
draagsysteem achterzijde2–3Accusensor4Brandstofpomp chassisregel‐
module5ABS6Dimlicht en dagrijverlichting
links, afsluiter xenongroot licht
links en rechts7–8Regelmodule MTA-transmissie,
regelmodule lpg9Carrosserieregelmodule10Koplampverstelling11Achterruitenwisser12Achterruitverwarming13Dimlicht en dagrijverlichting
rechts14Buitenspiegelverwarming15–
Page 214 of 281
212Verzorging van de autoNr.Stroomkring16Rembekrachtigerset17Ontstekingssignaal / waterpomp18Motorregelmodule19Brandstofpomp20–21Motormagneetkleppen, motor‐
sensoren22–23Bobines / verstuivers24Ruitensproeier25–26Motorsensoren27Motorregeling28Motorregelmodule29Motorregelmodule30Motorregelmodule31Groot licht links, xenondimlicht
links32Groot licht rechts, xenondimlicht rechts33MotorregelmoduleNr.Stroomkring34Claxon35Aircocompressorkoppeling36Mistlampen voor
Page 215 of 281
Verzorging van de auto213Nr.Stroomkring1ABS-pomp2Ruitenwisser voor3Aanjager4Stoelverwarming5Koelventilator6–7Versnellingsbak8Koelventilator9Koelventilator10Koelventilator11Startmotor
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u het deksel van de zeke‐
ringenkast niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringenkast zit achter de licht‐ schakelaar in het instrumentenpa‐
neel. Pak de handgreep vast en trek
de lichtschakelaar omlaag.
Page 216 of 281
214Verzorging van de autoNr.Stroomkring1–2–3Elektrische ruitbediening4Spanningsomvormer5Carrosserieregelmodule 16Carrosserieregelmodule 27Carrosserieregelmodule 38Carrosserieregelmodule 49Carrosserieregelmodule 510Carrosserieregelmodule 611Carrosserieregelmodule 712Carrosserieregelmodule 813–14Achterklep15Airbagsysteem16Datalinkverbinding17Ontsteking18Airconditioning19ZonnedakNr.Stroomkring20Parkeerhulp / regensensor /
frontcamera21Remschakelaar22Audiosysteem23Display24–25Hulpkrik26Instrumentenpaneel27–28–29–30–31Claxon32–33Verwarmd stuurwiel34–35Bandenreparatieset36–37Achterruitenwisser38AanstekerNr.Stroomkring39Elektrische ruitbediening /
zonnedak / display automati‐
sche versnellingsbak40–
Page 217 of 281
Verzorging van de auto215Boordgereedschap
Gereedschap Auto's zonder reservewiel
Het gereedschap bevindt zich samen
met het sleepoog onder de vloeraf‐
dekking van de bagageruimte.
Het gereedschap en het sleepoog
bevinden zich aan de rechterzijde van de bagageruimte, achter een afdek‐
king.
Op de OPC- of LPG-versie of versies
met draagsysteem aan de achterzijde bevindt het gereedschap zich samen
met het sleepoog aan de rechterzijde
in de bagageruimte, achter een
afdekking.
Auto's met reservewiel
De krik, wielboutsleutel en sommig
gereedschap bevinden zich aan de
rechterzijde in de bagageruimte,
achter een afdekking 3 70.
Page 218 of 281
216Verzorging van de autoVelgen en bandenConditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een
werkplaats inroepen.
Wij raden aan de voorwielen niet om
te wisselen met de achterwielen en
vice versa, om de rijstabiliteit te
behouden. Gebruik altijd minder
versleten banden op de achteras.
Winterbanden
Winterbanden verhogen de veiligheid
bij temperaturen onder 7 °C en
moeten daarom op alle wielen
worden gemonteerd.
Alle bandenmaten zijn toegestaan als winterbanden 3 260.De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende
wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.OPC met banden van het type Miche‐
lin Pilot Sport 4 en Pilot Super Sport
Dit model is af fabriek uitgerust met
high-performance sportbanden die bij
lage temperaturen minder goed pres‐ teren.9 Gevaar
Gebruik winterbanden bij tempe‐
raturen lager dan 0 °C, omdat
schade aan de high-performance
sportbanden anders niet uitgeslo‐
ten is.
Aanduidingen op banden
Bijv. 195/55 R 16 95 H
195:bandbreedte in mm55:hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte), percentageR:type koordlagen: RadiaalRF:type: RunFlat16:velgdiameter in inch95:kengetal voor draagvermogen,
95 komt bijv. overeen met
690 kgH:kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q:Maximaal 160 km/uS:Maximaal 180 km/uT:Maximaal 190 km/uH:Maximaal 210 km/uV:Maximaal 240 km/uW:Maximaal 270 km/u
Kies een band die geschikt is voor de
topsnelheid van uw auto.
De topsnelheid is bereikbaar op
rijklaar gewicht met bestuurder
(75 kg) plus 125 kg nuttige last. Door
optionele uitrusting kan de topsnel‐
heid van de auto afnemen.
Prestaties 3 252.
Draairichtingsgebonden banden
Draairichtingsgebonden banden
moeten zo worden gemonteerd dat
ze in de juiste richting draaien. De
juiste draairichting is herkenbaar aan
een symbool (bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.
Page 219 of 281
Verzorging van de auto217Bandenspanning
De bandenspanning minstens om de
14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐
vewiel niet vergeten.
Dit geldt ook voor auto's met een
bandenspanningscontrolesysteem.
Bandenspanning 3 260.
Het informatie-etiket bandenspan‐
ning op het portierframe rechts
vermeldt de originele bandenmaat en de bijbehorende bandenspannings‐
waarden.
De voorgeschreven bandenspanning
geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winter‐
banden.
De ECO-bandenspanning dient om
een zo laag mogelijk brandstofver‐
bruik te bereiken.
Een onjuiste bandenspanning beïn‐
vloedt de veiligheid, het weggedrag,
het rijcomfort en het brandstofver‐
bruik negatief en verhoogt de
bandenslijtage.
De bandenspanningswaarden verschillen afhankelijk van de diverse opties.
Ga voor de juiste bandenspannings‐ waarde als volgt te werk:
● Bepaal de code van de motor-ID.
Motorgegevens 3 250.
● Bepaal de betreffende band. ● De bandenspanningswaardeta‐ bellen vermelden alle mogelijke
bandencombinaties 3 260.
Voor de voor uw auto goedgekeurde banden kunt u de EEG-conformiteits‐
verklaring die bij uw auto is geleverd, of andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.De bestuurder is verantwoordelijk
voor het juist instellen van de banden‐
spanning.9 Waarschuwing
Een te lage bandenspanning kan
aanleiding geven tot oververhitting van de banden en interne bescha‐
digingen, wat bij hoge snelheden
loslatende loopvlakken en zelfs
klapbanden kan veroorzaken.
9 Waarschuwing
Bij specifieke banden mag de
aanbevolen bandenspanning
zoals vermeld in de bandenspan‐
ningstabel de op de band aange‐
geven maximale bandenspanning
overschrijden. Overschrijd nooit de op de band aangegeven maxi‐
male bandenspanning.
Schakel het contact uit wanneer de
bandenspanning moet worden
verhoogd of verlaagd. Schakel na het aanpassen van de bandenspanning
het contact in en selecteer de
Page 220 of 281
218Verzorging van de autobetreffende instelling op de pagina
Draagvermogen band op het Driver
Information Center 3 98.
Afhankelijkheid van temperatuur De bandenspanning hangt af van detemperatuur van de band. Onderweg
lopen de temperatuur en de spanning van de band op. De bandenspannin‐gen op de bandinformatiesticker en in
de bandenspanningentabel verwijzen naar koude banden, dus bij een
temperatuur van 20 °C.
De druk wordt voor iedere tempera‐
tuurstijging van 10 °C met bijna
10 kPa verhoogd. Houd hiermee
rekening wanneer u warme banden
controleert.
De bandenspanningswaarde die u op
het Driver Information Center ziet, is
de werkelijke bandenspanning. Bij
een afgekoelde band is deze waarde
iets lager, maar is de band niet lek.Bandenspanningscontrole‐
systeem
Het bandenspanningscontrolesys‐
teem controleert vanaf een bepaalde
snelheid eenmaal per minuut de bandenspanning van alle vier de
banden.Voorzichtig
Het bandenspanningscontrole‐
systeem waarschuwt alleen bij
een te lage bandenspanning en
treedt niet in de plaats van regulier onderhoud van de banden door de bestuurder.
Alle wielen moeten zijn voorzien van
een druksensor en de banden
moeten de voorgeschreven banden‐
spanning hebben.
Let op
In landen waar het bandenspan‐
ningscontrolesysteem wettelijk
vereist is, vervalt de typegoedkeu‐
ring van de auto bij het gebruik van
wielen zonder spanningssensoren.
U kunt de actuele bandenspannings‐
waarden bekijken in Informatie- menu
voertuig ? op het Driver Informa‐
tion Center.
U selecteert het menu door indrukken van de knoppen op de hendel.
Druk op MENU om Informatie- menu
voertuig te selecteren ?.
Draai aan het stelwiel om het banden‐
spanningscontrolesysteem te selec‐
teren.
Midlevel-display: