OPEL MOVANO_B 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 41 of 373
Sleutels, portieren en ruiten39Elektronische sleutel
Voor handenvrije bediening moet de
elektronische sleutel buiten de auto
zijn, binnen een bereik van ongeveer
1 m van de voorportieren of de baga‐
geruimte.
Druk op de knop op een van de
buitengrepen.
Elektronisch sleutelsysteem 3 22.
Deactivering Bij het ontgrendelen van de auto of
het inschakelen van het contact wordt
het diefstalalarmsysteem uitgescha‐
keld. De alarmknipperlichten knippe‐ ren eenmaal ter bevestiging van de
uitschakeling.
Let op
Indien het alarm is afgegaan, zal de
alarmsirene niet uitschakelen als de auto wordt ontgrendeld. Om de
sirene uit te schakelen, moet u het
contact inschakelen. De alarmknip‐
perlichten knipperen niet bij uitscha‐ keling, indien het alarm is afgegaan.
Activeren zonder bewaken van
het interieur
Schakel de bewaking van de passa‐
giersruimte uit als er mensen of
dieren in de auto verblijven of als de timer of de afstandsbediening is inge‐
steld voor het inschakelen van de
hulpverwarming 3 228.
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
● houd e ingedrukt of
● contact tweemaal snel in- en uitschakelen en dan de portieren
sluiten en het diefstalalarmsys‐
teem activeren
Ter bevestiging zal er een geluidssig‐ naal klinken.
Deze status blijft gehandhaafd tot de
deuren worden ontgrendeld.
AlarmBij het activeren ervan klinkt het alarm
via een afzonderlijk gevoede power
sounder en gaan tegelijkertijd de
Page 42 of 373
40Sleutels, portieren en ruitenwaarschuwingsknipperlichten knip‐
peren. Voor het aantal en de duur van
de alarm signalen verwijzen we naar
de toepasselijke wetgeving.
Indien de accu van de auto wordt
losgekoppeld of de stroomvoorzie‐
ning wordt onderbroken, zal de
alarmsirene afgaan. Daarom vóór het
loskoppelen van de voertuigaccu het
diefstalalarmsysteem uitschakelen.
Om een alarmsirene uit te zetten
(indien geactiveerd) en hiertoe het
diefstalalarmsysteem uit te schake‐
len, de voertuigaccu opnieuw aanslui‐ ten en de auto ontgrendelen met toets
c op de handzender (of het contact
inschakelen).
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de
contactschakelaar en controleert of
de auto met de sleutel mag worden
gestart.
De startbeveiliging wordt automatisch
geactiveerd na het verwijderen van
de sleutel uit het contactslot, ofwanneer de motor wordt afgezet
zonder de sleutel uit het contactslot te
verwijderen.
Als de motor niet kan worden gestart,
contact uitschakelen en sleutel eruit
trekken, ongeveer 2 seconden wach‐
ten en opnieuw proberen te starten.
Als dat niet lukt, kunt u proberen om
de motor met de reservesleutel te
starten en daarna de hulp van een
werkplaats inroepen.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel de auto na het verlaten altijd 3 24 en schakel
het diefstalalarmsysteem in 3 38.Buitenspiegels
Bolle vorm
De bolle buitenspiegel bevat een
asferisch gebied en verkleint de dode hoek. Door de vorm van de spiegellijken voorwerpen kleiner dan ze zijn,
waardoor afstanden moeilijker zijn in
te schatten.
Handmatig verstellen
Spiegels instellen door deze in de
gewenste richting te draaien.
De onderste spiegels zijn niet te
verstellen.
Page 43 of 373
Sleutels, portieren en ruiten41Elektrische verstelling
Schakel het contact in om de elektri‐
sche buitenspiegels te verstellen.
Selecteer de betreffende buitenspie‐
gel en zwenk de knop om de spiegel
af te stellen.
Als de knop in de middelste stand
staat, is er geen spiegel geselec‐
teerd.
De onderste spiegels zijn niet te
verstellen.
Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Parkeerstand U klapt de buitenspiegels in door
zachtjes op de buitenrand van de
behuizing te drukken, bijv. bij een
krappe parkeerplek.
Verwarmde spiegels
Wordt bediend door Ü op een van
beide systemen in te drukken. LED brandt tijdens de werking in de knop.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Verwarming en ventilatie 3 220.
Elektronisch klimaatregelsysteem
3 222.
Page 44 of 373
42Sleutels, portieren en ruitenBinnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐
gelbehuizing gebruiken.
Groothoekspiegel
Afhankelijk van het model is een grote
bolle spiegel in de zonneklep van de
voorpassagier opgenomen om het
zicht te vergroten en dode hoeken te
verkleinen.
Achteruitkijkscherm
Op het achteruitkijkscherm ziet u het
standaardachteruitzicht van een
camera die achteraan boven is
gemonteerd.
De montagestand en de zichthoek
van de camera veroorzaken een
dodehoekzone achter de auto. Terwijl
de achteruitversnelling is ingescha‐
keld, is het achteruitkijkscherm uitge‐ schakeld.
Page 45 of 373
Sleutels, portieren en ruiten43InstellenDruk op / om aan te passen:
● helderheid met behulp van (
● contrast met behulp van + of -
● kleur met behulp van + of -
● terugzetten om de fabrieksinstel‐
lingen te herstellen
Storing
Het achteruitkijkscherm werkt moge‐
lijkerwijs niet goed wanneer:
● in een donkere omgeving
● als de zon of koplampen van andere auto's direct in de lens
van de camera schijnen
● als de cameralens door ijs, sneeuw, modder of iets anders is
vervuild. Reinig de lens, spoel
deze af met water en wrijf na met
een zachte doek
● bij extreme temperatuurwisselin‐ gen
Achteruitkijkcamera 3 273.Ruiten
Voorruit
Voorruitstickers Plak geen stickers, bijv. tolvignetten
o.i.d., rondom de binnenspiegel op de
voorruit. Anders kan de detectiezone
van de sensor in de spiegelbehuizing
worden beperkt.
Vervanging van voorruitVoorzichtig
Als de auto met een vooruitzicht‐
camera voor de bestuurderson‐
dersteuningssystemen uitgevoerd is, is het zeer belangrijk dat een
eventuele vervanging van de voor‐ ruit precies volgens de specifica‐
ties van Opel plaatsvindt. Anders
werken deze systemen wellicht
niet goed en bestaat het risico van
onverwacht gedrag en / of berich‐
ten van deze systemen.
Handbediende ruiten
De portierruiten kunnen met de hand‐
slingers worden geopend of gesloten.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld
raakt.
Contact inschakelen om ruiten elek‐
trisch te bedienen.
Page 46 of 373
44Sleutels, portieren en ruiten
Desbetreffende ruit openen of sluitendoor op schakelaar te drukken of
eraan te trekken.
Voor auto's met automatische
openingsfunctie voor de bestuurder‐
sportierruit: Druk bij het openen
opnieuw op de schakelaar om de ruit‐
beweging te stoppen.
Bij een stroeve werking door ijsvor‐
ming e.d. meermaals aan de schake‐ laar trekken totdat de ruit in stappen
is gesloten.
Overbelasting
Worden de ruiten in korte tijd meer‐
maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Achterste zijruiten
Schuiframen zijkant
Druk op de grendel en schuif de ruit
om te openen. Zorg ervoor dat de
grendel bij het sluiten vastzit.
Druk op de grendel en schuif de ruit
om te openen. Zorg ervoor dat de
grendel bij het sluiten vastzit.
Zijruiten openen
Page 47 of 373
Sleutels, portieren en ruiten45Aan hendel trekken om ruit te
openen.
Let op
Afhankelijk van het model gaan
sommige ruiten wellicht niet geheel
open.
Nooduitgang
Om een nooduitgang uit de auto te
maken, moet u hamer 1 gebruiken om
het glas te breken 2.
Afhankelijk van de versie kan de
nooduitgang via het panoramadak
zijn 3 46.
Achteruitrijlens achter
Op de achterruit kan een achteruitrij‐
lens achter zijn aangebracht.
De achteruitrijlens helpt de bestuur‐
der bij het achteruitrijden door de
blinde hoek te verkleinen.
Achterruitverwarming
Wordt bediend door Ü op een van
beide systemen in te drukken. LED brandt tijdens de werking in de knop.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Verwarming en ventilatie 3 220.
Elektronisch klimaatregelsysteem
3 222.
Zonnekleppen Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Afdekkingen van eventueel in de
zonnekleppen aanwezige make-
upspiegels tijdens het rijden gesloten
houden.
De zonnekleppen kunnen tevens
uitgerust zijn met een houder voor
parkeerbewijzen enz.
Page 48 of 373
46Sleutels, portieren en ruitenGroothoekspiegel 3 42.Dak
Panoramadak
Afhankelijk van de modelvariant kan
de bagageruimte een dakpaneel met
enkel of dubbel glas bevatten.
Nooduitgang
In geval van nood kan het glas gebro‐ ken worden. Gebruik de meegele‐
verde hamer om het glaspaneel in te
slaan.
Afhankelijk van de versie kan de
nooduitgang eventueel via de zijrui‐
ten zijn 3 44.
Page 49 of 373
Stoelen, veiligheidssystemen47Stoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 47
Voorstoelen .................................. 49
Stoelpositie ................................ 49
Stoelverstelling .......................... 50
Armsteun ................................... 54
Verwarming ............................... 54
Achterbank ................................... 55
Zitplaatsen achterin ...................55
Veiligheidsgordels .......................58
Driepuntsgordel ......................... 59
Airbagsysteem ............................. 62
Frontaal airbagsysteem .............65
Zijdelings airbagsysteem ...........66
Airbag deactiveren ....................66
Kinderveiligheidssystemen ..........68
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 70Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenrand van de hoofdsteun
moet op één lijn met de hoofdkruin
staan. Is dit bij zeer lange personen
niet mogelijk, dan de hoofdsteun in de
hoogste stand zetten (bij zeer kleine
personen de hoofdsteun juist in de
laagste stand zetten).
Instellen
Trek omhoog om de hoofdsteun
hoger te plaatsen of druk de knop in
en zet de hoofdsteun lager. Zorg
ervoor dat de hoofdsteun vastklikt.
Page 50 of 373
48Stoelen, veiligheidssystemen
Afhankelijk van de versie kunt u de
hoofdsteunen ook voor- of achterover kantelen. Stel de hoofdsteun af door
tegen het onderste gedeelte te duwen
of eraan te trekken.
Let op
Alleen goedgekeurde accessoires
aan de hoofdsteun van de passa‐ giersstoel voorin bevestigen. Monte‐
ren als de stoel niet in gebruik is.
Demonteren
Bijv. bij gebruik van een kinderveilig‐
heidssysteem 3 68.
Kantel eerst de rugleuning naar voren
en trek dan de hoofdsteun helemaal
omhoog. Druk beide ontgrendelings‐
knoppen in en trek de hoofdsteun
omhoog eruit.
Hoofdsteunen veilig opbergen in de
laadruimte.
Bij verwijderde hoofdsteunen
niemand op de desbetreffende
zitplaatsen vervoeren.
Monteren
Kantel eerst de rugleuning naar voren en steek de stangen van de hoofd‐steun in de gaten.
Laat de hoofdsteun zo ver mogelijk zakken en zet deze omhoog (zo nodig eerst beide ontgrendelingsknoppen
indrukken) totdat deze goed in de
gewenste stand vastklikt.