OPEL MOVANO_B 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2020Pages: 373, PDF Size: 9.36 MB
Page 81 of 373

Opbergen79Sjorogen
In de laadruimte zitten sjorogen om
de lading in positie te houden met
bevestigingsbanden of een bagage‐
net op de vloer.
Sjorogen kunnen zich op de vloer van
de auto en / of in de zijwand bevinden. Het aantal en de plaats van de sjor‐
ogen variëren al naar gelang de auto.
De sjorogen mogen niet met meer
dan 625 daN /6,25 kN /6250 N worden
belast.
Afhankelijk van het land kan de maxi‐
male kracht (bijv. 500 daN/5 kN/
5000 N) op een etiket staan.
Let op
Specificaties op het etiket prevale‐ ren altijd boven die in deze handlei‐ding.
Beladingsinformatie 3 84.
Verwijderbare sjorogen
Page 82 of 373

80OpbergenDe verwijderbare sjorogen kunnen
worden vastgezet aan de zij-, vloer-
of daklaadrails. Zie "FlexOrganizer"
hieronder voor nadere informatie.
Druk de middelste dop naar onder en
schuif in de gewenste positie om
opnieuw op zijn plaats te zetten. Zorg dat de sjorogen goed in de uitsparin‐
gen vastklikken.
Beladingsinformatie 3 84.
FlexOrganizer
Afhankelijk van de auto kunnen voor‐
werpen in de bagageruimte worden
vastgezet of kan worden voorkomen
dat ze te veel gaan schuiven door het betreffende deel van de FlexOrgani‐
zer met behulp van verwijderbare
sjorogen (zo nodig) aan de zij-, vloer-
of daklaadrails te bevestigen.
Afhankelijk van de versie kunnen er
zijlaadrails onder en ook boven
aanwezig zijn.
Beweegbare verdeelwand De beweegbare verdeelwand kan
worden gebruikt tussen de vloer en
de daklaadrails.
Druk de grendel naar onder om de wand los te zetten en hem zoals
gewenst te verplaatsen. Zorg ervoor
dat de grendel volledig vastzit en dat
de verdeelwand rechtop staat.
Berg de verdeelwand op aan één kant
van de bagageruimte wanneer u hem niet gebruikt.
Telescopische blokkeerstangen
De telescopische blokkeerstangen
kunnen worden gebruikt in een verti‐
cale stand, vastgezet aan de vloer- en
daklaadrails.
Page 83 of 373

Opbergen81
Of de telescopische blokkeerstangen
kunnen worden gebruikt in een verti‐
cale stand, vastgezet aan de zijlaa‐
drails.
Zorg ervoor dat de blokkeerstangen
volledig in de laadrails vastzitten
voordat u de auto belaadt.
Om de stang los te zetten, drukt u op
het slot en schuift u tegelijkertijd met
de stang.
De maximale belasting voor de zijlaa‐ drails is 100 daN/700 mm.
Blokkeercapaciteit: 300 kg.
Blokkeerstang met veiligheidsnet
De blokkeerstang kan worden vast‐
gezet aan de zijlaadrails boven; draai de blokkeerstang met de hendel op
zijn plaats. Zorg dat de blokkeerstang geheel vastklikt.
Het geïntegreerde veiligheidsnet kan
dan worden bevestigd aan de verwij‐
derbare sjorogen in de zij- en vloer‐
laadrails (zie afbeelding).
Spanbanden Met de juiste spanbanden kunt u
voorwerpen vastzetten met behulp
van de verwijderbare sjorogen op de
laadrails aan de zijkant of in de vloer.
De maximale belasting voor de vloer‐ laadrails is 500 daN/700 mm.
Sjorcapaciteit: 800 daN in banden.
Capaciteit stalen bevestiging:
170 daN in directe spanning.
Page 84 of 373

82Opbergen
De maximale belasting voor de zijlaa‐drails is 100 daN/700 mm.
Sjorcapaciteit: 300 daN in banden.
Verwijderbare sjorogen 3 79.
Beladingsinformatie 3 84.
Veiligheidsnet
Laat het veiligheidsnet van de
dakruimte zakken en maak het vast
aan de sjorogen in de vloer van de auto 3 79.
Pas de spanning op de banden aan
zodat de lading goed vast zit.
Wanneer u het veiligheidsnet niet
gebruikt, moet u het in de dakruimte
opbergen.
Beladingsinformatie 3 84.
Scheidingsrooster
bagageruimte
Bij auto's met een ruit in het cabine‐
schutbord zit er wellicht een metalen rooster aan de kant van de bagage‐ruimte.
Het rooster biedt bescherming tegen
rondvliegende voorwerpen vanuit de
laadruimte bij krachtig remmen, een
plotselinge verandering van richting
of een ongeval.
Page 85 of 373

Opbergen83
Afhankelijk van de versie zijn de
ruiten in de achterdeur en de
zijschuifdeur(en) ook voorzien van
ruitbeschermingen, voor meer
bescherming en beveiliging.
Beladingsinformatie 3 84.
Gevarendriehoek De gevarendriehoek kan wordenopgeborgen in de ruimte onder de
voorstoelen.
Opbergvak onder passagiersstoel
3 77.
Verbanddoos
Als zichtbare aanduiding van de
aanwezigheid van een verbanddoos
kan er een etiket op de dakconsole
zitten 3 77.
De verbanddoos kan worden opge‐
borgen in de ruimte onder de voor‐
stoelen.
Met behulp van de twee lussen op het stoelkussen trekt u het kussen naarvoor om erbij te kunnen.
Opbergvak onder passagiersstoel
3 77.
Afhankelijk van de versie zit de
verbanddoos eventueel in de ruimte
tussen de voorstoelen of in de
dakconsole.
Brandblusser
Als zichtbare aanduiding van de
aanwezigheid van een brandblusser
kan er een etiket op de dakconsole
zitten 3 77.
De brandblusser kan worden opge‐
borgen in de ruimte onder de voor‐
stoelen. Met behulp van de twee
lussen op het stoelkussen trekt u het
kussen naar voor om erbij te kunnen.
Opbergvak onder passagiersstoel
3 77.
Afhankelijk van de versie zit de brand‐
blusser eventueel in de ruimte tussen
de voorstoelen.
Eventueel zit er een extra brandblus‐
ser in de voorportierplaat of in de
bagageruimte.
Page 86 of 373

84OpbergenDakdragersysteem
Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ding van dakschade wordt geadvi‐
seerd de voor uw auto goedgekeurde
dakdrager te gebruiken.
Gebruiksaanwijzing van de dakdra‐
ger in acht nemen en dakdrager
verwijderen wanneer het niet wordt
gebruikt.Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen zo ver moge‐ lijk vooraan en gelijkmatig
verdeeld in de laadruimte plaat‐
sen. Bij stapelbare voorwerpen
de zwaarste voorwerpen onder‐ aan leggen.
● Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 79.
● Objecten vastzetten of voorko‐ men dat ladingen te veel gaan
schuiven door delen van de opti‐
onele FlexOrganizer met behulp
van verwijderbare sjorogen aan
de laadrails vast te zetten.
FlexOrganizer 3 80.
● Losse voorwerpen in de bagage‐
ruimte vastzetten om schuiven
tegen te gaan.
● De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakel‐
hefboom en de bewegingsvrij‐
heid van de bestuurder niet
belemmeren. Geen losse voor‐
werpen in het interieur leggen.● Niet met een geopende achter‐ klep rijden. Bovendien is de
kentekenplaat alleen goed zicht‐
baar en verlicht met gesloten
deuren.9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd
worden en letsel of schade aan delading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 332) en
het EU- leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttig draagver‐
mogen door de gegevens van uw auto in de tabel Gewichten voorin
deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Page 87 of 373

Opbergen85Extra uitrusting en accessoires
verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
● De toegestane dakbelading (waarin het gewicht van de
dakdrager is inbegrepen) is
200 kg voor standaard dakvari‐
anten. De dakbelasting is de som
van het gewicht van het dakdra‐
gersysteem en de lading.
Page 88 of 373

86Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................87
Stuurwielverstelling ...................87
Stuurbedieningsknoppen ...........87
Claxon ....................................... 87
Knoppen op stuurkolom ............87
Wis- en wasinstallatie voorruit ...88
Buitentemperatuur .....................89
Klok ........................................... 90
Elektrische aansluitingen ...........90
Inductief opladen .......................92
Aansteker .................................. 93
Asbakken ................................... 93
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................93
Instrumentengroep ....................93
Snelheidsmeter ......................... 93
Kilometerteller ........................... 94
Dagteller .................................... 94
Toerenteller ............................... 94
Brandstofmeter .......................... 95
AdBlue-meter ............................ 95
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 95
Service-display .......................... 96Versnellingsbakdisplay ..............96
Controlelampen ......................... 97
Richtingaanwijzers ....................99
Gordelverklikker ......................100
Airbag en gordelspanners .......100
Airbag-deactivering .................100
Laadsysteem ........................... 101
Storingsindicatielamp ..............101
Service-indicatie ......................101
Schakel motor uit .....................102
Remsysteem ........................... 102
Handrem .................................. 102
Antiblokkeersysteem (ABS) .....102
Schakelen ................................ 102
Variabele stuurbekrachtiging ...102
Lane Departure Warning .........103
Elektronische stabiliteitsregeling ..................103
Koelvloeistoftemperatuur .........103
Voorverwarming ......................103
AdBlue ..................................... 103
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 104
Motoroliedruk ........................... 104
Te laag brandstofpeil ...............104
Stop-startsysteem ...................105
Rijverlichting ............................ 105
Dimlicht .................................... 105
Grootlicht ................................. 105
Grootlichtassistentie ................105Mistlampen voor ......................105
Mistachterlicht ......................... 105
Cruise control .......................... 105
Actief noodstopsysteem ..........105
Snelheidswaarschuwing ..........106
Snelheidsbegrenzer ................106
Tachograaf .............................. 106
Portier open ............................. 106
Displays ..................................... 106
Driver Information Center ........106
Info-Display ............................. 107
Boordinformatie ......................... 108
Geluidssignalen .......................108
Tripcomputer .............................. 109
Tachograaf ................................. 111
Page 89 of 373

Instrumenten en bedieningsorganen87Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
De cruisecontrol en de snelheidsbe‐
grenzer werken via de toetsen op het stuurwiel.
Cruisecontrol 3 263.
Snelheidsbegrenzer 3 265.
Claxon
j indrukken.
De claxon klinkt ongeachte de stand
van de contactschakelaar.
Knoppen op stuurkolom Bepaalde functies van het infotain‐
mentsysteem kunnen ook via de toet‐
sen op de stuurkolom worden
bediend.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Page 90 of 373

88Instrumenten en bedieningsorganenWis- en wasinstallatievoorruit
Voorruitwissers0:uitP / AUTO:intervalwissen of auto‐
matisch wissen met
regensensor1:langzaam2:snel
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Let op
Onderweg werken de wissers auto‐
matisch minder snel wanneer de
auto stilstaat. Zodra de auto begint
te rijden, wist het systeem weer met
de geselecteerde snelheid tenzij de
hendel verplaatst is.
Verstelbaar interval bij intervalwissenP:intervalstand
Aan stelwiel draaien om interval
tussen wissen aan te passen:
langer interval:stelwiel omlaag‐
draaienkorter interval:stelwiel omhoog‐
draaienAutomatische wisfunctie met
regensensorAUTO:automatische wisfunctie
met regensensor
De regensensor registreert de
hoeveelheid neerslag op de voorruit
en stuurt automatisch de wissnelheid
van de voorruitwissers aan.
Let op
Bij extreme weersomstandigheden,
bijv. mist of sneeuw, werkt de auto‐
matische wisfunctie met regensen‐
sor mogelijk niet. Zo nodig een
andere wisserstand selecteren.
Instelbare gevoeligheid regensensor