OPEL ZAFIRA C 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 51 of 307

Stoelen, veiligheidssystemen49Voorzichtig
Zorg voordat u de rugleuning van
de middenstoel opklapt, dat de
armleuningen neergeklapt zijn.
Ga na of alle posities goed vastklik‐ ken.
Rugleuning voorstoelen
De rugleuning kan afzonderlijk in drie
verschillende standen worden ver‐
steld.
Trek aan het bandje, stel de stand in,
laat het bandje weer los en laat de
rugleuning vastklikken.
9 Waarschuwing
De verticale positie van de rugleu‐
ning alleen gebruiken om de ba‐
gagecapaciteit te verhogen, niet
als stoelpositie.
Bagageruimte, inklappen van de rug‐ leuningen 3 80.
Instapfunctie
Voor eenvoudig instappen in de stoe‐
len op de derde zitrij, kunnen de twee
buitenste stoelen op de tweede zitrij
worden gekanteld.
Trek aan de ontgrendelingshendel,
klap de rugleuning in en schuif de
stoel naar voren.
Voorzichtig
Wanneer de stoelen in de lounge- stand staan:
■ Instapfunctie niet gebruiken
■ Niet aan het bandje trekken om de rugleuning te verstellen.
Zo kunt u de stoelen beschadigen.
Inklappen voor eenvoudig instappen
Plaats eerst de stoel in de gewenste
stand en klap de rugleuning omhoog.
Controleer of de stoel vergrendeld is.

Page 52 of 307

50Stoelen, veiligheidssystemenZitplaatsen derde zitrij9Waarschuwing
Als stoelen of rugleuningen op de
tweede of derde zitrij worden ver‐
steld of ingeklapt, handen en voe‐ ten uit het bewegingsgebied hou‐
den.
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
Nooit onder het rijden de stoelen
verstellen, omdat dit oncontroleer‐ bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
Rij alleen als stoelen en rugleunin‐
gen vast staan.
Voorzichtig
Verwijder voor het op- of inklap‐
pen van de stoelen, eventuele
voorwerpen die de zijrails en de
sjorogen kunnen blokkeren.
De sjorogen moeten in de opge‐
borgen positie staan.
De stoelen op de derde zitrij kunnen
als zij niet nodig zijn of voor een gro‐
tere bagageruimte in de vloer van de
auto worden weggeklapt.
De stoelen op de derde zitrij kunnen
alleen worden gebruikt als stoelen op de tweede zitrij niet in de lounge-
stand staan.
De stoelen uitklappen ■ Vouw de beschermingsmat 3 85
op en verwijder de afdekking baga‐ geruimte 3 83.
■ Berg de slotplaten van de veilig‐
heidsgordel aan weerszijden in de
vakjes aan de gordel op.

Page 53 of 307

Stoelen, veiligheidssystemen51
■Trek de stoel via de bovenste band
omhoog, klap deze uit en klik vast in de rechtopstaande positie.
De stoelen in de vloer van de auto inklappen ■ Druk de hoofdsteun naar beneden door op de vergrendeling te druk‐
ken 3 37.
■ Berg de slotplaten van de veilig‐ heidsgordel aan weerszijden in de
vakjes aan de gordel op.■ Trek aan het onderste bandje en klap tegelijkertijd de rugleuning
naar voren totdat de stoel in de
vloer van de auto wegklapt.
■ Plaats de beschermingsmat 3 85 en afdekking bagageruimte
terug 3 83.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij snel
optrekken of hard remmen geblok‐
keerd om de inzittenden op hun stoel te houden. Daardoor neemt het ge‐
vaar voor letsel aanzienlijk af.

Page 54 of 307

52Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐
doen.
Inzittenden die geen gebruik ma‐
ken van de veiligheidsgordel bren‐ gen bij eventuele aanrijdingen me‐
depassagiers en zichzelf in
gevaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon te‐gelijk. Kinderveiligheidssysteem
3 60.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade, veront‐
reiniging en juiste werking controle‐
ren.
Beschadigde onderdelen laten ver‐
vangen. Na een aanrijding de veilig‐
heidsgordels en de gordelspanners
door een werkplaats laten vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Gordelwaarschuwing
Elke stoel is uitgerust met een gor‐
delverklikker. Voor de voorstoelen is
dit de controlelamp X in de toerentel‐
ler 3 112, voor de zitplaatsen ach‐
terin zijn dit de symbolen X of > in het
Driver Information Center 3 119.
Gordelkrachtbegrenzers De gordelkrachtbegrenzers van de
voorstoelen beperken de krachten die
inwerken op de inzittenden, doordat
de gordels tijdens een botsing gelei‐ delijk worden ontspannen.
Gordelspanners
De gordelsloten van de voorstoelen
worden bij een voldoende zware fron‐ tale botsing of bij een aanrijding van
achteren strakgetrokken.9 Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking
stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de voortdurend bran‐
dende controlelamp v 3 113.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen. Gor‐
delspanners worden slechts eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐ res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners kun‐
nen verstoren. Geen aanpassingen
aan onderdelen van de gordelspan‐
ners aanbrengen, anders vervalt de
typegoedkeuring van de auto.

Page 55 of 307

Stoelen, veiligheidssystemen53DriepuntsgordelBevestiging
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs ha‐
len en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of mo‐
biele telefoons tussen de gordel en
uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Gordelverklikker X, > 3 112 en
3 119
Hoogteverstelling
1. Gordel iets uittrekken.
2. Toets indrukken.
3. Hoogte instellen en vergrendelen.

Page 56 of 307

54Stoelen, veiligheidssystemen
Hoogte zo instellen dat de gordel over
de schouder loopt. Gordel mag niet
langs de hals of bovenarm lopen.
Niet instellen tijdens het rijden.
Demonteren
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Veiligheidsgordel midden op dederde zitrij
De middelste zitplaats is uitgerust met
een driepuntsgordel.
Trek de slotplaten met de riem uit de
gordelhouder in het dak.
Verwijder de onderste slotplaat uit de houder en klik deze in de linkergesp
( 1 ) van de middelste stoel. Trek de
bovenste slotplaat over uw schoot en
schouder (niet verdraaien) en klik
deze in de rechtergesp ( 2) van de
middelste stoel.
Doe de veiligheidsgordel los door
eerst op de knop op de rechtergesp
( 2 ) te drukken en de bovenste slot‐
plaat te verwijderen. Druk daarna op
de knop op de linkergesp ( 1) en ver‐
wijder de onderste slotplaat. De vei‐
ligheidsgordel wordt automatisch op‐
gerold.

Page 57 of 307

Stoelen, veiligheidssystemen55
Duw de bovenste slotplaat in de hou‐
der. Klap de ineen vergrendelde slot‐ platen tegen de veiligheidsgordel.
Steek deze in de houder van de vei‐
ligheidsgordel en laat hierbij de on‐
derste slotplaat naar voren wijzen.
Veiligheidsgordels op de derde
zitrij
De stoelen op derde zitrij zijn voorzien van driepuntsgordels.
Als de gordels niet worden gebruikt
en bij het inklappen van de stoelen,
de slotplaten van de veiligheidsgor‐
dels aan weerszijden in de vakjes op
de gordel plaatsen.
Als de middelste stoel van de tweede stoelenrij bezet is en de veiligheids‐
gordel is vastgemaakt, dan mogen al‐
leen personen met een lengte van
max. 150 cm de linkerstoel op de derde zitrij gebruiken.
Als de middelste veiligheidsgordel is
uitgetrokken, is er aan de achterzijde
een waarschuwingslabel zichtbaar,
om de passagier op de linkerstoel van
de derde zitrij hierover te informeren.
Gebruik van veiligheidsgordels tijdens de zwangerschap

Page 58 of 307

56Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
De heupgordel moet zo laag mo‐
gelijk over het bekken lopen om
druk op de buik te voorkomen.
Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐ lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het afgaan worden de airbags bin‐
nen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐ merkt.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op ex‐plosieve wijze in werking treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
bevindt zich de regelelektronica van
het airbagsysteem en de gordel‐
spanners. In dit gebied geen mag‐
netische voorwerpen plaatsen.
Afdekkingen van airbags niet be‐
plakken of met andere materialen
bedekken.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders ver‐
valt de typegoedkeuring van de
auto.
Bij het ontplooien van de airbags kun‐ nen ontsnappende hete gassen
brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 113.
Frontaal airbagsysteem Het frontairbagsysteem bestaan uit
een airbag in het stuurwiel en een air‐
bag in het instrumentenpaneel aan de passagierskant voorin. Deze zijn te
herkennen aan het opschrift
AIRBAG .

Page 59 of 307

Stoelen, veiligheidssystemen57
Ook is er een waarschuwingsetiket
aan de zijkant van het instrumenten‐
bord, dat bij een geopend voorste
passagiersportier zichtbaar is, of op
de zonneklep van de passagier.
Het frontairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige aan‐ rijding aan de voorzijde. Het contact
moet ingeschakeld zijn.De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en hoofd van de inzittenden voorin de auto
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk.
Stoelpositie 3 39.
Lichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag
houden.
Veiligheidsgordel correct omleg‐
gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming
bieden.
Zijdelings airbagsysteem
Het zijairbagsysteem bestaat uit een
airbag in de rugleuning van beide
voorstoelen. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG.
Het zijairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige zij‐
delingse aanrijding. Het contact moet
ingeschakeld zijn.

Page 60 of 307

58Stoelen, veiligheidssystemen
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en de
heupen bij een zijdelingse aanrijding
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Gordijnairbagsysteem
Het hoofdairbagsysteem bestaat uiteen airbag aan weerskanten in het
dakframe. Ze zijn te herkennen aan
het opschrift AIRBAG op de dakstij‐
len.
Het gordijnairbagsysteem treedt in werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.
Het gordijnairbagsysteem beschermt
de passagiers op de derde zitrij niet.9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Wanneer u een kindveiligheidssys‐
teem op de voorstoel gebruikt, moet
u het airbagsysteem van de passa‐
gier deactiveren. Het zijairbag- en het
gordijnairbagsysteem, de gordelvoor‐ spanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 310 next >