OPEL ZAFIRA C 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 91 of 353
Opbergen89
● Vouw het bovenste deel van dedubbele mat over de ingeklapte
rugleuningen.
● Vouw het overlappende deel onder de mat, voordat u de
achterklep sluit.
Ga op dezelfde wijze verder als één
buitenste en de middelste rugleuning
niet ingeklapt zijn.
bijv. alleen de middelste rugleuning is
ingeklapt
De mat wordt, zoals in het eerste deel
is beschreven, uitgevouwen tot de
tweede zitrij.
● Klap de af te dekken rugleuning in.
● Open de rits aan beide zijdenachter de linker en rechter
rugleuningen.
● Trek de mat naar buiten tot het eerste deel plat op de vloer van
de bagageruimte ligt.
● Til beide delen die door de rits zijn geopend in de lengte op, en
vouw ze naar het midden.● Vouw dan het kleine bovenste deel van de dubbele mat over demiddelste rugleuning.
● Vouw het overlappende deel onder de mat, voordat u de
achterklep sluit.
In de volgende illustraties ziet u een
aantal extra voorbeelden.
Page 92 of 353
90Opbergen
Voorbeeld voor lange smalle voor‐
werpen, bijv. ski's.
Voorbeeld voor bescherming zijkan‐
ten.
Voorbeeld voor het afdekken van
ingeklapte rugleuning op de tweede
zitrij en één ingeklapte stoel op de
derde zitrij.
Rails en haken
bagageruimte
Haak in de gewenste stand in de rails
aanbrengen: daartoe de haak in de
bovenste groef van de rail aanbren‐ gen en in de onderste groef duwen.
Page 93 of 353
Opbergen91Sjorogen
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden
of een bagagenet.
FlexOrganizer De FlexOrganizer is een flexibel
systeem voor de indeling van de
bagageruimte.
Het systeem bestaat uit:
● adapters
● nettassen voor de zijwanden
● haken
● een flexibel scheidingsnet
De onderdelen worden met adapters of haken in de geleiderails tegen
beide zijwanden gemonteerd.
Adapters in de rails monteren
Handgreep openklappen, adapters in
de bovenste en de onderste groef van de rail plaatsen en in de gewenste
positie brengen. Voor het blokkeren
van de adapter de handgreep dicht‐
klappen. Voor het verwijderen draait
u de handgreep omlaag en haalt u de
adapter uit de rail.
Variabel afscheidingsnet
Steek de adapters in de gewenste
positie in de rails. Voeg beide stang‐
helften van het net samen.
U monteert het net door de stangen
enigszins samen te drukken en ze in
de juiste openingen in de adapters te
plaatsen.
Om het net te verwijderen drukt u de
stangen samen en verwijdert u ze uit
de adapters.
Page 94 of 353
92OpbergenNettas
Steek de adapters in de gewenste
positie in de rails. De nettas kan aan
de adapters worden bevestigd.
Haken in de rails monteren
Steek de haak in de gewenste positie eerst in de bovenste groef van de rail en duw deze daarna in de onderste
groef. Voor het verwijderen trekt u de
haak eerst uit de bovenste groef.
Scheidingsnet voor achterklep
Direct voor de achterklep plaatsen.
Druk voor montage de vier eindstuk‐
ken van de netstangen in door elk
eindstuk naar rechts te draaien.
Plaats het net door de stangen samen
te drukken en ze in de openingen in
het frame van de achterklep te plaat‐
sen. De lange stang moet bovenaan
worden aangebracht.
Netstangen verwijderen door deze
samen te drukken en uit te nemen.
Page 95 of 353
Opbergen93Veiligheidsnet
Het veiligheidsnet kan achter de stoe‐
len van de tweede zitrij of achter de voorstoelen worden gemonteerd.
Het is niet toegestaan om personen
achter het veiligheidsnet te vervoe‐ ren.
Plaatsing achter zitplaatsen
tweede zitrij
● Boven de tweede zitrij bevinden zich aan weerszijden in het
dakframe montageopeningen:
klik de stang aan een zijde vast,
druk de stangen samen en klik
vast aan de andere zijde.
● Bevestig de haken van het veilig‐
heidsnet aan de sjorogen aan
beide zijden in de bagageruime.
● Beide banden spannen door aan
het losse eind te trekken.
Plaatsing achter de voorstoelen
● Boven de voorstoelen bevinden zich aan weerszijden in het
dakframe montageopeningen:
klik de stang aan een zijde vast in
de opening, druk de stangen
samen en klik vast aan de andere zijde.
Page 96 of 353
94Opbergen
●Bevestig de haken van het veilig‐
heidsnet aan de sjorogen aan
beide zijden op de vloer voor de stoelen.
● Beide banden spannen door aan
het losse eind te trekken.
Verwijderen
Druk op de knop van de spanner om
de band aan beide zijden los te
maken. Haal de haken uit de ogen.
Haak de stangen van het veiligheids‐
net los van de beugels in het
dakframe. Rol het net op en maak het vast met een band.
Opbergen Open de afdekking van het opberg‐
vak in de bodem van de bagage‐
ruimte voor de achterklep.
Berg het veiligheidsnet in het opberg‐
vak op en sluit het deksel.
Opklapbaar aflegvlak
Zitten aan de achterkant van de voor‐
stoelen.
Openen door naar boven te trekken
totdat het vastklikt.
Voor het neerklappen, omlaagdruk‐
ken tot voorbij de weerstand.
Zet geen zware voorwerpen op de
uitklapbare tafeltjes.
Page 97 of 353
Opbergen95Gevarendriehoek
Berg de gevarendriehoek op in het
opbergvak in de bodem van de baga‐
geruimte voor de achterklep.
Verbanddoos Berg de verbanddoos en het reflecte‐rende vest onder de bestuurdersstoel
op.
Bevestig met de bandjes.
In een andere uitvoering, bevindt de
verbanddoos zich in een opbergvak
onder de bestuurdersstoel. Schuif het luikje open om het vak te openen of
te sluiten.
Page 98 of 353
96OpbergenDakdragersysteem
Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ding van dakschade adviseren wij het
voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Contact opnemen met uw werkplaats voor
meer informatie.
Gebruiksaanwijzing van het dakdra‐
gersysteem in acht nemen en dakdra‐ gersysteem verwijderen wanneer het
niet wordt gebruikt.
Dakdrager monteren
Auto's met dakrelingBevestig de dakdrager bij de gaten,
zoals aangeduid door de pijlen op de
afbeelding.
Model zonder dakreling
Om een dakdragersysteem te beves‐
tigen, de afdekkingen in de dakstrip‐
pen openen. De montage-elementen
volgens instructies in de houder (zie illustratie) steken.
Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Controleren of de rugleu‐
ningen naar behoren zijn
vergrendeld. Bij stapelbare voor‐
werpen de zwaarste voorwerpen
onderaan leggen.
● Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 91.
● Losse voorwerpen in de laad‐ ruimte vastzetten om glijden
tegen te gaan.
● Bagage niet boven de rugleunin‐ gen laten uitsteken.
Page 99 of 353
Opbergen97●Geen voorwerpen op de bagage‐
ruimteafdekking of op het instru‐
mentenpaneel leggen.
● De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakel‐
hefboom en de bewegingsvrij‐
heid van de bestuurder niet
belemmeren. Geen losse voor‐
werpen in het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 318) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw
auto in de tabel Gewichten voorin deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
Toelaatbare dakbelasting is
75 kg voor auto's zonder dakre‐
ling en 100 kg voor auto's met
dakreling. De dakbelasting is de som van het gewicht van het
dakdragersysteem en de lading.
Page 100 of 353
98Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................99
Stuurwielverstelling ...................99
Stuurbedieningsknoppen ...........99
Verwarmd stuurwiel ...................99
Claxon ..................................... 100
Wis-/wasinstallatie voorruit ......100
Wis-/wasinstallatie achterruit ...101
Buitentemperatuur ...................102
Klok ......................................... 102
Elektrische aansluitingen .........103
Aansteker ................................ 104
Asbakken ................................. 104
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................105
Instrumentengroep ..................105
Snelheidsmeter .......................105
Kilometerteller ......................... 105
Dagteller .................................. 105
Toerenteller ............................. 106
Brandstofmeter ........................106
Brandstofkeuzeschakelaar ......107
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 109
Service-display ........................ 109Controlelampen .......................110
Richtingaanwijzer ....................112
Gordelverklikker ......................113
Airbag en gordelspanners .......113
Airbag-deactivering .................114
Laadsysteem ........................... 114
Storingsindicatielamp ..............114
Rem- en koppelingssysteem ...114
Pedaal intrappen .....................115
Elektrische handrem ................115
Storing elektrische handrem ....115
Antiblokkeersysteem (ABS) .....115
Schakelen ................................ 116
Stuurbekrachtiging ..................116
Afstand tot voorligger ..............116
Lane Departure Warning .........116
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............116
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..116
Traction Control-systeem UIT . 116
Voorverwarming ......................117
Roetfilter .................................. 117
AdBlue ..................................... 117
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 117
Motoroliedruk ........................... 117
Te laag brandstofpeil ...............118
Startbeveiliging ........................118
Rijverlichting ............................ 118Grootlicht................................. 118
Grootlichtassistentie ................118
LED-koplampen .......................118
Mistlamp .................................. 118
Mistachterlicht ......................... 118
Cruise control .......................... 119
Adaptieve cruise control ..........119
Voorligger gedetecteerd ..........119
Snelheidsbegrenzer ................119
Verkeersbordherkenning .........119
Portier open ............................. 119
Informatiedisplays ......................120
Driver Information Center ........120
Info-Display ............................. 124
Boordinformatie ......................... 125
Geluidssignalen .......................125
Batterijspanning .......................126
Persoonlijke instellingen ............126
Telematicaservice ......................128
OnStar ..................................... 128