Peugeot 206 CC 2002.5 Handleiding (in Dutch)

Page 101 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE99
Wiel monteren 
Breng het wiel aan en draai de wielbouten met de sleutel 1 enigszins vast.
 Laat de krik 3zakken en verwijder deze dan.
 Draai de wielbouten met de sleutel 1vast.
 Plaats de wieldop, begin bij de opening voor het ventiel en druk de wieldop rondom met de hand vast.
Stop het wielblok en de krik terug in de hoes en berg alles weer op in de bagage-ruimte.Verwissel een wiel uit vei- ligheidsoverwegingenalleen:
Ð op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
Ð met een aangetrokken handrem.
Ð als de 1 e
versnelling of de ach-
teruit is ingeschakeld (stand Pbij
een automatische transmissie).
Ð als de auto met het wielblok geblokkeerd is.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt(gebruik bokken). Na het verwisselen van het wiel:
Ð Laat zo snel mogelijk het aanhaal- moment van de wielbouten en de bandenspanning van het reserve-
wiel door een PEUGEOT-service-punt controleren.
07-10-2002

Page 102 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE
100
BIJZONDERHEDEN
LICHTMETALEN VELGEN Sierdoppen De wielbouten van de lichtmetalen velgen zijn voorzien van chromen sier-doppen.
Voordat de wielbouten worden losge- draaid dienen de sierdoppen metbehulp van de gele sleutel
4te worden
verwijderd. Monteren van het reservewiel* Indien uw auto is voorzien van een reservewiel met stalen velg, is hetnormaal
dat bij het monteren de rin-
gen van de bouten de velg niet raken.Als de bouten volledig zijn aange-draaid zorgt het conische draagvlakvan de bouten voor de bevestigingvan het reservewiel. Monteren van winterbanden Indien u uw auto voorziet van winter- banden met stalen velgen, is hetnoodzakelijk speciale bouten te
gebruiken, die verkrijgbaar zijn bij uw
PEUGEOT-dealer. Antidiefstalbouten* Als de velgen zijn voorzien van anti- diefstalbouten (ŽŽn per wiel), dient ueerst met behulp van het gereedschap4
de chromen dop en vervolgens de
plastic huls te verwijderen alvorens debout los te draaien met behulp van eenvan de dopsleutels (die u tijdens hetafleveren van de auto zijn overhandigd,gelijktijdig met de extra sleutel en decodekaart) en de wielsleutel 1.
Opmerking: Noteer de op de dop-
sleutel gegraveerde code nauw-keurig. Met deze code kunt u bij uw
PEUGEOT-servicepunt een nieuwedopsleutel verkrijgen.
* Volgens uitvoering en land van bestemming.
07-10-2002

Page 103 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE101
Ð Trek de lip
Aomhoog en verwijder de beschermkap.
Ð Neem de stekker los.
Ð Druk op het uiteinde van de borglip om deze los te maken. Vervang de defecte lamp.
Ð Let bij het monteren op de goed stand van de nokjes en controleer of de borglip stevig vastzit.
Ð Sluit de stekker weer aan.
Ð Plaats de beschermkap weer.
LAMPEN VERVANGEN Dim-/grootlicht H7 55 WParkeerlicht W 5 W Draai de stekker met de lamphouder B een kwart omwente-
ling en trek deze los.
Vervang de lamp.
Opmerkingen
Ð Raak de lamp uitsluitend met een droge doek aan.
Ð Verwijder eerst de vulpijp van het ruitensproeierreservoir als de lamp aan de rechterzijde vervangen moet worden.
Ð Aan de binnenzijde van de koplamp kan enige condensvorming ontstaan. Deze verdwijnt zodra de lampen branden.
07-10-2002

Page 104 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE
102
Richtingaanwijzers PY 21 W amberkleurig Draai de stekker met de lamphouder C
een kwart omwenteling en trek deze
los.
Vervang de lamp. Zijknipperlichten WY 5 W amberkleurig Druk het zijknipperlicht naar voren of naar achteren en trek het geheel los. Houd de stekker vast en draai het glas een kwart omwenteling.
Vervang de lamp.
Gebruik uitsluitend H7-
lampen van de onder-staande merken:
Ð GE/TUNGSRAM
Ð PHILIPS
Ð OSRAM
om beschadiging van de lichtunits te voorkomen. Deze voldoen aan de specificaties
(UV-norm) voor een goede enbetrouwbare werking van de ver-lichting. De koplampunits zijn voorzien van een glas van polycarbonaat meteen speciale vernislaag. Reinig dekoplampen nooit met een droge ofschurende doek en gebruik geenoplosmiddelen. Gebruik een vochtige en zachte doek.
07-10-2002

Page 105 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE103
Achterlichten Open het klepje van de zijbekleding in de bagageruimte. Draai de vleugelmoer aan de binnenzij- de van de bagageruimte los, gebruikhierbij indien noodzakelijk de wielsleutel. Neem stekker
Alos.
Verwijder de lichtunit.Neem de sleutel B van de fitting.
Draai de moer C met behulp van de
sleutel Blos en verwijder de fitting.
Vervang de defecte lamp(en).Plaats na het vervangen de sleutel B
weer in de steun D en monteer de
achterlichtunit weer op de auto.
1. Richtingaanwijzer PY 21 W
amberkleurig.
2. Achteruitrijlicht P 21 W.
3. Rem-/achterlicht P 21/5 W.Mistlampen v——r H1 55 W Druk aan de onderzijde van het luik om het los te maken. Open het luik.Draai het afdekplaatje om het te ver- wijderen. Neem de stekker van de lamp los.Druk op de uiteinden van de beide borglippen om de lamp los te maken.
De "amberkleurige" lam-pen moeten vervangenworden door lampen metdezelfde eigenschappen
en kleur.
07-10-2002

Page 106 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE
104
Mistachterlicht P 21 W Neem het mistachterlicht uit de klem- men en trek deze los. Draai de stekker met de lamphouder een kwart omwenteling en trek deze los.
Vervang de lamp. Kentekenplaatverlichting W 5 W Steek een kleine schroevendraaier in een van de buitenste openingen vanhet lampglas. Druk de schroevendraaier naar buiten om het lampglas los te maken.
Verwijder het lampglas.
Vervang de defecte lamp(en).
07-10-2002

Page 107 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE105
Zekeringenkast dashboard Draai de schroef een kwart omwente- ling met een muntstuk los en verwijderde afdekplaat om bij de zekeringen tekomen. De reservezekeringen en de tang
A
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringenkastonder het dashboard. Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord enverholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringenkast.
Gebruik de tang
A.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd dooreen zekering met dezelfde stroomsterkte.
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en onder demotorkap.
07-10-2002
Goed Defect
Tang A

Page 108 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE105
Zekeringenkast dashboard Draai de schroef een kwart omwente- ling met een muntstuk los en verwijderde afdekplaat om bij de zekeringen tekomen. De reservezekeringen en de tang
A
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringenkastonder het dashboard. Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord enverholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringenkast.
Gebruik de tang
A.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd dooreen zekering met dezelfde stroomsterkte.
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en onder demotorkap.
07-10-2002
Goed Defect
Tang A

Page 109 of 124

Zekering AmpFuncties
1 15 A Stoelverwarming - sirene alarm
4 20 A
Multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - verlichting bagageruimte - autoradio - regensensor
5 15 A Diagnosesysteem automatische transmissie
6 10 A Koelvloeistofniveaumeter - automatische transmissie - autoradio - stuurwielsensor (ESP)
7 15 A Dubbele bediening lesauto - naderhand ingebouwd alarmsysteem - regensensor
9 30 A Hydraulische pomp
10 40 A Verwarming buitenspiegels 11 15 A Ruitenwissers
12 30 A Elektrisch bediende ruiten voor
14 10 A Servicecentrale motor - airbags - stuurkolomschakelaars
15 15 A
Instrumentenpaneel - multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - airconditioning - autoradio
16 30 A Bediening centrale portiervergrendeling
20 10 A Remlicht rechts
21 15 A Remlicht links - derde remlicht
22 30 A Plafonnier voor - verlichting dashboardkastje - aansteker
S1 Shunt Shunt parc PRAKTISCHE INFORMATIE
106
07-10-2002

Page 110 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE107
Zekering Amp Functies
1* 20 A Motorventilateur
2* 60 A ABS/ESP
3* 30 A ABS/ESP
4* 70 A Voeding intelligente servicecentrale
5* 70 A Voeding intelligente servicecentrale
6* Ð Vrij
7* 30 A Voeding stuur-/contactslot
8* Ð Vrij Zekeringenkast motorruimte Maak het deksel los om de zekeringen- kast (naast de accu) in de motorruimte teopenen. Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig.
Bij het ontwerp van het elek- trische circuit van uw auto isreeds rekening gehoudenmet de montage van zowel
de standaarduitrusting als eventueleopties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service- punt voordat u andere elektrischevoorzieningen of accessoires in deauto monteert of laat monteren. Sommige elektrische accessoires zelf, of de wijze waarop die zijngemonteerd, kunnen de werkingvan de elektrische systemen van deauto nadelig be•nvloeden (de elek-tronische bedieningssystemen, hetaudiosysteem en het laadcircuit. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit het verhel-pen van storingen veroorzaakt door hetmonteren van extra accessoires dieniet door PEUGEOT aanbevolen engeleverd worden. Dit geldt ook voorvoorzieningen die niet volgens de voor-schriften van PEUGEOT zijn gemon-teerd en met name voor apparatuurmet een stroomverbruik van meer dan10 mA.
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Werkzaamheden aan de zekeringen dienen door een PEUGEOT- servicepunt uitgevoerd te worden.
07-10-2002

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 next >