Peugeot 206 CC 2002.5 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2002.5, Model line: 206 CC, Model: Peugeot 206 CC 2002.5Pages: 124, PDF Size: 1.68 MB
Page 61 of 124

UW 206 CC IN DETAIL
62
07-10-2002
Page 62 of 124

UW 206 CC IN DETAIL63
VOORSTOELEN 1 - Lengterichting
Til de beugel op, schuif de stoel in de gewenste stand.
2 - Toegang tot de achterbank Druk ŽŽn van de twee handgrepennaar voren om de rugleuning naarvoren te klappen en de stoel naar voren
te schuiven. Als de stoel wordtteruggeduwd, komt deze automatischweer in de oorspronkelijke stand terug.
De rugleuning van de voorstoelkan niet naar voren wordengeklapt als deze in de slaapstandstaat.
Let erop dat niet wordt verhinderd datde stoel weer in de oorspronkelijkestand wordt teruggeschoven; dit isnodig om de stoel te vergrendelen.
3 - Hoogte- en hoekverstelling van de hoofdsteun
Naar boven: Trek de hoofdsteun omhoog.
De juiste stand van de hoofdsteunis als de bovenzijde van dehoofdsteun zich ter hoogte van debovenzijde van het hoofd bevindt.
De hoofdsteun is voorzien van eenblokkeermechanisme waardoor dehoofdsteun niet naar beneden kanschuiven (veiligheidsvoorziening bijeen botsing). Voor het lager zetten van dehoofdsteun moet tegelijkertijd:
Ð de blokkeerpal op de linker
geleider worden ingedrukt,
Ð de hoofdsteun naar beneden worden geschoven.
Druk de pallen op de geleiders in om de hoofdsteunen te verwijderen.
4 - Rugleuning verstellen Duw een van de twee hendels naarachteren.
5 - Hoogteverstelling van de bestuurdersstoel
Trek de hendel omhoog.
Verplaats uw gewicht om de stoel te verstellen.
6 - Schakelaars stoelverwarming Druk de schakelaar in. Detemperatuur wordt automatischgeregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming weer uit teschakelen.
Ga nooit zonder hoofdsteu- nen rijden; de hoofdsteunenmoeten aanwezig zijn encorrect zijn afgesteld.
07-10-2002
Page 63 of 124

UW 206 CC IN DETAIL
64
ISOFIX-BEVESTIGINGEN De Isofix-bevestigingen zijn beschik-
baar voor de passagiersstoel v——r.Deze maken het mogelijk een
speci-
aal Isofix-kinderzitje , dat verkrijgbaar
is bij de PEUGEOT-servicepunten, teplaatsen. De sloten van het kinderzitje worden verankerd aan de speciale Isofixbevestigingspunten en zorgen zo vooreen veilige, degelijke en snelle monta-ge van het zitje. Voorin
moet voor kinderen vanaf de
geboorte tot 13 kg het kinderzitjetegen de rijrichting in worden geplaatstmet de stoel geheel naar vorengeschoven , zodat de rugleuning van
het kinderzitje tegen of zo dicht moge-lijk tegen het dashboard aan isgeplaatst. Het is in dit geval verplicht de air- bag aan passagierszijde uit te scha-kelen. Anders kan het kind bij het opbla- zen van de airbag levensgevaarlijkgewond raken. Eventueel kan het kinderzitje in de rij- richting worden geplaatst als er alandere kinderen op de achterbank zit-ten. Bevestig het kinderzitje met deIsofix-bevestigingen, de gordelbe-schermer van het kinderzitje en deveiligheidsgordel en zet de passa-giersstoel in de achterste stand. Deairbag aan passagierszijde hoeft niette worden uitgeschakeld. Een speciaal, goedgekeurd kinderzitje
is het KIDDY Isofix kinderzitje. Dit kanmet de rug in de rijrichting wordengeplaatst bij kinderen tot 13 kg en methet gezicht in de rijrichting in bij kinde-ren van 9 tot 18 kg. Dit kinderzitje kan ook worden beves- tigd op zitplaatsen die niet zijn voor-zien van Isofix-bevestigingen. Het is indat geval verplicht het zitje met de nor-male driepunts gordels op de stoel tebevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kinder- zitje de gebruiksaanwijzing van defabrikant.
07-10-2002
Page 64 of 124

UW 206 CC IN DETAIL65
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:
Ð kinderen jonger dan 10 jaar* moeten in aan het lichaamsgewicht aangepaste goedgekeurde kinderzitjes* op met veilig-
heidsgordels uitgeruste plaatsen worden vervoerd.
Ð passagiersstoel*: kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet met het kinderzitje in de rijrichting worden vervoerd**. Het kinderzitje mag wel tegen de rijrichting in worden aangebracht. In deze stand is het verplicht de airbag aan passagierszij- de uit te schakelen.
PEUGEOT beveelt de volgende systemen aan:
Vanaf de geboorte tot 18 maanden (tot 13 kg) 'Britax Babysure': wordt zowel voorin als achterin met de rug in de rijrichting aangebracht en met een driepuntsgordel vastgema akt.
Als het zitje voorin is aangebracht, moet de passagiersstoel in de middelste standworden gezet.
Van 9 maanden tot 3 of 4 jaar (9 tot 18 kg) 'Ršmer Prince': wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastgemaakt.
Omwille van de veiligheid van uw kinderen: gebruik het zitje en de gordelbeschermer nooit los van elkaar.
Van 3 tot 6 jaar (15 tot 25 kg) 'Ršmer Vario': wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastgemaakt.
1
2
3
07-10-2002
Page 65 of 124

UW 206 CC IN DETAIL
66
Van 3 tot 10 jaar (15 tot 36 kg)
'Recaro Start': wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastgemaakt. De hoogte en de breedte van de rugleuning kunnen naar gelang de leeftijd en de grootte van uw kind worden afgesteld.
'Klippan Optima': wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastgemaakt.
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
Let erop dat de driepuntsgordels of de banden van het kinderzitje goed vastgezet worden, zelfs bij een korte rit.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Alleen als de achterzitplaatsen al bezet zijn door andere kinderen. Zet in dat geval de passagiersstoel in de achterste stand en schakel de airbag niet uit.
Laat nooit een kind of een dier in uw auto achterwanneer alle ruiten geslo-ten zijn en de auto in de
zon staat. Laat de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto. Schakel de airbag aan passagiers- zijde uit als een kinderzitje "met derug in de rijrichting"* op de passa-giersstoel wordt geplaatst. Anders kan het kind bij het active- ren van de airbag levensgevaarlijkgewond raken.
Volg alle aanwijzingen van de fabri- kant met betrekking tot de bevesti-ging van het kinderzitje op. Dezezijn aangegeven in de desbe-treffende gebruiksaanwijzing.
4
5
07-10-2002
Page 66 of 124

UW 206 CC IN DETAIL67
Conform de Europese wetgeving (Richtlijn 2000/3) geeft de onderstaande tabel aan in hoeverre de verschillende zitplaatsen van uw auto geschikt zijn voor de montage van een kinderzitje:
U : universeel kinderzitje.
X : niet toegestaan.
Volgens land van bestemming:
L1 : BRITAX Babysure E11 0344117 Universeel (tot 13 kg).
L2 : ROMER Prince E1 03301058 Universeel (9-18 kg).
L3 : ROMER Vario E1 03301120 Universeel (15-25 kg).
L4 : RECARO Start E1 03301108 Universeel (15-36 kg).
L5 : KLIPPAN Optima E17 030007 Universeel (15-36 kg).
L6 : KIDDY Isofix (rug in rijrichting) E1 03301123 en Universeel (tot 13 kg)*.
L7 : KIDDY Isofix (gezicht in rijrichting) E2 030011 Universeel (9-18 kg)*.
* Zie "Stoelen - ¤ Isofix-bevestigingen" voor het gebruik van een KIDDY kinderzitje met Isofix-bevestigingen. Gewicht
Plaats < 13 kg 9-18 kg 15-25 kg 22-36 kg
Passagiersstoel v——r UUUU
Vaste stoel, in hoogte verstelbaarL1, L6 L2, L7 L3, L4, L5 L4, L5
Achterzitplaats XL2 L3, L4, L5 L4, L5
Buitenste zitplaats
07-10-2002
Page 67 of 124

UW 206 CC IN DETAIL
68
VEILIGHEIDSGORDELS De veiligheidsgordels omdoen
Trek de riem om u heen en steek de gesp in de gordelsluiting. Veiligheidsgordels v——r met pyrotechnische gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers Dankzij de toepassing van veiligheids- gordels met gordelspanners en gor-delkrachtbegrenzers is de veiligheidvan de voorste inzittenden bij frontaleaanrijdingen nog verder verbeterd. Degordelspanners dienen om, afhanke-lijk van de kracht van de aanrijding, deveiligheidsgordels stevig tegen delichamen van de inzittenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordelspan- ners werken alleen als het contact isaangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegen hetlichaam van de inzittende getrokkenwordt.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van twee driepuntsgordels met oprolauto-maat.
De gordel heeft het mees- te effect als deze strak omhet lichaam gedragenwordt.
De gordelspanners kunnen,afhankelijk van de aard en dekracht van de aanrijding, v——r enonafhankelijk van de airbagsafgaan. Het verklikkerlampje van de airbag in het instrumentenpaneel gaat bijhet afgaan van de gordelspannersbranden. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Het systeem is ontworpen om 10 jaar volledig operationeel tezijn. Laat het voor uw veiligheid binnen 10 jaar na aankoop van de auto
door een PEUGEOT-servicepuntcontroleren.
07-10-2002
Page 68 of 124

UW 206 CC IN DETAIL69
Batterij van afstandsbediening vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in com- binatie met een geluidssignaal de mel-ding
"Batterij afstandsbediening
leeg" op het multifunctionele display.
Draai de schroef los en wip het huis meteen muntstuk bij het oog los om de bat-terij te vervangen (CR 2016/3 V). Als de afstandsbediening na het ver- vangen van de batterij niet werkt,moet deze opnieuw geprogrammeerdworden.
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de portieren, de achterklep (openen) ende tankdop
onafhankelijk van elkaar
vergrendeld of ontgrendeld worden,kunnen het stuurslot en het slot vanhet dashboardkastje worden bedienden kan de airbag aan passagierszijdeworden uitgeschakeld. Centrale vergrendelingMet behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier: Ð
kunnen de portieren en het kofferdek- sel gelijktijdig vergrendeld worden,
Ð kunnen de portieren gelijktijdig ont- grendeld worden.
Het kofferdeksel kan alleen ontgren-deld worden met de sleutel in hetslot van het kofferdeksel.
Wanneer een van de portieren is geo- pend, werkt de centrale vergrendelingniet. Afstandsbediening Met de afstandsbediening kunnen dezelfde functies worden uitgevoerd.
Vergrendelen Druk op de knop
Aom de auto te ver-
grendelen. Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 secondenbranden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop Bom de portieren te
ontgrendelen. Het ontgrendelen wordt bevestigddoor het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerkingen: Als de auto is vergren-
deld en per ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat binnen 30 seconden eenvan de portieren wordt geopend, wordtde auto automatisch weer vergren-deld. Druk de knop van de afstandsbedie- ning niet buiten het bereik van de autoin. Hierdoor kan het systeem buitenwerking raken. In dat geval moet deafstandsbediening opnieuw gepro-grammeerd worden. Lokaliseren van de auto Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats:
Druk op de knop A, de plafonnier
gaat branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkeleseconden.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geo- pend terwijl de sleutel nog in het contactsteekt, klinkt er een geluidssignaal.
Herprogrammeren van de afstandsbediening Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.
07-10-2002
Page 69 of 124

07-10-2002
UW 206 CC IN DETAIL
70
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode isals streepjescode aangege-ven op het label bij de sleutel .
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij ver-lies snel voor nieuwe sleutels zorgen.De radiografische afstandsbedieningis een systeem met een groot bereik.Het is raadzaam om niet met de knopvan de afstandsbediening te spelenom te voorkomen dat de portieren perongeluk ontgrendeld worden.De afstandsbediening kan niet functione-ren als de sleutel in het contactslot zit,zelfs als het contact uitstaat, behalve voorhet herprogrammeren. Neem uit vei-ligheidsoverwegingen (kinderen in deauto) de sleutel met afstandsbedieningmee als u de auto verlaat, zelfs al is dit
voor korte duur.Druk nooit op de knoppen van uwafstandsbediening buiten het bereikvan uw auto. De afstandsbedieningkan dan onbruikbaar worden en moetin dat geval opnieuw worden gepro-grammeerd. Let er bij het aanschaffen van een gebruikte auto op dat:
Ð u in het bezit bent van de codekaart;
Ð uw sleutels door een PEUGEOT-ser- vicepunt in het elektronische geheu-gen worden opgeslagen, zodat u erzeker van kunt zijn dat de in uw bezitzijnde sleutels de enige zijn waarmeede auto kan worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elek-tronische startblokkering.
Codekaart Op deze kaart staat de identificatieco-
de die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afge-dekt, verwijder de film alleen als ditstrikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veilige plaats buiten de auto.ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem en voor-komt zo het starten van de motor bijeen inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt.Bij het aanzetten van het contact moetde code van de sleutel worden her-kend door de startblokkering, waarnade motor gestart kan worden. Bij een storing in het systeem
wordt
u gewaarschuwd door een geluidssig- naal en verschijnt een melding op het
multifunctionele display. In dat geval kan de auto niet worden gestart. Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 70 of 124

07-10-2002
UW 206 CC IN DETAIL
70
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode isals streepjescode aangege-ven op het label bij de sleutel .
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij ver-lies snel voor nieuwe sleutels zorgen.De radiografische afstandsbedieningis een systeem met een groot bereik.Het is raadzaam om niet met de knopvan de afstandsbediening te spelenom te voorkomen dat de portieren perongeluk ontgrendeld worden.De afstandsbediening kan niet functione-ren als de sleutel in het contactslot zit,zelfs als het contact uitstaat, behalve voorhet herprogrammeren. Neem uit vei-ligheidsoverwegingen (kinderen in deauto) de sleutel met afstandsbedieningmee als u de auto verlaat, zelfs al is dit
voor korte duur.Druk nooit op de knoppen van uwafstandsbediening buiten het bereikvan uw auto. De afstandsbedieningkan dan onbruikbaar worden en moetin dat geval opnieuw worden gepro-grammeerd. Let er bij het aanschaffen van een gebruikte auto op dat:
Ð u in het bezit bent van de codekaart;
Ð uw sleutels door een PEUGEOT-ser- vicepunt in het elektronische geheu-gen worden opgeslagen, zodat u erzeker van kunt zijn dat de in uw bezitzijnde sleutels de enige zijn waarmeede auto kan worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elek-tronische startblokkering.
Codekaart Op deze kaart staat de identificatieco-
de die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afge-dekt, verwijder de film alleen als ditstrikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veilige plaats buiten de auto.ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem en voor-komt zo het starten van de motor bijeen inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt.Bij het aanzetten van het contact moetde code van de sleutel worden her-kend door de startblokkering, waarnade motor gestart kan worden. Bij een storing in het systeem
wordt
u gewaarschuwd door een geluidssig- naal en verschijnt een melding op het
multifunctionele display. In dat geval kan de auto niet worden gestart. Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.