Peugeot 206 P 2010 Handleiding (in Dutch)

Page 81 of 107

86
Mistachterlicht (P21W)
Het mistachterlicht is in de achterbum-
per geplaatst, aan de linkerzijde.
Draai het mistachterlicht los en verwij-
der het geheel.
Draai de stekker met de lamphouder een
kwart omwenteling en trek deze los.
Vervang de lamp. Kentekenplaatverlichting W5W
Steek een kleine schroevendraaier in
een van de buitenste gaten van het
lampglas.
Duw de schroevendraaier naar buiten
om het lampglas los te maken.
Verwijder het lampglas.
Vervang de defecte lamp(en).

Page 82 of 107

87
ZEKERINGEN VERVANGEN
Procedure voor het vervangen van een
defecte zekering om een storing in de
desbetreffende functie te verhelpen.
De zekeringkasten bevinden zich onder
het dashboard en onder de motorkap.
Zekeringkast dashboard
Draai de schroef een kwart omwente-
ling met een muntstuk los en verwijder
de afdekplaat om bij de zekeringen te
komen.
De reservezekeringen en de tang A be-
vinden zich op een uitneembare steun,
horizontaal bevestigd aan de binnen-
kant van de zekeringkast onder het
dashboard. Vervangen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van d
e storing op-
gespoord en verholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn a angegeven
op de zekeringkast.
Gebruik de tang A .

Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zeke ring) altijd
door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Tang A

Goed Defect

Page 83 of 107

87
ZEKERINGEN VERVANGEN
Procedure voor het vervangen van een
defecte zekering om een storing in de
desbetreffende functie te verhelpen.
De zekeringkasten bevinden zich onder
het dashboard en onder de motorkap.
Zekeringkast dashboard
Draai de schroef een kwart omwente-
ling met een muntstuk los en verwijder
de afdekplaat om bij de zekeringen te
komen.
De reservezekeringen en de tang A be-
vinden zich op een uitneembare steun,
horizontaal bevestigd aan de binnen-
kant van de zekeringkast onder het
dashboard. Vervangen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van d
e storing op-
gespoord en verholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn a angegeven
op de zekeringkast.
Gebruik de tang A .

Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zeke ring) altijd
door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Tang A

Goed Defect

Page 84 of 107

88

Zekering Ampère
Functies
1 - Niet gebruikt
4 20A Multifunctioneel display - bagageruimt everlichting - autoradio - stuurkolomschakelaars - trekhaak
5 - Niet gebruikt
6 10A Koelvloeistofniveaumeter - autoradio
7 15A Dubbele bediening lesauto - naderhand ing ebouwd alarmsysteem
9 - Niet gebruikt
10 40A Achterruitverwarming 11 15A Ruitenwisser achter
12 30A Elektrisch bediende ruiten vóór
14 10A Servicecentrale motor - airbags - stuurkolomschakelaars - re gensensor
15 15A Instrumentenpaneel - multifunctioneel displa y - airconditioning - autoradio
16 30A Bediening centrale portiervergrendeling
20 10A Remlicht rechts
21 15A Remlicht links - derde remlicht
22 20A Plafonnier vóór - 12 V-aansluiting
S1 Shunt Shunt PARC

Page 85 of 107

89

of
Zekering Ampère Functies
1 10A Elektronische eenheid voorgloeien (diesel) -
sensor water in brandstof - schakelaar achteruitrij
licht -
snelheidssensor - luchthoeveelheidsmeter (diesel)
2 15A Elektroklep absorptievat - brandstofpomp
3 10A Elektronische eenheid motor ABS
4 10A Elektronische eenheid motor
5 - Niet gebruikt
6 15A Mistlampen vóór
7 - Niet gebruikt
8 20A Relais motorventilateur - elektronische eenheid
motor - inspuitpomp diesel - brandstofdrukregelaar
diesel - elektroklep motormanagement
9 15A Dimlicht links
10 15A Dimlicht rechts 11 10A Grootlicht links
12 10A Grootlicht rechts
13 15A Claxon
14 10A Ruitensproeierpomp voor en achter
15 30A Voorverwarming smoorklephuis - inspuitpomp
diesel - lambdasonde - elektronische eenheid
motor - luchthoeveelheidsmeter - bobine -
elektroklep motormanagement - voorverwarming
brandstof (diesel) - verstuivers
16 30A Relais luchtpomp
17 30A Hoge en lage snelheid ruitenwissers
18 40A Aanjager
Zekeringkast motorruimte
Maak het deksel los om de zekering-
kast (naast de accu) in de motorruimte
te openen.
Sluit na de werkzaamheden het deksel
zorgvuldig.

Page 86 of 107

!
90
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds reke-
ning gehouden met de montage
van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-net-
werk voordat u andere elektrische
voorzieningen of accessoires in de
auto monteert of laat monteren.
Sommige elektrische accessoires
zelf, of de wijze waarop die zijn
gemonteerd, kunnen de werking
van de elektrische systemen van
de auto (de elektronische bedie-
ningssystemen, het audiosysteem
en het laadcircuit) nadelig beïn-
vloeden.
PEUGEOT is niet aansprakelijk
voor kosten die voortvloeien uit
het verhelpen van storingen ver-
oorzaakt door het monteren van
extra accessoires die niet door
PEUGEOT aanbevolen en gele-
verd worden en niet volgens de
voorschriften zijn gemonteerd, met
name als het totale stroomverbruik
van de aangesloten apparatuur
meer dan 10 mA bedraagt.
De hoofdzekeringen zorgen voor
een extra beveiliging van de
elektrische installatie. Laat werk-
zaamheden aan hoofdzekeringen
alleen door het PEUGEOT -net-
werk uitvoeren.

Zekering Ampère Functies
MF1 20A / 50A Motorventilateur zonder / met airconditi oning
MF2 20A / 30A ABS / ESP
MF3 20A / 30A ABS / ESP
MF4 70A Voeding intelligente servicecentrale (BSI)
MF5 70A Voeding intelligente servicecentrale (BSI)
MF6 - Niet gebruikt
MF7 30A Voeding stuur-/contactslot
MF8 - Niet gebruikt

Page 87 of 107

i
!
91
ACCU
Procedure voor het opladen van de
accu en voor het gebruik van een hulp-
accu voor het starten van de motor met
behulp van startkabels.
Starten met een hulpaccu:
- sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
- sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu,
- sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op een
zo ver mogelijk van de accu verwij-
derd massapunt van de te starten
auto (bijvoorbeeld de rechter motor-
steun),
- stel de startmotor in werking en start de motor,
- wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los.

Laden met behulp van een acculader:
- maak de accupoolklemmen los,
- volg de aanwijzingen van de fabri- kant van de acculader op,
- sluit de accukabels weer aan, te be- ginnen met de (-) kabel,
- controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze be-
dekt zijn met een (witte of groene)
oxidatielaag, neem dan de accu-
kabels los en reinig de polen en de
klemmen.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is. - Wacht na het uitzetten van het
contact 2 minuten alvorens de
accu los te koppelen.
- Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
- Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.
- Sluit de ruiten voordat de ac- cupoolklemmen worden losge-
maakt.
- Zet, elke keer nadat de ac- cukabels weer zijn aangeslo-
ten, het contact AAN en wacht
1 minuut alvorens de motor te
starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kun-
nen worden. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk als er zich
na deze handeling toch nog
problemen voordoen.

Page 88 of 107

!i
92
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet wordt, als het
contact in de stand accessoires staat,
een aantal elektrische voorzieningen
(ruitenwissers, plafonniers, autoradio,
dimlichten, enz.) na maximaal onge-
veer een kwartier automatisch uitge-
schakeld, om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
Op dat moment verschijnt de melding

“Eco-mode actief” op het multifunctio-
nele display en de actieve functies wor-
den in de ruststand gezet.
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld zodra de motor wordt ge-
start.
Start de motor en laat deze enkele
ogenblikken draaien om de bovenge-
noemde voorzieningen weer meteen te
kunnen gebruiken.
De beschikbare tijd bedraagt dan het
dubbele van de tijd dat de motor heeft
gedraaid. Deze tijd zal echter altijd tus-
sen de 5 en 15 minuten bedragen.
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden.
SLEPEN VAN DE AUTO
Procedure om de auto te laten slepen.
Slepen van uw auto

 Maak het klepje in de voorbumper
los om het sleepoog te bereiken.

 Schakel de alarmknipperlichten van
uw auto in.

 Zet de versnellingshendel in de neu-
traalstand. Slepen van een andere auto
Het niet opvolgen van deze bij-
zonderheid kan er toe leiden dat
bepaalde onderdelen van het rem-
systeem beschadigd raken en dat
de rembekrachtiger na het starten
niet meer werkt.

Page 89 of 107

i
93
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER, EEN CARAVAN...
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor
het vervoer van personen en bagage,
maar is tevens geschikt voor het trek-
ken van een aanhanger. Adviezen
Voor auto’s uitgerust met een HDi motor
wordt aangeraden om na een intensief
gebruik (trekken van een aanhanger op
de snelweg, stevige rijstijl, ...), de mo-
tor ongeveer 20 seconden stationair te
laten draaien alvorens het contact af
te zetten. Hierdoor zal de motortempe-
ratuur na het afzetten van het contact
minder stijgen.

Opmerking: bij bepaalde zeer zware
gebruiksomstandigheden (trekken van
het maximale aanhangergewicht bij
hoge temperatuur), wordt het vermogen
van de motor automatisch verminderd.
Door in dat geval de airconditioning uit
te schakelen kunnen de prestaties van
de motor weer worden verhoogd, waar-
door het trekken van de aanhanger
minder moeite kost.
Let in elk geval goed op de aanwijzing
van de koelvloeistoftemperatuurmeter.
Gewichtsverdeling

 Verdeel het gewicht in de caravan/
aanhanger gelijkmatig en houd u
aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid ne-
men de prestaties van de motor af als
men op grotere hoogte boven de zee-
spiegel komt. Trek boven de 1000 m
10% van het maximum aanhangerge-
wicht af en herhaal dit voor elke volgen-
de 1000 m.
Raadpleeg het hoofdstuk “Technische
gegevens” voor de gewichten en aan-
hangergewichten die voor uw auto van
toepassing zijn.
Zijwind

 Houd er rekening mee dat de zijwind-
gevoeligheid van de auto groter is. Remmen
Het trekken van een aanhanger ver-
groot de remweg.
Banden

 Controleer de bandenspanning van de
auto en de aanhanger en breng deze
indien nodig op de juiste waarde.
Verlichting

 Controleer de verlichting van de
aanhanger.
 Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden in combina-
tie met het verklikkerlampje

STOP , stop dan zo snel mo-
gelijk en zet de motor af.
De trekhaak bestaat uit een mecha-
nisch systeem voor het aankoppelen
van een aanhanger of caravan en een
elektrische aansluiting voor de verlich-
ting en signalering.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op een
helling veroorzaakt een hogere koel-
vloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch be-
diend en is niet afhankelijk van het mo-
tortoerental.

 Pas uw snelheid aan om het toeren-
tal te beperken.
Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door PEUGEOT geteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het PEUGEOT-
netwerk te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd
door een bedrijf dat niet tot het
PEUGEOT-netwerk behoort, moet
bij de montage gebruik worden
gemaakt van de reeds aanwezige
elektrische voorzieningen aan de
achterzijde van de auto volgens de
voorschriften van de constructeur. Het rijden met een aanhanger heeft veel
invloed op het rijgedrag van de auto en
vergt daarom extra aandacht van de
bestuurder.

Page 90 of 107

!
i
94
Het monteren van elektrische uit-
rustingen of accessoires die niet
onder een artikelnummer in het
assortiment van PEUGEOT voor-
komen, kan storingen in het elek-
tronisch systeem van uw auto
veroorzaken.
Houd rekening met deze bijzonder-
heid. Wij raden u aan contact op te
nemen met een vertegenwoordiger
van het merk om u te laten infor-
meren over het assortiment uitrus-
tingen en accessoires voorzien van
een artikelnummer. ACCESSOIRES
Het PEUGEOT-netwerk biedt u een rui-
me keuze aan accessoires en originele
onderdelen.
Deze accessoires en onderdelen zijn
getest en goedgekeurd ten aanzien van
bedrijfszekerheid en veiligheid.
Ze zijn volledig aangepast aan uw auto,
voorzien van een artikelnummer van
PEUGEOT en worden geleverd met ga-
rantie.

“Protect”:

“Comfort”:
“Audio”:

“Design”:

“Tecnic”:
Afhankelijk van het land van be-
stemming moeten veiligheidsves-
ten, een gevarendriehoek en een
set reservelampen aanwezig zijn in
de auto.
inbraakalarm, graveren van
ruiten, wielbouten met slot,
EHBO-trommel, gevarendrie-
hoek, veiligheidsvest, ...
matten * , stoelhoezen, kunststof
bak bagageruimte, middenarm-
steun, schrijftafeltje, bescherming
voor passagiersstoel, bekerhou-
der, CD-houder, opbergruimte on-
der de hoedenplank (3-/5-deurs),
zitverhogingen en kinderzitjes,
zonneschermen, ...
Voor de vrijetijdsbesteding: allesdra-
gers, dakkoffers, skidragers, fi etsendra-
gers ** , sneeuwkettingen, ...
Trekhaak: deze moet bij het PEUGEOT-
netwerk worden gemonteerd. a u d i o - / t e l e f o o n s y s t e e m ,
handsfree set, navigatiesy-
steem, autoradio’s, luidspre-
kers, sierpanelen autoradio,
hoedenplank voorzien van
4 luidsprekers (3-/5-deurs), ...
lichtmetalen velgen, schuif-/
kanteldak *** , mistlampen vóór,
spatlappen, achterklepspoi-
ler (3-/5-deurs), aluminium en
houten sierpanelen, dorpel-
bescherming, carrosserieset,
spatbordverbreders, lederen
stuurwiel, ...
ruitensproeiervloeistof, reini-
gings-/onderhoudsmiddelen
voor interieur en exterieur.
* Om te voorkomen dat pedalen blij-ven hangen:
- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt en goed is bevestigd,
- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
** Bevestig de fi etsendrager niet op de achterspoiler of de achterruit.
*** Bij de montage van een schuif- /kanteldak moet gebruik gemaakt
worden van originele PEUGEOT-
onderdelen.
Het aanbod is onderverdeeld in 5 groe-
pen: PROTECT - COMFORT - AUDIO -
DESIGN - TECNIC:

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 next >