Peugeot 206 SW 2003 Handleiding (in Dutch)
Page 111 of 168
26-05-2003
UW 206 IN DETAIL
106
Page 112 of 168
INDELING BAGAGERUIMTE (206 SW)
1. Handgrepen en kledinghanger
2. KledinghakenEr zijn zes haken die u kunt gebruiken als kledinghanger.
3. Bevestigingspunten bagagenet voor hoge belading
Het bagagenet voor hoge belading kan achter de voorstoelen of achter de achterbank worden bevestigd.
Open de afdekplaatjes van de desbetreffende bovenste bevestigingen.Plaats ŽŽn uiteinde van de metalen staaf in een van de twee bevestigingen, druk de staaf in, plaats het andere uiteindeen laat de staaf los.
Bevestig de haken van het bagagenet achter de voorstoelen als de achterbank is neergeklapt of aan de sjorogen op de vloer.
Deze sjorogen bevinden zich loodrecht onder de desbetreffende bovenste bevestigingen.
Trek de twee riemen aan.
4. Haken
Er zijn twee haken opzij waaraan een lichte tas kan worden opgehangen.
5. 12 V-aansluiting
De 12 V-aansluiting is van het type aansteker en bevindt zich op het linker zijpaneel. Hij kan worden gebruikt als het contactin de stand accessoires (1 e
stand van de sleutel) of AAN staat.
6. Opbergnetten
Er zijn twee niet-uitneembare opbergnetten, waarin bijvoorbeeld het bagagenet of een verbanddoos kunnen worden opgeborgen.7. Riemen
Er zijn twee riemen waarmee diverse voorwerpen (bidons, ...) kunnen worden vastgezet.
8. Bagageafdekking
Opmerking: Ontgrendel de achterbankleuning om het plaatsen en verwijderen van de bagageafdekking te vereenvoudigen.
Plaatsen: Ð Plaats ŽŽn uiteinde van het oprolmechanisme van de bagageafdekking in een van de twee steunen. Ð Plaats het uiteinde aan de andere zijde door dit in te drukken.Ð Laat het los om het te bevestigen.Ð Rol de bagage-afdekking uit tot aan de achterklepsponning.Ð Steek de geleiders van de bagageafdekking in de rails op de zijpanelen.
Verwijderen: Ð Verwijder de geleiders van de bagageafdekking uit de rails op de zijpanelen. Ð Rol de bagageafdekking op, druk het uiteinde in en verwijder het uit de steun.
9. Sjorogen
Er zijn acht sjorogen, waaraan het bagagenet kan worden bevestigd: vier op de achterbankleuning en vier op de vloervan de bagageruimte (waarvan twee onder de mat, achterin de bagageruimte).
Gevarendriehoek De achterklep is voorzien van een opbergruimte voor de gevarendriehoek.
26-05-2003
UW 206 IN DETAIL 107
Page 113 of 168
26-05-2003
UW 206 IN DETAIL
108
Page 114 of 168
26-05-2003
UW 206 IN DETAIL109
INDELING VAN DE BAGAGERUIMTE (206 RC*)
1. Ge•soleerd opbergvak voor de spuitbussen voor bandenreparatie.
2. Hoes met krik en inklapbaar wielblok.
3. Handgrepen met kledinghaak.
4. Uitneembare hoedenplank.
5. Riem voor het vastzetten van diverse voorwerpen: bidon, verbanddoos, enz.
6. Sjorogen. Er zijn zes sjorogen, waaraan het bagagenet kan worden bevestigd: vier op de achterbankleuning en twee op de zijpa- nelen van de bagageruimte (links en rechts).
7. Opbergplaats voor bagagenet (voorbeeld mogelijke plaatsing).
* In de loop van het jaar, volgens land van bestemming.
Page 115 of 168
UW 206 IN DETAIL
110
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE Starten Zet de selectiehendel in de stand
Nof Pom te kunnen starten. Trap het rem-
pedaal in bij het selecteren van een schakelstand vanuit stand P. Afzetten of parkeren Zet de selectiehendel altijd in stand Pals u de auto verlaat.
Als dit niet gebeurt, klinkt er een geluidssignaal als het bestuurdersportier wordt geopend. Stand van de selectiehendel De stand van de selectiehendel wordt op het instrumentenpaneel weergegeven. P. Parkeerstand: te gebruiken tezamen met de handrem.
R. Achteruit: de achteruit mag alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
N. Neutraalstand: laat, als onder het rijden per ongeluk de selectiehendel in destand Nwordt gezet, het motortoerental terugvallen tot stationair, voordat
een nieuwe stand (vooruit-versnelling) wordt geselecteerd.
D. Rijden: automatisch schakelen van de 4 versnellingen. De schakelmomen-ten vari‘ren afhankelijk van het geselecteerde schakelprogramma.
3. Automatisch schakelen van de eerste 3 versnellingen. Selecteer deze stand alleen bij veelvuldig schakelen tussen de 3 e
en 4 e
versnelling (stadsverkeer of bochtige weg).
2. Automatisch schakelen van de eerste 2 versnellingen.Deze stand is specifiek afgestemd op het rijden in de bergen zowel voor het stijgen (max. motorvermogen) als het dalen (afremmen op de motor).
26-05-2003
Page 116 of 168
26-05-2003
UW 206 IN DETAIL111
Schakelprogramma's U kunt kiezen uit drie schakelpro- gramma's:
Ð Automatisch (normaal gebruik).
Ð Sport.
Ð Sneeuw.
Door op de toets Aof Bte drukken
selecteert u respectievelijk het program-
ma Sport of Sneeuw. Het geselecteerdeprogramma wordt op het instrumenten-paneel weergegeven. Druk nogmaalsop de schakelaar om weer op het nor-male programma over te schakelen.
Automatisch (normaal gebruik)Het inschakelen van de versnellingen geschiedt automatisch afhankelijk vandiverse parameters, zoals:
Ð de rijstijl.
Ð het profiel van de weg.
Ð de belading van de auto. De versnellingsbak kiest voortdurend uit de diverse in het geheugen opgeslagenprogramma's welke het meest geschiktis voor de rijomstandigheden. Programma Sport
Het programma Sport geeft automatisch voorrang aan een dynamische rijstijl.
Programma Sneeuw Het programma Sneeuw biedt in stand Deen soepele rijstijl, aange-
past aan gladde wegen, om de aan-drijving en de stabiliteit te verbeteren.Er wordt vanuit de 2e
versnelling
weggereden en er wordt iets eerderteruggeschakeld. Bijzonderheden
Ð Bij langdurig remmen schakelt de versnellingsbak automatisch terug om sterker op de motor af te rem-men.
Ð Om de veiligheid te verbeteren schakelt de versnellingsbak nietnaar een hogere versnelling als u
het gaspedaal plotseling loslaat (b.v.als u schrikt voor een obstakel).
Ð Om de luchtverontreiniging te ver- minderen is er een speciaal pro-gramma voor deze versnellingsbak,waardoor de motor na een koudestart zo snel mogelijk de ideale tem-peratuur bereikt.
Kickdown
Om kortstondig de maximale accelera-tie te verkrijgen zonder de stand vande selectiehendel te wijzigen dient hetgaspedaal volledig te worden inge-
trapt. De versnellingsbak schakeltautomatisch terug of handhaaft deingeschakelde versnelling totdat demotor het maximum toerental bereikt.
Elke storing in het systeem
wordt aangegeven door hetafwisselend knipperen vande verklikkerlampjes Sport
en Sneeuw op het instrumentenpaneel.In dit geval werkt de versnellingsbak meteen noodprogramma. U kunt dan eenhevige schok waarnemen bij het selec-teren vanuit stand Pnaar Rof vanuit
stand Nnaar R(zonder gevaar voor de
versnellingsbak). Rijd niet harder dan 100 km/h.Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt. Als de motor stationair draait met een ingeschakelde versnelling, kruipt deauto zonder dat gas wordt gegeven. Geef geen gas bij het selecteren van een versnelling als de auto stilstaat. Houd de voet op het rempedaal bij het selecteren van een versnelling bij stil-staande auto. Geef geen gas als er geremd wordt bij een ingeschakelde versnelling.
Trek de handrem aan en selecteer stand P, indien er werkzaamheden
moeten worden uitgevoerd bij draaien-
de motor. Gebruik geen kickdown op een glad wegdek. Zet de selectiehendel nooit in stand N
als de auto rijdt.Zet de selectiehendel nooit in stand Pof
R als de auto niet volledig stilstaat.
Laat geen kinderen alleen in de auto achter als de motor draait.
Page 117 of 168
UW 206 IN DETAIL
112
De normale werking van het anti- blokkeersysteem kan merkbaarzijn door het trillen van het rem-pedaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledigin en laat het niet los.
ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS) EN ELEKTRONISCHEREMDRUKREGELAAR (REF)
Met gehomologeerde wielen (banden en velgen) die in goede staat verkeren,zorgt het antiblokkeersysteem samenmet de elektronische remdrukregelaartijdens het remmen voor een betere sta-biliteit en bestuurbaarheid van uw auto,vooral op een slecht of glad wegdek.
Opmerking: Zorg er bij vervanging
van de wielen (banden en velgen)voor dat er gehomologeerde wielenworden gemonteerd. Het antiblokkeersysteem treedt automatisch in werking zodra ŽŽnvan de wielen dreigt te blokkeren.
Als dit verklikkerlampje gaatbranden in combinatie meteen geluidssignaal en de mel-ding "Storing ABS" , duidt dit
op een storing in het ABS systeem,waardoor u tijdens het remmen de con-trole over uw auto zou kunnen verliezen.
Als dit verklikkerlampje gaatbranden in combinatie met deverklikkerlampjes verplichtstoppen STOPen ABS , een
geluidssignaal en de melding "Storing
remsysteem" op het multifunctionele
display, duidt dit op een storing in de
elektronische remdrukregelaar. Doordeze storing zou u tijdens het remmen decontrole over uw auto kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk. Raadpleeg in beide gevallen een
PEUGEOT-servicepunt.
HANDREM Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de handrem aan. Let op: Als de auto stilstaat op een
helling, draai dan de wielen richting trottoir en trek de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in en duw de handrem geheel omlaag.
Als dit verklikkerlampje enhet verklikkerlampje STOP
branden in combinatie meteen geluidssignaal (bij rijdende
auto) en de melding "Handrem aan-
getrokken" op het multifunctionele
display, geeft dit aan dat de handremnog (iets) is aangetrokken.
NOODREMASSISTENTIE Dit systeem zorgt ervoor dat in nood- gevallen de optimale remdruk snellerwordt bereikt, zodat de remafstandkleiner wordt. Het systeem wordt ingeschakeld als de snelheid waarmee het rempedaalwordt ingedrukt groot is en zorgtervoor dat de benodigde bedie-ningskracht minder wordt en dat de
effectiviteit van het remmen wordtvergroot. Bij een noodstop worden, afhankelijk van de optredende remvertraging,de alarmknipperlichten automatischeingeschakeld. Ze worden uitgescha-keld zodra weer wordt gasgegeven.
26-05-2003
Page 118 of 168
26-05-2003
UW 206 IN DETAIL113
ANTISPIN REGELING (ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA(ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen van dewielen te voorkomen via de remmenvan de aangedreven wielen en de
motor. De ASR zorgt ook voor meerkoersstabiliteit bij het accelereren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.Uitschakelen van het ASR/ESP-systeem In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn het ASR- en ESP-systeemuit te schakelen, zodat de wielenkunnen spinnen en weer grip kunnenkrijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links onder het
stuurwiel bevindt.
Het verklikkerlampje van de schakelaar en het pictogram
gaan branden: het ASR/ESP-systeem is uitgescha-keld.
Het systeem wordt opnieuw: automatisch ingeschakeld als het contact wordt afgezet.
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Als het ASR- of ESP- systeem is ingeschakeld,
knippert het desbetreffendepictogram. Controle van werking
Bij een storing in de syste-men zal het verklikkerlamp-je van de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
Het ESP-systeem zorgtvoor meer veiligheid tij-dens het rijden. Debestuurder mag zich ech-ter nooit laten verleiden
tot het nemen van meer risico's ofhet te hard rijden. De goede werking van het systeem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem,elektronische onderdelen alsmedede montageprocedure en het uit-voeren van werkzaamheden door
een PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
Page 119 of 168
26-05-2003
UW 206 IN DETAIL
114
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-
bracht. Ze worden tegelijkertijdgeactiveerd, behalve als de airbagaan passagierszijde is uitgeschakeld.Storing airbag voor
Als dit pictogram verschijnt
op het instrumentenpaneelin combinatie met een
geluidssignaal en de melding"Airbag(s) defect" op het multifunc-
tionele display, laat het systeem
dan controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op dewerking van de veiligheidsgordelsmet gordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors registreren een plotselinge vertragingvan de auto: als de drempelwaardevoor het in werking treden wordtoverschreden, worden de airbagsonmiddellijk opgeblazen en bescher-men ze de inzittenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking: Het uit de airbags
ontsnappende gas kan enigszins irriteren. Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijdealtijd uit als u een kinderzitje met derug in de rijrichting op de voorstoelplaatst.
Zet het contact uit, steek de sleutel in de schakelaar voor uitschakelen vande airbag aan passagierszijde 1,
draai deze in de stand "OFF"en
verwijder de sleutel zonder de standvan de schakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op hetinstrumentenpaneel brandtzolang de airbag is uitge-schakeld.
* Volgens land van bestemming.
Page 120 of 168
26-05-2003
UW 206 IN DETAIL115
In de stand "OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventu- ele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwij- derd, zet dan de schakelaar weer op"ON" om de airbag opnieuw in te
schakelen en zo de veiligheid vanuw passagier te garanderen. Controle van werking Het goed functioneren van het systeem wordt aangegeven door een pictogram op het instrumenten-paneel in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display. Als bij aangezet contact (2 e
stand),
dit pictogram op het instrumenten- paneel verschijnt in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Airbag passagierszijde uitge-schakeld" op het multifunctionele
display, betekent dit dat de airbagaan passagierszijde is uitgescha-keld (stand "OFF"). ZIJ-AIRBAGS* Deze zijn aan de zijde van de por- tieren in de rugleuningen van devoorstoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen vanopzij waarbij een kans bestaat opernstig letsel aan buik, borst ofhoofd.
Controle van werking
Het goed functioneren van hetsysteem wordt aangegeven dooreen verklikkerlampje in het instru-mentenpaneel. Het lampje gaat bij het aanzetten van het contact gedurende 6 secon-den branden. Als het verklikkerlampje:
Ð niet brandt na het aanzetten van het contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt,
dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
* Volgens land van bestemming.