Peugeot 206 SW 2003 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2003, Model line: 206 SW, Model: Peugeot 206 SW 2003Pages: 168, PDF Size: 2.12 MB
Page 71 of 168

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL
70
AIRCONDITIONING
1. Airconditioning
De airconditioning kan tijdens alle seizoe- nen gebruikt worden. Het systeem stelt uin staat de temperatuur in het interieur `szomers te verlagen en zorgt in de winterbij temperaturen boven 0 ¡C voor eensnelle ontwaseming van beslagen ruiten.
Druk de schakelaar in om deairconditioning in te schake-len. Het verklikkerlampjegaat branden. De airconditioning werkt niet alsde knop voor de regeling van delucht-opbrengst op "OFF" staat. Opmerking Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een kleinplasje water onder de auto vormt, ditis een normaal verschijnsel.
2. Temperatuurregeling Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (koud als de airco is inge- schakeld) tot rood (warm).
Page 72 of 168

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL71
3. Luchtverdeling
Luchtstroom naar voorruit en zijruiten (ontwasemen-ontdooien).
Ga voor het snel ontwasemen vande voorruit en de zijruiten als volgtte werk:
Ð Stel de temperatuur en de lucht- opbrengst in op maximaal.
Ð Sluit de middelste ventilatie- roosters.
Ð Schuif de knop van de luchttoe- voerregeling naar links in de
stand "Toevoer van buitenlucht".
Ð Schakel de airconditioning in.
Luchtstroom naar voorruit,portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar de been- ruimte.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen koud klimaat.
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelsteventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen warm klimaat. 5. Toevoer van buitenlucht
Toevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand.
Luchtrecirculatie
Deze stand dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlastaf te sluiten. Als deze stand gebruikt wordt terwijl de airco is ingeschakeld, wordt decapaciteit van de airco en de ver-warming vergroot. Als deze stand wordt gebruikt zonder de airconditioning, bestaat het risicodat de ruiten beslaan. Zet de knop, zodra de omstandighe- den dit toelaten, weer in de standtoevoer buitenlucht. Belangrijkevoorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan omhet systeem in perfecte staat tehouden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem
dan door uw PEUGEOT-servicepuntcontroleren.
4. Regeling luchtopbrengst
Draai de knop in ŽŽn van
de vier standen om de
gewenste luchtopbrengstte verkrijgen. 6. Achterruitverwarming en
verwarming buitenspiegels
Druk de schakelaar bijdraaiende motor in om deachterruitverwarming en deverwarming van de buiten-spiegels in te schakelen.
De achterruitverwarming gaat na ca.12 minuten automatisch uit.
Druk nogmaals op de schakelaar omde achterruitverwarming opnieuwgedurende 12 minuten in te schakelen.
Druk de schakelaar nogmaals in omde achterruitverwarming eerder uitte schakelen.
Page 73 of 168

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL
72
Automatische werking
1. Temperatuurregeling
De gekozen temperatuur wordt weergegeven. Drukop de pijltjestoetsen omde instelling te wijzigen.Instelling op ongeveer 21biedt een optimaal comfort. 2. Automatisch programma
"comfort"
Druk op de toets AUTO. Het
systeem regelt de luchtgesteldheid in het interieur automatisch aan dehand van de door u ingestelde tem-
peratuur. Hiervoor regelt het systeem de tempe-
ratuur, de luchtopbrengst, de luchtverdelingnaar de luchtroosters en schakelt het indiennodig de airconditioning in. Opmerking: De instellingen worden voor uw
comfort tussen twee startmomenten opgeslagen, mits de temperatuur in het interieur nauwelijks isveranderd. Is dit wel het geval, dan treedt hetautomatische programma weer in werking.
3. Automatisch programma
"zicht"
In sommige gevallen kan het programma "comfort" niet toe-reikend blijken om de ruitencondens- en ijsvrij te houden
(vocht, veel inzittenden, vorst...). Kiesdan het automatisch programma "zicht"om de ruiten snel te ontwasemen. Druk op de toets AUTOom dit pro-
gramma af te sluiten en weer terug te keren naar het automatisch pro-gramma "comfort".
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Page 74 of 168

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL73
5. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde malen in om de lucht-stroom te verdelen naar:
Ð De voorruit (ontwasemen of ont- dooien).
Ð De voorruit en de beenruimte.
Ð De beenruimte.
Ð De linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters en de beenruimte.
Ð De linker, rechter en middelste ventilatieroosters.
7. Toevoer van buitenlucht
Bij het indrukken van deze toets wordt de lucht in het interieurgerecirculeerd. Deze stand, aan-
gegeven op het display, dient om
de toevoer van buitenlucht bij stank en stof-overlast af te sluiten. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is. Druk de toets nog-maals in om de automatische toevoer
van buitenlucht te hervatten. Opmerking: Om te voorkomen dat de
ruiten beslaan bij koud of vochtig weer, raden we u aan dan niet de instelling"luchtrecirculatie" te kiezen.
4. Airconditioning
Bij het indrukken van dezetoets wordt de airconditio-ning uitgeschakeld. De aan-duiding ECOverschijnt op
het display. Druk de toets nogmaals inom de automatische werking van deairconditioning te hervatten. De aan-duiding A/Cverschijnt op het display. 8. Uit
Bij het indrukken van detoets OFFwordt het
systeem volledig uitge-schakeld.
De temperatuur zal dan niet meeroptimaal zijn. Het systeem wordt weer opnieuw met de laatste instellingen inge-schakeld door op de toets OFF,
AUTO of zicht te drukken.
9. Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels
Druk op deze toets om deachterruitverwarming en deverwarming van de buiten-spiegels in te schakelen.De verwarming wordt auto-
matisch uitgeschakeld. Het is mogelijkom de achterruitverwarming eerder uitte schakelen door de toets nogmaalsin te drukken. Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan omhet systeem in perfecte staat tehouden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door uw PEUGEOT-servicepunt controleren.
Handmatig verstellen Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van hetsysteem handmatig aanpassen. Deoverige functies worden automatischgeregeld. Bij het indrukken van detoets
AUTO zal het systeem weer
volledig automatisch functioneren.
6. Luchtopbrengst
De luchtopbrengst kanvergroot of ver-kleindworden door respec-tievelijk de toetsen +of
Ð in te drukken.
Opmerkingen Condensvorming in de airconditio- ning kan ertoe leiden dat er zicheen klein plasje water onder deauto vormt, dit is een normaal ver-schijnsel. Om het beslaan van de ruiten te voorkomen is het raadzaam destand ECObij koud of vochtig weer
niet te gebruiken.
Page 75 of 168

UW 206 IN DETAIL
74
26-05-2003
Page 76 of 168

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL75
6. Hoogteverstelling hoofdsteun
(3-/5-deurs en 206 SW)
Naar boven: Trek de hoofdsteun omhoog.
De juiste stand van de hoofdsteunis als de bovenzijde van de hoofd-steun zich ter hoogte van debovenzijde van het hoofd bevindt.
De hoofdsteun is voorzien van een blokkeermechanismewaardoor de hoofdsteun nietnaar beneden kan schuiven (veiligheidsvoorziening bij eenbotsing).
Voor het lager zetten van de hoofdsteun moet tegelijkertijd:
Ð de blokkeerpal op de linkergeleider worden ingedrukt en,
Ð de hoofdsteun naar beneden worden geschoven.
Druk de blokkeerpal op de geleider in om een hoofdsteun teverwijderen.
Rijdt nooit zonder hoofd-steunen; de hoofdsteu-nen moeten zijn geplaatsten correct zijn afgesteld. Hoofdsteunen achter De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand (hoog) en eenopbergstand (laag) en kunnenworden verwijderd. Naar beneden: Druk de blokkeer- pal op de geleider in.
Verwijderen: Trek de hoofdsteun omhoog tot aan de aanslag endruk op de ontgrendelingsknop.
VOORSTOELEN
1. Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel in de gewenste stand.
2. Toegang tot de achterbank (3-deurs) Druk ŽŽn van de twee handgrepen met de hand naar voren om de rug-leuning naar voren te klappen en de
stoel vooruit te schuiven. Als destoel wordt teruggeduwd, komtdeze automatisch weer in de oor-spronkelijke stand terug.
Toegang tot de achterbank is niet mogelijk als de rugleuning van devoorstoel volledig naar achterenis geklapt.
3. Rugleuningverstelling Duw ŽŽn van de twee handgre-pen naar achteren.
4. Hoogteverstelling Trek de hendel omhoog.
Verplaats uw gewicht om de stoel te verstellen.
5. Schakelaars stoelverwarming Druk de schakelaar in. De tem-peratuur wordt automatischgeregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming weer uit teschakelen.
Page 77 of 168

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL
76
Opbergvak
Ð Open het deksel van het
opbergvak.
Ð Controleer of het deksel goed gesloten is voordat de zitting wordt teruggeklapt. Neerklapbare rugleuning (alle typen)
Ð Verwijder de hoofdsteun om de
rugleuning volledig neer te kunnen klappen.
Ð Druk ŽŽn van de knoppen 2naar
achteren om de rugleuning neerte klappen.
Opmerking: De zitting van de
multifunctionele passagiersstoel kannaar voren worden gekanteld en worden verwijderd, zodat de rug-leuning volledig kan worden neerge-klapt.Modulaire passagiersstoel voor (3-/5-deurs)
Toegang tot het opbergvak
Ð Schuif de stoel zo ver mogelijk naar achteren.
Ð Trek de zitting omhoog en dan naar voren om deze te ontgrendelen.
Ð Kantel de zitting naar voren.
Page 78 of 168

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL77
Verwijderen van modulaire passagiersstoel
Ð Schuif de stoel zo ver mogelijk naar achteren.
Ð Trek de zitting omhoog en dan naar voren om deze te ontgrendelen.
Ð Kantel de zitting naar voren.
Ð Neem de stekker van de stoelver- warming los door op het metalen stangetje te drukken.
Ð Trek de zitting omhoog en kantel de zitting van links naar rechts,zodat deze gemakkelijker kanworden verwijderd. Plaatsen van modulairepassagiersstoel
Ð Schuif de stoel zo ver mogelijk
naar achteren.
Ð Bevestig de zitting in de haken.
Ð Sluit de stekker van de stoelver- warming aan.
Ð Klap de zitting neer.
Page 79 of 168

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL75
6. Hoogteverstelling hoofdsteun
(3-/5-deurs en 206 SW)
Naar boven: Trek de hoofdsteun omhoog.
De juiste stand van de hoofdsteunis als de bovenzijde van de hoofd-steun zich ter hoogte van debovenzijde van het hoofd bevindt.
De hoofdsteun is voorzien van een blokkeermechanismewaardoor de hoofdsteun nietnaar beneden kan schuiven (veiligheidsvoorziening bij eenbotsing).
Voor het lager zetten van de hoofdsteun moet tegelijkertijd:
Ð de blokkeerpal op de linkergeleider worden ingedrukt en,
Ð de hoofdsteun naar beneden worden geschoven.
Druk de blokkeerpal op de geleider in om een hoofdsteun teverwijderen.
Rijdt nooit zonder hoofd-steunen; de hoofdsteu-nen moeten zijn geplaatsten correct zijn afgesteld. Hoofdsteunen achter De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand (hoog) en eenopbergstand (laag) en kunnenworden verwijderd. Naar beneden: Druk de blokkeer- pal op de geleider in.
Verwijderen: Trek de hoofdsteun omhoog tot aan de aanslag endruk op de ontgrendelingsknop.
VOORSTOELEN
1. Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel in de gewenste stand.
2. Toegang tot de achterbank (3-deurs) Druk ŽŽn van de twee handgrepen met de hand naar voren om de rug-leuning naar voren te klappen en de
stoel vooruit te schuiven. Als destoel wordt teruggeduwd, komtdeze automatisch weer in de oor-spronkelijke stand terug.
Toegang tot de achterbank is niet mogelijk als de rugleuning van devoorstoel volledig naar achterenis geklapt.
3. Rugleuningverstelling Duw ŽŽn van de twee handgre-pen naar achteren.
4. Hoogteverstelling Trek de hendel omhoog.
Verplaats uw gewicht om de stoel te verstellen.
5. Schakelaars stoelverwarming Druk de schakelaar in. De tem-peratuur wordt automatischgeregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming weer uit teschakelen.
Page 80 of 168

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL
78
ZITPLAATSEN ACHTER Neerklappen van de achterbank:
Ð Til de zitting
1aan de voorzijde op.
Ð Klap de zitting 1tegen de rugleuning van de voorstoelen.
Ð Plaats de veiligheidsgordel onder de geleider 2.
Ð Trek aan de knop 3om de rugleuning 4los te maken.
Ð Verwijder de hoofdsteun, of schuif deze omlaag.
Ð Klap de rugleuning 4neer.
Kantel altijd eerst de zitting omhoog alvorens de rugleuning neer te klappen (voorkomen van beschadiging).
Terugplaatsen:
Ð Klap de rugleuning omhoog.
Ð Klap de zitting neer.
Ð Breng de middelste veiligheidsgordel en de sluitingen van de beide andere veiligheidsgordels in de juiste positie alvorens de zitting aan de voorzijde te vergrendelen.
Let op dat de gordels niet worden vastgeklemd.