Peugeot 3008 Hybrid 4 2013.5 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 378

3
Comfort89
Verstellen
 Stel de spiegel af als deze in de dagstand staat.
Binnenspiegel met handbediende dag-/nachtstand
Dag-/nachtstand
 Trek aan het hendeltje om de spiegel in de nachtstand te zetten.  Duw het hendeltje naar voren om de spiegel terug te zetten in de dagstand.
Binnenspiegel
Verstelbare spiegel voor het zicht recht achter de auto. De binnenspiegel is voorzien van een nachtstand waardoor de spiegel donkerder wordt en de bestuurder minder hinder ondervindt van de zon en van koplampverlichting van achteropkomend verkeer ...
Automatisch dimmende binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Om veiligheidsredenen moeten de spiegels zo zijn ingesteld dat de "dode hoek" zo klein mogelijk is.
Zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, wordt de spiegel in de dagstand gezet voor een maximaal zicht naar achteren.

Page 92 of 378

Toegang tot de auto
90
Uitklappen van de sleutel
Openen van de auto
 Druk op het geopende hangslot om de auto te ontgrendelen.
Ontgrendelen met de afstandsbediening
Sleutel met afstandsbediening
U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen de centrale vergrendeling bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbediening. De sleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie en het starten van de auto en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.
Ontgrendelen met de sleutel
 Draai de sleutel linksom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te ontgrendelen.
Selectieve ontgrendeling met de afstandsbediening
Selectieve ontgrendeling met de sleutel
 Draai de sleutel één keer linksom in het slot van het bestuurdersportier om alleen het bestuurdersportier te ontgrendelen.  Draai de sleutel nogmaals linksom om de overige portieren en de achterklep te ontgrendelen.
 Druk één keer op het geopende hangslot om alleen het bestuurdersportier te ontgrendelen.
 Druk nogmaals op het geopende hangslot om de overige portieren en de achterklep te ontgrendelen.
Het volledig of selectief ontgrendelen kan worden ingesteld met behulp van het configuratiemenu van de auto.
Standaard is de volledige ontgrendeling geactiveerd.
 Druk op deze knop om de sleutel uit te klappen.
De selectieve ontgrendeling is alleen beschikbaar bij uitvoeringen voorzien van supervergrendeling.
De richtingaanwijzers knipperen enkele seconden. Afhankelijk van de uitvoering van uw auto worden de buitenspiegels uitgeklapt, gaat de instapverlichting branden en wordt het alarm uitgeschakeld.

Page 93 of 378

4
Toegang tot de auto91
Supervergrendeling met de afstandsbediening
 Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te vergrendelen of druk langer dan 2 seconden op het gesloten hangslot om ook de ruiten te sluiten (volgens uitvoering).
Normale vergrendeling met de sleutel
 Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te vergrendelen.
Sluiten van de auto
 Druk op het gesloten hangslot om de auto te vergrendelen.
 Druk langer dan 2 seconden op het gesloten hangslot om ook de ruiten automatisch te sluiten (volgens uitvoering).
Normale vergrendeling met de afstandsbediening
 Druk binnen 5 seconden nogmaals op het gesloten hangslot om de supervergrendeling van de auto in te schakelen.
Als een portier of de achterklep niet goed is gesloten, werkt de centrale
vergrendeling niet. Maar het alarmsysteem (indien aanwezig) is na ongeveer 45 seconden wel volledig actief. Als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat een portier of de achterklep wordt geopend, wordt de auto na ongeveer 30 seconden automatisch opnieuw vergrendeld. Als het alarmsysteem vooraf was geactiveerd, wordt het niet automatisch opnieuw geactiveerd.
De richtingaanwijzers branden gedurende enkele seconden. Afhankelijk van de uitvoering worden de buitenspiegels ingeklapt en wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
Het in- en uitklappen van de buitenspiegels met de afstandsbediening kan worden uitgeschakeld door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.

Page 94 of 378

Toegang tot de auto
92
Lokaliseren van de auto
Supervergrendeling met de sleutel Inklappen van de sleutel
 Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om de auto volledig te vergrendelen en houd de sleutel langer dan 2 seconden in deze stand om ook de ruiten te sluiten (volgens uitvoering).  Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals rechtsom om de supervergrendeling van de auto in te schakelen. De supervergrendeling wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden branden van de richtingaanwijzers. Tegelijkertijd worden de buitenspiegels ingeklapt (volgens uitvoering).  Druk op deze knop om de sleutel in te klappen. Wanneer u deze knop niet indrukt bij het inklappen van de sleutel, kan het mechanisme beschadigd raken. De supervergrendeling blokkeert het van buitenaf en van binnenuit openen van de portieren. Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is ook de vergrendelingsschakelaar in het interieur buiten werking. Schakel daarom nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.
 Druk op het gesloten hangslot om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats.
De richtingaanwijzers knipperen gedurende enkele seconden.

Page 95 of 378

4
Toegang tot de auto93
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact de code van de sleutel worden herkend door de startblokkering. Deze elektronische startblokkering blokkeert het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display. De auto kan dan niet gestart worden. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
Eco-mode
Na het afzetten van de motor (met het contact in de stand 1- S t o p ) kunt u nog gedurende maximaal 30 minuten gebruik maken van een aantal functies zoals het audio-/telematicasysteem, ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ...
Zorg dat er geen gewicht (bijvoorbeeld een zware sleutelhanger...) aan de sleutel hangt: dit kan namelijk storingen aan het contactslot veroorzaken.
Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk "Praktische informatie - § Ec o - mo de".
Bewaar de sticker die u bij de aflevering van uw auto samen met de sleutels is overhandigd zorgvuldig op een plaats buiten de auto.

Page 96 of 378

Toegang tot de auto
94
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld
en gelokaliseerd worden.  Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot.  Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
Synchroniseren
 Zet het contact af.  Zet de sleutel in de stand 2 (Contact) .  Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden op de vergrendelknop (gesloten hangslot) van de afstandsbediening.
 Zet het contact af en ver wijder de sleutel uit het contactslot. De afstandsbediening werkt nu weer.
Als de batterij van de afstandsbediening leeg is, wordt u gewaarschuwd door dit verklikkerlampje, een geluidssignaal en een melding.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk als de storing niet is verholpen.
 Wip het huis met een muntstuk bij het oog los.  Ver wijder de lege batterij.  Schuif de nieuwe batterij in de juiste richting op zijn plaats.  Klik het huis vast.  Synchroniseer de afstandsbediening.

Page 97 of 378

4
Toegang tot de auto95
Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu. Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker met de sleutelcode naar het PEUGEOT-netwerk. Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen, om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden. Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd. Geen enkele afstandsbediening kan functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het synchroniseren.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren. Laat uit veiligheidsoverwegingen geen kinderen alleen achter in de auto. Neem in alle gevallen de sleutel mee als u de auto verlaat.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren of alle in uw bezit zijnde sleutels met uw auto zijn gelinkt, zodat u er zeker van kunt zijn dat deze sleutels de enige zijn waarmee uw auto ontgrendeld en gestart kan worden.

Page 98 of 378

Toegang tot de auto
96

Alarm
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
 Zet het contact af en verlaat de auto.  Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de vergrendelknop van de afstandsbediening. Het alarm is geactiveerd; het controlelampje van de knop A zal één keer per seconde knipperen.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten. Het alarm gaat af als iemand probeert in te breken door een portier, de achterklep of de motorkap te forceren.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waargenomen. Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen of als iets of iemand in de auto beweegt. Schakel de interieurbeveiliging uit als u tijdens uw afwezigheid een ruit een stukje open wilt laten of als er een huisdier in de auto achterblijf t.
Anti-inbraakfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand probeert het alarm te saboteren. Het alarm gaat af als iemand probeert de kabels van de sirene, de bedieningseenheid of de accu door te knippen.
Uitschakelen
 Ontgrendel de auto met de ontgrendelknop van de afstandsbediening. Het alarm wordt uitgeschakeld; het controlelampje van de knop A gaat uit.
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit een omtrek- en een interieurbeveiliging en is voorzien van een anti-inbraakfunctie.
Breng geen wijzigingen aan het alarmsysteem aan, dit kan leiden tot storingen.
Als een van de te openen carrosseriedelen (portier, achterklep, motorkap...) niet goed is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld. Maar na 45 seconden wordt wel de omtrekbeveiliging ingeschakeld, gelijktijdig met de interieurbeveiliging.
Als de auto automatisch weer wordt vergrendeld (als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld en er niet binnen 30 seconden een portier of de achterklep wordt geopend), wordt het beveiligingssysteem niet automatisch weer ingeschakeld. U kunt het beveiligingssysteem weer inschakelen door de auto te ontgrendelen en vervolgens nogmaals te vergrendelen met de afstandsbediening.

Page 99 of 378

4
Toegang tot de auto97
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richtingaanwijzers ongeveer dertig seconden. Nadat het alarm is gestopt, zijn de omtrek- en interieurbeveiliging weer actief.
Storing afstandsbediening
 Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.  Open het portier; het alarm gaat af.  Zet het contact aan; het alarm stopt.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het controlelampje van de knop A gedurende 10 seconden blijft branden, duidt dit op een storing in de verbinding met de sirene. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Vergrendelen van de auto zonder het alarm in te schakelen
 Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier. De richtingaanwijzers knipperen in dat geval niet.
Automatisch inschakelen *
Afhankelijk van de wetgeving in uw land is het volgende van toepassing: - Het alarm wordt 45 seconden nadat de auto met behulp van de afstandsbediening is vergrendeld, geactiveerd, ongeacht de toestand van de portieren en de achterklep. - Het alarm wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterklep is gesloten, geactiveerd.  Om het afgaan van het alarm bij het openen van een portier of de achterklep te voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop van de afstandsbediening worden gedrukt.
Inschakelen van de interieurbeveiliging
 Ontgrendel de auto met de ontgrendelknop van de afstandsbediening.  Vergrendel de auto met de afstandsbediening. Het alarm wordt weer ingeschakeld met twee beveiligingsniveaus; het controlelampje van de knop A gaat uit.
Vergrendelen van de auto met alleen
de omtrekbeveiliging ingeschakeld
Vergrendelen van de auto met alleen
de omtrekbeveiliging ingeschakeld
Vergrendelen van de auto met alleen
Uitschakelen van de interieurbeveiliging
 Zet het contact af.  Druk binnen 10 seconden op de knop A tot het controlelampje blijft branden.  Verlaat de auto.  Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de vergrendelknop van de afstandsbediening. Alleen de omtrekbeveiliging wordt ingeschakeld; het controlelampje van de knop A zal één keer per seconde knipperen.
Als het alarm 10 keer achter elkaar is afgegaan, wordt het bij de elfde keer uitgeschakeld. Als het lampje van de knop A snel knippert, betekent dit dat het alarm tijdens uw afwezigheid is afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als het contact wordt aangezet. Om te voorkomen dat tijdens het wassen van uw auto het alarm afgaat, is het raadzaam de auto in dat geval met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier af te sluiten. Schakel voordat u de accukabels losneemt het alarm uit om te voorkomen dat de sirene afgaat.
De interieurbeveiliging wordt uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure wordt uitgevoerd na het afzetten van het contact.
* Volgens land van bestemming.

Page 100 of 378

Toegang tot de auto
98
Elektrisch bedienbare ruiten
1. Bestuurder2. Voorpassagier3. Rechts achter4. Links achter5. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten en portieren achter
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt de ruit en gaat deze gedeeltelijk weer open.
Automatisch
 Duw of trek de schakelaar voorbij het zware punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.  Bedien de schakelaar opnieuw om het openen of sluiten te stoppen.
Eentraps ruitbediening U kunt de ruiten handmatig of automatisch volledig openen en sluiten. De ruiten zijn voorzien van een beveiliging tegen beknellen en de elektrisch bedienbare ruiten achter kunnen worden geblokkeerd voor de veiligheid van kinderen op de achterbank.
Handmatig
 Duw of trek de schakelaar tot het zware punt. De ruit stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Om defect raken van de motoren van de ruitbediening te voorkomen, treedt wanneer een ruit tien keer in korte tijd volledig wordt geopend en gesloten een beveiliging in werking. U heeft vervolgens ongeveer één minuut de tijd om de ruit te sluiten. Als de ruit in dat geval wordt gesloten, zal de ruitbediening na ongeveer 40 minuten weer beschikbaar zijn.
Na het afzetten van het contact kunnen de ruiten nog ongeveer 45 seconden worden bediend, tenzij binnen deze 45 seconden een voorportier wordt geopend en de auto wordt vergrendeld. Probeer een ruit, wanneer deze niet met het bedieningspaneel van het bestuurdersportier kan worden bediend, te bedienen met het bedieningspaneel
van het desbetreffende portier, en omgekeerd.
Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet wil sluiten, voer dan direct het volgende uit:  Druk op de schakelaar tot de ruit volledig is geopend.  Trek vervolgens direct de schakelaar omhoog tot de ruit volledig is gesloten.  Houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast. Tijdens deze handelingen is de beveiliging tegen beknellen uitgeschakeld.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 380 next >