Peugeot 3008 Hybrid 4 2013.5 Handleiding (in Dutch)

Page 181 of 378

9
179
Rijden
2Tronic versnellingsbak met 6 versnellingen
Selectiehendel
Beweeg de selectiehendel omhoog om deze in de stand R of M te zetten. R. Achteruit  Trap het rempedaal in en beweeg de selectiehendel naar voren om deze stand te selecteren. N. Neutraalstand.  Trap het rempedaal in en selecteer deze stand om de motor te kunnen starten. A. Automatische stand.  Beweeg de selectiehendel naar achteren om deze stand te selecteren. M. Handmatig schakelen met de stuurbedieningen.
Stuurbediening
"+". Opschakelen (rechts van het stuur wiel).  Druk op de achterzijde van de stuurbediening "+" om op te schakelen. " -". Terugschakelen (links van het stuur wiel).  Druk op de achterzijde van de stuurbediening "-" om terug te schakelen.
Bij de 2Tronic versnellingsbak met zes versnellingen kunt u kiezen tussen automatische bediening en handmatig schakelen. Deze transmissie heeft drie gebruiksmogelijkheden: - een automatische stand om automatisch te schakelen, - een handmatige stand om zelf te schakelen, - een auto-sequentiële stand , waarmee u in de automatische stand op ieder moment zelf kunt schakelen, bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre.
Met de stuurbediening is het niet mogelijk om de neutraalstand of de achteruitversnelling te selecteren.

Page 182 of 378

180Rijden
Weergave op het instrumentenpaneel
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand) R. Reverse (achteruitversnelling) 1, 2, 3, 4, 5, 6. Versnellingen in de handgeschakelde stand AUTO. Verschijnt bij de selectie van de automatische stand en verdwijnt weer als de handbediende stand wordt geselecteerd.
Starten van de auto
 Trap het rempedaal inals dit pictogram verschijnt (bijv.: inschakelen van het hybridesysteem).
 Selecteer de stand N .  Selecteer de eerste versnelling (stand M of A ) A ) Aof de achteruitversnelling (stand R ). R ). R Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.  Zet de parkeerrem vrij als deze niet in de
automatische stand staat ingesteld.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnen de aanduidingen AUTO of R .
Op het display van het instrumentenpaneel wordt de aanduiding N weergegeven.
 Houd het rempedaal ingetrapt.  Schakel het hybridesysteem in.
Als u de auto verlaat, zet dan de selectiehendel in de stand N en schakel altijd het hybridesysteem uit door het contact af te zetten (verklikkerlampje Ready uit).
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal.
De aanduiding N op het display knippert als u de motor probeert te starten zonder dat de selectiehendel in de stand N staat. Als bij het starten het rempedaal niet wordt ingetrapt, knippert op het instrumentenpaneel de aanduiding voet op het rempedaal in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.

Page 183 of 378

9
181
Rijden
Handbediende stand
 Beweeg na het starten van de auto de selectiehendel in de stand M om de handbediende stand in te schakelen.
De aanduiding AUTO verdwijnt en de ingeschakelde versnellingen verschijnen achtereenvolgend op het display.
Het schakelen naar een andere versnelling is alleen mogelijk als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen het gaspedaal los te laten. Bij het remmen of het verminderen van de snelheid schakelt de versnellingsbak automatisch terug, zodat de juiste versnelling is geselecteerd op het moment dat u het gaspedaal weer intrapt.
Als bij stapvoets rijden de achteruitversnelling wordt geselecteerd, wordt deze pas ingeschakeld als de auto volledig tot stilstand is gekomen. De aanduiding voet op het rempedaal kan gaan knipperen op het instrumentenpaneel om aan te geven dat u moet remmen. Als de achteruitversnelling bij hoge snelheid wordt geselecteerd, knippert het verklikkerlampje N en gaat de versnellingsbak automatisch over in de neutraalstand. Beweeg de selectiehendel terug in de stand A of Mom weer in een versnelling verder te rijden.
Bij krachtig accelereren wordt niet opgeschakeld zonder tussenkomst van de bestuurder met behulp van de selectiehendel of de stuurbediening. Selecteer de neutraalstand N nooit tijdens het rijden. Selecteer de achteruitversnelling (stand R ) uitsluitend als de auto volledig R ) uitsluitend als de auto volledig Rstilstaat en de voet op het rempedaal wordt gehouden.
De versnellingsbak werkt dan automatisch, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de volgende parameters: - de rijstijl, - het profiel van de weg.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnen de aanduiding AUTO en de ingeschakelde versnelling.
Automatische stand
 Selecteer vanuit de handbediende stand de stand A om terug te keren naar de automatische stand.
Trap om krachtig te accelereren (bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met kracht in, tot voorbij het zware punt.

Page 184 of 378

182Rijden
Stilzetten van de auto
Voordat u het hybridesysteem uitschakelt, kunt u: - de selectiehendel in de stand N bewegen om de neutraalstand te selecteren, - een versnelling ingeschakeld laten. In dat geval kan de auto niet worden verplaatst.
Trek in beide gevallen altijd de parkeerrem aan om de auto volledig stil te zetten (als de parkeerrem niet in de automatische stand staat ingesteld).
Auto-sequentiële stand
In de automatische stand kunt u, bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre, op ieder moment de functies van de handbediende stand gebruiken.  Druk op de stuurbediening "+" of "-" . De versnellingsbak wordt dan in de desbetreffende versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. De aanduiding AUTO blijft op het display staan. Als de stuurbediening enige tijd niet meer gebruikt wordt, gaat de versnellingsbak weer over op de automatische stand.
Selecteer wanneer u de auto met ingeschakeld hybridesysteem stilzet altijd de neutraalstand N . Controleer voordat u werkzaamheden onder de motorkap uitvoert altijd of de selectiehendel in de neutraalstand Nstaat, de handrem is aangetrokken, het contact is afgezet en het verklikkerlampje Ready uit is.
Wegrijden zonder gas te geven
- zet de selectiehendel in de stand N om de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, - trap het rempedaal in, - zet de selectiehendel in de stand A , Rof M en laat het rempedaal los. De auto gaat rollen en zal met een snelheid van
ongeveer 10 km/h rijden zonder dat u gas hoeft te geven.
Houd bij het inschakelen van het hybridesysteem altijd het rempedaal ingetrapt. Trek altijd de parkeerrem aan om de auto volledig stil te zetten.
Deze functie werkt niet als de auto op een helling van meer dan 5% staat. De functie wordt uitgeschakeld als het bestuurdersportier wordt geopend. Sluit om de functie weer in te schakelen het portier en trap vervolgens het rempedaal of gaspedaal in.

Page 185 of 378

9
183
Rijden
Parkeerhulp voor en achter met grafi sche weergave en geluidssignalen
Het systeem wordt ingeschakeld : - zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, - bij vooruitrijden met een snelheid lager dan 10 km/h. Dit wordt aangegeven door een geluidssignaal en door de weergave van de auto op het multifunctionele display.
De afstand tot het obstakel wordt aangegeven door: - geluidssignalen, die elkaar sneller opvolgen naarmate de auto dichter bij het obstakel komt, - een grafische weergave op het multifunctionele display, met blokjes die steeds dichter bij de auto komen. De plaats van het obstakel wordt aangegeven door de luidsprekers die het geluidssignaal weergeven (voor/achter en links/rechts). Als de auto minder dan ongeveer dertig centimeter van het obstakel ver wijderd is, is het geluidssignaal continu hoorbaar en/of verschijnt het symbool "Gevaar", afhankelijk van het type multifunctioneel display.
Dit systeem bestaat uit vier afstandssensoren die zijn aangebracht in de voor- en/of achterbumper. Het systeem waarschuwt de bestuurder voor elk obstakel (persoon, auto, boom, hek, …) dat zich achter de auto bevindt. Het waarschuwt u echter niet voor objecten die zich direct onder de bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamheden of gelijksoortige voorwerpen worden waargenomen bij aanvang van de aanrijmanoeuvre, maar niet meer wanneer de auto te dicht genaderd is.

Page 186 of 378

184Rijden
De parkeerhulp wordt uitgeschakeld : - als de achteruit wordt uitgeschakeld, - als bij het vooruitrijden de wagensnelheid hoger dan 10 km/h is, - als de auto langer dan 3 seconden stilstaat.
Uitschakelen
 Druk op de toets A . Het verklikkerlampje gaat branden en het systeem is volledig uitgeschakeld.
Storing
In het geval van een storing zal bij het inschakelen van de achteruitversnelling dit pictogram worden weergegeven op het instrumentenpaneel en/of een melding op het multifunctionele display verschijnen, in combinatie met een geluidssignaal (kort piepje). Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het systeem zal automatisch worden uitgeschakeld bij het trekken van een
aanhangwagen of de montage van een fietsendrager (auto uitgerust met een door PEUGEOT aanbevolen trekhaak of fietsendrager).
Zorg ervoor dat de sensoren in de winter of bij slecht weer niet bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw. Als de sensoren vuil zijn, wordt dit bij het inschakelen van de achteruitversnelling aangegeven door een geluidssignaal (lange piep). Wanneer de auto langzamer rijdt dan ongeveer 10 km/h kunnen omgevingsgeluiden (motor, vrachtwagen, pikhamer, ...) er voor zorgen dat de geluidssignalen van de parkeerhulp worden weergegeven.
De parkeerhulp is een hulpmiddel voor de bestuurder, die desondanks waakzaam moet blijven en verantwoordelijk is.
Inschakelen
 Druk nogmaals op de toets A . Het verklikkerlampje gaat uit en het systeem is weer ingeschakeld.

Page 187 of 378

9
185
Rijden
Achteruitrijcamera
Maak de achteruitrijcamera regelmatig schoon met een spons of een zachte doek. Als u bij het wassen van de auto gebruikmaakt van een hogedrukspuit, houd dan het uiteinde van de spuit op een afstand van ten minste 30 cm van de camera.
Dit systeem is een hulpsysteem; de bestuurder moet waakzaam blijven en blijft verantwoordelijk voor de controle over zijn auto.
De achteruitrijcamera wordt automatisch geactiveerd wanneer de versnellingsbak in de achteruit staat. De beelden van achter de auto worden in kleur weergegeven op het scherm van het navigatiesysteem.
Afhankelijk van de uitvoering worden ook gekleurde lijnen op het scherm weergegeven: - De groene lijnen geven de rijrichting van de auto weer. - De rode strepen geven een ruimte van 30 cm direct achter de achterbumper van uw auto weer. Het geluidssignaal wordt continu hoorbaar als een obstakel binnen
deze ruimte komt. - De blauwe lijnen geven de maximale draaicirkel weer.

Page 188 of 378

186Rijden

Intelligente parkeerhulp
Dit systeem meet de afmetingen van een parkeerplek tussen twee auto's of obstakels en geeft informatie over: - de mogelijkheid te parkeren in een lege parkeerplaats, aan de hand van een model van uw auto en de benodigde afstanden voor het manoeuvreren, - de moeilijkheidsgraad van het inparkeren. Het systeem meet geen parkeerruimtes op waarvan de afmetingen aanmerkelijk groter of kleiner zijn dan het model van de auto.
Weergave op het instrumentenpaneel
Het controlelampje van de intelligente parkeerhulp kan drie verschillende toestanden aangeven:
- gedoofd: de functie is niet ingeschakeld, - permanent brandend: de functie is ingeschakeld, maar er is nog niet aan de meetvoor waarden voldaan (richtingaanwijzer niet bediend, snelheid te hoog) of de meting is beëindigd, - knipperend: bezig met meten, of de melding wordt weergegeven.
U kunt de intelligente parkeerhulp inschakelen door de schakelaar A in te drukken. Een constant brandend controlelampje geeft aan dat de functie geselecteerd is.

Page 189 of 378

9
187
Rijden
Werking
U hebt een beschikbare parkeerplek ontdekt:  Druk op de schakelaar A om de functie in te schakelen.  Schakel de richtingaanwijzer aan de zijde van de parkeerplek in.  Rijd tijdens de meting langs de parkeerplek, met een snelheid van minder dan 20 km/h, en bereid u voor op het inparkeren. Het systeem meet nu de afmetingen van de plek.  Het systeem geeft de moeilijkheidsgraad voor het inparkeren aan met een melding op het multifunctionele display, in combinatie met een geluidssignaal.
De functie kan de volgende meldingen weergeven:
Inparkeren mogelijk
Inparkeren moeilijk
Inparkeren niet aanbevolen
De functie wordt automatisch uitgeschakeld: - bij het inschakelen van de achteruitversnelling, - bij het afzetten van het contact, - vijf minuten na het selecteren van de functie of de laatste meting, - als gedurende langer dan een minuut met meer dan 70 km/h wordt gereden.
- De functie blijft na elke meting beschikbaar, zodat bij meerdere opeenvolgende parkeerplekken een meting kan worden uitgevoerd. - Let er bij slecht weer en in de winter op dat de sensoren niet vervuild of bevroren zijn of met sneeuw bedekt zijn. - De functie intelligente parkeerhulp schakelt de parkeerhulp aan de voorzijde tijdens de meting uit zolang de auto vooruitrijdt.
Laat het systeem bij een storing controleren bij het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als de zijdelingse afstand tussen uw auto en de parkeerplek te groot is, bestaat de kans dat het systeem geen meting uitvoert.

Page 190 of 378

Onderhoud
188
PEUGEOT & TOTAL
Partners in prestaties
en vermindering van het
brandstofverbruik
Innovatie voor optimale prestaties
De afdelingen Research & Development van TOTAL ontwikkelen voor PEUGEOT smeermiddelen die geschikt zijn voor de nieuwste technologieën die in auto's van het merk PEUGEOT worden toegepast. U bent op die manier verzekerd van optimale prestaties
en een maximale levensduur van de motor van uw auto.
Vermindering van de uitstoot van schadelijke stoffen
De smeermiddelen van TOTAL zijn ontwikkeld om het rendement van de motoren nog verder te verbeteren en de systemen voor uitlaatgasnabehandeling te beschermen. Voor een correcte werking van deze systemen is het van het grootste belang dat de onderhoudsvoorschriften van PEUGEOT worden nageleefd.
ADVISEERT

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 380 next >