Peugeot 301 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 111 of 260

109
Het rijden met een aanhanger heeft veel
invloed op het rijgedrag van de auto en
vergt daarom extra aandacht van de
bestuurder.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer rijadviezen voor het trekken van
een aanhanger.
Houd u aan de maximaal toegestane
aanhangergewichten die staan vermeld
op het kentekenbewijs of in de technische
gegevens van uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de gewichten (en
aanhangergewichten voor uw auto).
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.Sneeuwscherm(en)
(Afhankelijk van het verkoopland.)
Het afneembare sneeuwscherm wordt op het
onderste gedeelte van de voorbumper geplaatst
om een opeenhoping van sneeuw bij de
koelventilator van de radiateur te voorkomen.
Afhankelijk van de uitvoering, hebt u een of
twee schermen.
Controleer of de motor is afgezet en de
ventilator stilstaat voordat u de schermen
monteert of verwijdert.
Monteren
F Breng het sneeuwscherm aan op de vo o r b u m p e r.
F

Z
et het scherm vast door de
bevestigingsclips op de omtrek één voor
één aan te drukken.
Demonteren
F Maak met een schroevendraaier één voor één de bevestigingen van ieder scherm los.
Het is van essentieel belang het
sneeuwscherm (of de schermen) te
ver wijderen in het geval van:
-

a
ls de buitentemperatuur hoger is dan
10


°C,
-
b

ij het slepen,
-

b
ij snelheden hoger dan 120 km/h.
Onderhoudstips
In het garantie- en onderhoudsboekje van
uw auto vindt u de algemene adviezen met
betrekking tot het onderhoud van uw auto.
7
Praktische informatie

Page 112 of 260

110
Allesdragers
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen en
om te voorkomen dat het dak van uw auto
beschadigd raakt uitsluitend voor uw auto
goedgekeurde allesdragers.Maximaal toegestane daklast op de
allesdragers: 75


kg
.
Pas bij een belading hoger dan 40 cm
de rijsnelheid aan de rijomstandigheden
aan om schade aan de allesdragers en
de verankeringspunten op het dak te
voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land
met betrekking tot het ver voeren van
voor werpen die langer zijn dan de auto.
Bevestig de allesdragers uitsluitend op de vier
verankeringspunten op het dakframe. Deze
punten zijn niet zichtbaar als de portieren zijn
gesloten.
De bevestigingen van de allesdragers zijn
voorzien van een tapeind dat in de opening van
het verankeringspunt moet worden gestoken.
Houd u aan de montagevoorschriften en
de gebruiksvoor waarden die zijn vermeld
in de handleiding die met de allesdragers is
meegeleverd.
Praktische informatie

Page 113 of 260

Het PEUGEOT TOTAL-team weet hoe prestatiegrenzen
onder de meest veeleisende omstandigheden verlegd kunnen
worden. Dit is bevestigd door de drievoudige over winning die
in 2017 werd behaald.
Voor deze uitzonderlijke prestaties voorzagen de teams van
PEUGEOT Sport hun PEUGEOT 3008 DKR van TOTAL
QUARTZ, een hoogwaardig smeermiddel dat onder de meest
extreme omstandigheden de motor optimaal beschermt.
TOTAL QUARTZ beschermt uw motor tegen de tand des
tijds.
PEUGEOT & TOTAL
TOTAL QUARTZ Ineo First is een uiterst hoogwaardig
smeermiddel dat door de R&D-teams van Peugeot en Total
gezamenlijk is ontwikkeld. De innovatieve technologie van
deze speciaal voor Peugeot-motoren ontwikkelde motorolie
draagt in belangrijke mate bij tot het terugdringen van de CO
2-
uitstoot en beschermt de motor effectief tegen ver vuiling. EEN SAMENWERKING IN HET TEKEN VAN PRESTATIES!

Page 114 of 260

112
Motorkap
Openen
Open de motorkap niet als het hard waait.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F Be vestig de motorkapsteun in de houder.
F

L
aat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot
vallen.
F

T
rek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld. Door de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang het
linker voorportier is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
Gebruik het beschermde gedeelte.
Zorg er voor dat u bij geopende motorkap
niet tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
Schakel het Stop & Start-systeem altijd uit
als u handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren, om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand te voorkomen.
De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd
daarom voor werpen en kleding uit de
buurt van de ventilator.
In verband met de aanwezigheid van
elektrische uitrustingen in de motorruimte
wordt geadviseerd om blootstelling aan
water (regen, wassen,...) te beperken.
F

T

rek de hendel aan de onderzijde van het
dashboard naar u toe.
F

D

uw de veiligheidshaak naar links en open
de motorkap. F

N

eem de motorkapsteun uit de houder.
F

B

evestig de motorkapsteun in de uitsparing
om de motorkap geopend te houden.
Praktische informatie

Page 115 of 260

113
Motoren
Benzine
Diesel
Deze motoren worden als voorbeeld
aangeduid.
De plaats van de volgende onderdelen kan
verschillen:
-

Oliepeilstok.
-


Olievuldop.
-


Handopvoerpomp. 6.
Luchtfilter.
7. Oliepeilstok.
8. Olievuldop.
9. Handopvoerpomp*.
Gebruik nooit een hogedrukreiniger
voor het reinigen van de motorruimte in
verband met de kans op beschadiging van
het elektrisch systeem.
Het dieselcircuit staat onder zeer hoge
druk.
Laat werkzaamheden aan dit circuit
alleen door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats uitvoeren.
*
A
fhankelijk van de motoruitvoering.
1.
Reservoir ruitensproeiervloeistof.
2. Reservoir koelvloeistof.
3. Reservoir remvloeistof.
4. Accu.
5. Zekeringkast.
Niveaus controleren
Controleer deze niveaus regelmatig en
respecteer de voor waarden zoals vermeld in
het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul
indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald
niveau het desbetreffende circuit controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
vloeistof voor uw auto en motoruitvoering.
Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde delen
van de motor kunnen zeer heet zijn (kans
op brandwonden) en de koelventilator kan
ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet
contact).
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
7
Praktische informatie

Page 116 of 260

114
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daar voor bestemde containers
bij het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Motorolieniveau
Dit niveau kan worden gecontroleerd
met de oliepeilstok onder de
motorkap. Bekijk de afbeelding van
de motorruimte voor de locatie van
de peilstok.
Om een betrouwbare meting te garanderen
moet de auto op een vlakke ondergrond staan
en moet de motor ten minste 30
minuten niet
hebben gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet
bijvullen. PEUGEOT adviseert u om elke
5.000
km het olieniveau te controleren en,
indien nodig, olie bij te vullen.
Controle met de peilstok
De plaats van de oliepeilstok is aangegeven
op de desbetreffende afbeelding van de
motorruimte.
F

T
rek aan het gekleurde uiteinde om de
oliepeilstok volledig uit de schacht te
trekken.
F

V
eeg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F

S
teek de oliepeilstok weer volledig in de
schacht en trek hem er weer uit om het
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct
als het tussen de merktekens A en B ligt.
A = MA X
B = MIN -

A
ls het oliepeil lager is dan het merkteken
MIN , vul dan altijd motorolie bij.
Motorolie bijvullen
Eigenschappen van de olie
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering.
Bekijk de afbeelding van de motorruimte voor
de locatie van de olievuldop van uw auto.
F

D
raai de dop van de vulopening.
F

G
iet de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen
(dit kan brand veroorzaken).
F

W
acht enkele minuten en controleer
ver volgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.
F

V
ul indien nodig nog olie bij.
F

D
raai nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.
Olie ver versenAls u ziet dat het peil boven het merkteken A
of onder het merkteken B ligt, star t dan de
motor niet .
-

A
ls het oliepeil boven het merkteken MAX
ligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het PEUGEOT-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats. Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant voor het ver versingsinter val voor uw
auto.
Gebruik om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen, nooit additieven in de motorolie.
Praktische informatie

Page 117 of 260

115
Remvloeistofniveau
Het vloeistofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MA XI" te
bevinden. Controleer indien dit niet het
geval is of de remblokken van uw auto
zijn versleten.
Vloeistof ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant voor het ver versingsinter val voor uw
auto.
Type vloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
vloeistof.
Koelvloeistofniveau
Controleer het koelvloeistofniveau
regelmatig.
Het is normaal dat tussen
twee onderhoudsbeurten door
koelvloeistof moet worden bijgevuld.
De motor moet koud zijn als u het niveau
controleert en koelvloeistof bijvult.
De motor van uw auto kan door een te laag
koelvloeistofniveau zwaar beschadigd raken.
Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MA X" te bevinden,
maar mag beslist niet hoger zijn.
Als het niveau zich dicht bij of onder het
merkteken "MIN" bevindt, moet u koelvloeistof
bijvullen. Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
Bovendien staat het koelsysteem onder druk.
Wacht na het afzetten van de motor daarom ten
minste één uur alvorens werkzaamheden aan
het koelsysteem uit te voeren.
Wanneer u met spoed werkzaamheden moet
uitvoeren, neem dan, om brandwonden te
voorkomen, een doek en draai de dop twee
omwentelingen los om de druk te laten dalen.
Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald is, de
dop en vul koelvloeistof bij.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.
De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd
daarom voor werpen en kleding uit de
buurt van de ventilator.
Niveau
ruitensproeiervloeistof
Vul het reser voir bij wanneer dit
nodig is.
Type vloeistof
Maak voor de ruitensproeiers
uitsluitend gebruik van kant-en-klare
ruitensproeiervloeistof.
's Winters (bij temperaturen beneden het
vriespunt) moet voor de omstandigheden
geschikte ruitensproeiervloeistof met antivries
worden gebruikt om de onderdelen van het
systeem (pomp, reser voir, leidingen enz.) te
beschermen.
Vul het reser voir nooit bij met kraanwater (kans
op bevriezing, kalkafzetting enz.).
Brandstofadditiefniveau
(dieseluitvoering met
roetfilter)
Een te laag additiefniveau
wordt aangegeven door het
verklikkerlampje Ser vice in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display
(afhankelijk van de uitvoering).
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
7
Praktische informatie

Page 118 of 260

116
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking
heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupoolklemmen goed vastzitten
(bij uitvoeringen zonder snelsluiting
voor de accupoolklemmen) en of de
aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu de
desbetreffende rubriek voor
meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter
Laat de filters periodiek
ver vangen volgens de in het
onderhoudsschema van de fabrikant
aangegeven intervallen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen .
Interieurfilter
Laat de filters periodiek
ver vangen volgens de in het
onderhoudsschema van de fabrikant
aangegeven intervallen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen .
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter ver vuild begint te
raken, wordt u hierop geattendeerd
door het permanent branden
van dit lampje in combinatie met
een waarschuwingsmelding op
het display (afhankelijk van de
uitvoering).
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60
km/h rijden tot het lampje
dooft.
Als het lampje blijft branden, is het minimale
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de
rubriek "Niveau brandstofadditief".
Praktische informatie

Page 119 of 260

117
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt
een brandlucht ruiken; dit is volkomen
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms waterdamp
uit de uitlaat komen. Dit heeft geen invloed
op de prestaties en heeft geen gevolgen
voor het milieu.
Handgeschakelde versnellingsbak
De elektronisch gestuurde
versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Slijtage remschijven
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
voor informatie over het controleren
van de slijtage van de remschijven.
Parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de
parkeerrem, zelfs tussen twee
onderhoudsbeurten door, worden
afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt PEUGEOT specifieke
producten aan.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht of onder winterse omstandigheden
ijs vormen op de remschijven en
remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om
de remmen vocht- en ijsvrij te maken.
7
Praktische informatie

Page 120 of 260

118
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met HDi-motor is het in het geval van
een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de motoren en met name
de plaats van de diverse onderdelen onder de
motorkap.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
dieseltankbeveiliging .
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig
dan uw startpoging en herhaal de
procedure.
HDi 92-motor
F Als de motor na meerdere pogingen niet aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de startmotor opnieuw.
F

S
luit de motorkap.
BlueHDi-motoren
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F

Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F

W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F

H
erhaal de handelingen 10 keer.
F

B
edien de startmotor om de motor te
starten.
Bandenreparatieset
De bandenreparatieset bestaat uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren ,
zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt
bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
Toegang tot de set
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F

O
pen de motorkap.
F

B
edien de handopvoerpomp totdat u
weerstand voelt (de eerste keer indrukken
kan zwaar zijn).
F

B
edien de startmotor tot de motor aanslaat
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan
ongeveer 15
seconden en start de motor
opnieuw). Deze set bevindt zich in de opbergbak onder de
vloerplaat van de bagageruimte.
Storingen verhelpen

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 260 next >