Peugeot 308 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 261 of 416

259
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
12V- ac c u
De accu bevindt zich in de motorruimte.
Toegang tot de accu:
F
o
pen de motorkap via hendel in het
interieur en gebruik vervolgens de
veiligheidshaak aan de buitenzijde,
F

b
evestig de motorkapsteun,
F

v
erwijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de pluspool.
Toegang tot de accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het laden van een lege accu.
Deze sticker hoort bij het Stop &
Start-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Na het monteren van de accu duurt
het even voordat het Stop & Start-
systeem weer zal werken, hoe lang dit
duurt is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand van
de accu (kan tot ongeveer 8
uur duren).
Voordat u werkzaamheden
uitvoer t
Zet de auto stil, trek de parkeerrem aan,
zet de versnellingsbak in de neutraalstand
en zet vervolgens het contact af.
Controleer of alle elektrische functies
van de auto zijn uitgeschakeld.
7
Praktische informatie

Page 262 of 416

260
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Loskoppelen van de pluspool (+)
F Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem E te ontgrendelen.
Weer aansluiten van de pluspool (+)
F Plaats de geopende accupoolklem E op de pluspool (+) van de accu.
F

D
ruk verticaal op de accupoolklem E om
hem goed tegen de accu aan te drukken.
F

Z
et de accupoolklem vast door de pasnok
opzij te bewegen en vervolgens de hendel
D omlaag te duwen.
Forceer de hendel niet bij het
omlaagduwen, aangezien de
accupoolklem niet kan worden
vergrendeld als deze niet correct is
geplaatst; herhaal de procedure.
Praktische informatie

Page 263 of 416

261
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Controleer eerst of de nominale spanning
van de hulpaccu 12 V bedraagt en of de
capaciteit van de hulpaccu minimaal gelijk
is aan die van de ontladen accu.
Start de motor niet door een acculader
aan te sluiten.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait.
F
V

erwijder, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje van de pluspool (+).
F

S

luit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu A en vervolgens op
de pluspool (+) van de hulpaccu B .
F

S

luit de groene of zwarte kabel aan op de
minpool (-) van de hulpaccu B (of op het
massapunt van de auto met de hulpaccu).
F

S

luit het andere uiteinde van de groene
of zwarte kabel aan op het massapunt C
van de auto met de lege accu (of op de
motorsteun).
F

S

tart de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien. F

S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
A

ls de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een
nieuwe poging te doen.
F

W
acht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F

B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels.Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het contact.
S luit de ruiten en de voorportieren voordat u de
accukabels loskoppelt.
Na het weer aansluiten van de
accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens
d e motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het
zelf opnieuw initialiseren van de elektronische
systemen (afhankelijk van de uitvoering):
-

d
e sleutel met afstandsbediening,
-

h
et elektrische zonnescherm / de
elektrische zonneschermen,
-


...Een aantal functies is niet beschikbaar
als de laadtoestand van de accu
onvoldoende is.
7
Praktische informatie

Page 264 of 416

262
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Accu's bevatten schadelijke stoffen,
zoals zwavelzuur en lood. Accu's
moeten volgens de wettelijke
voorschriften worden afgevoerd en
mogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij
een speciaal afvalstoffendepot.Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is.Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
vuur of vonken veroorzakende bronnen, om
elk risico van brand- of explosiegevaar uit
te sluiten.
Probeer niet een bevroren accu op te
laden: de accu moet eerst worden ontdooid
om explosiegevaar uit te sluiten. Als de
accu bevroren is geweest, laat deze dan
eerst controleren, voordat u hem laat
opladen door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Zij
controleren of de inwendige componenten
zijn beschadigd en of de behuizing scheuren
vertoont, waardoor giftige en corrosie-
veroorzakende accuzuren zouden kunnen
weglekken.
Keer de polariteiten niet om en gebruik
uitluitend een 12-volt accu.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accupoolklemmen los te nemen.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Bij auto's met het Stop & Start-systeem
hoeven de accukabels tijdens het
opladen niet losgenomen te worden.
F

M

aak de accupoolklemmen los.
F

V

olg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
F

S

luit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) kabel.
F

C

ontroleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.
Laden met behulp van een
acculader
Praktische informatie

Page 265 of 416

263
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en telematicasysteem,
de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 40

minuten gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de
eco-mode is ingeschakeld en worden de
actieve functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10
minuten
worden voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-

m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-

m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden (zie de rubriek "Accu").
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies
van de auto aan om het ontladen van de accu
te voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,


...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
7
Praktische informatie

Page 266 of 416

264
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Wisserbladen vervangen
Voordat u een wisserblad
demonteert
DemonterenMonteren
Na het monteren van een
wisserblad vóór
F Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen
één minuut na het afzetten van het contact
om de ruitenwissers naar het midden van
de voorruit te verplaatsen. F
B reng het nieuwe wisserblad aan en klik
het vast.
F

Z
et de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
F

T
il de desbetreffende ruitenwisserarm op.
F

M
aak het wisserblad los en verwijder het. F

Z
et het contact aan.
F

B
edien nogmaals de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers in de ruststand te zetten.
Praktische informatie

Page 267 of 416

265
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
SlepenU kunt uw auto laten slepen door een andere auto of een andere auto slepen met behulp van het sleepoog.
Toegang tot het gereedschap
Het sleepoog bevindt zich onder de vloerplaat
van de bagageruimte:
F
o
pen de achterklep,
F

t
il de vloerplaat op,
F

n
eem het sleepoog uit de houder. Zet de versnellingshendel in de
neutraalstand.
Als u dit niet doet, is het mogelijk
dat bepaalde onderdelen van het
remsysteem beschadigd raken en dat
de rembekrachtiger na het starten niet
meer werkt.
F
D ruk op het klepje in de voorbumper
(zoals hierboven aangegeven) om het los
te maken.
F

D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F

Be
vestig de sleepstang.
F

S
chakel de alarmknipperlichten van uw
auto in.
F

R
ijd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid
en houd de afstand waarover de auto wordt
gesleept beperkt.
Aan de voorzijde
7
Praktische informatie

Page 268 of 416

266
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet
beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging
uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen door een professioneel bergingsbedrijf :
-

a
ls de auto is gestrand op de autosnelweg,
-

b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-

a
ls het niet mogelijk is de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de handrem los te zetten,
-

b
ij takelen met slechts twee wielen op de grond,
-
bij

het ontbreken van een goedgekeurde sleepstang...
F

D

ruk op het klepje in de achterbumper
(zoals hierboven aangegeven) om het los
te maken.
F

D

raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F

Be

vestig de sleepstang.
F

S

chakel de alarmknipperlichten van de te
slepen auto in.
F

R

ijd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid
en houd de afstand waarover de auto wordt
gesleept beperkt.
Aan de achterzijde
Raadpleeg de rubriek "Elektrische parkeerrem" om de elektrische parkeerrem vrijgezet te
houden bij het afzetten van het contact.
Praktische informatie

Page 269 of 416

267
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Sneeuwscherm
van de radiateur te voorkomen.Zorg dat de motor is afgezet en de ventilateur
stil staat als er handelingen aan het
sneeuwscherm worden uitgevoerd. Voor het
plaatsen en verwijderen wordt geadviseerd
contact op te nemen met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Plaatsen
F Breng het scherm aan op het bovenste gedeelte van het luchtrooster in de
vo o r b u m p e r.
F

D
ruk op het scherm om de
bevestigingsclips vast te zetten.
Verwijderen
F Gebruik een schroevendraaier als hefboom om de bevestigingsclips één voor één los
te maken.
Vergeet niet het sneeuwscherm te
verwijderen:
-

a
ls de buitentemperatuur hoger is
dan 10°C (bijvoorbeeld 's zomers),
-

a
ls de auto moet worden gesleept,
-

b
ij snelheden hoger dan 120 km/h.
Het afneembare sneeuwscherm wordt op het onderste gedeelte van de voorbumper geplaatst om een opeenhoping van sneeuw bij de koelventilateur
7
Praktische informatie

Page 270 of 416

268
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Trekken van een aanhanger
Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door PEUGEOT geteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het PEUGEOT-
netwerk behoort, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het
vervoer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een
aanhanger.
Sneeuwscherm
Bij het trekken van een aanhanger dient het
sneeuwscherm te zijn verwijderd, indien uw
auto hiermee is uitgerust.
Raadpleeg daarvoor het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Het rijden met een aanhanger heeft
veel invloed op het rijgedrag van de
auto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder.
De afsluitplaat bevindt zich achter het
onderste luchtrooster.
Praktische informatie

Page:   < prev 1-10 ... 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 ... 420 next >