Peugeot 308 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 41 of 324

39
Afstandsbediening en sleutel
Afstandsbedieningsfunctie
De afstandsbediening bevat een eenvoudige
sleutel om de centrale vergrendeling of
ontgrendeling van de auto via het slot te
bedienen en de motor te starten en af te zetten.
Gebruik onder normale omstandigheden bij
voorkeur de afstandsbediening.over de noodprocedures.
Geïntegreerde sleutel
De in de afstandsbediening geïntegreerde
sleutel kan worden gebruikt voor (afhankelijk
van de uitvoering):
-


ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen van de auto,
-
in

schakelen/uitschakelen van de
mechanische kinderbeveiliging,
-
in

schakelen/uitschakelen van de airbag
vóór aan passagierszijde,
-
v

ergrendelen van de portieren
(noodprocedure),
-

a
anzetten van het contact en starten/
afzetten van de motor.
Afhankelijk van de uitvoering heeft de
afstandsbediening de volgende functies:
-


ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen van de auto,
-

o
p afstand inschakelen van de verlichting,
-
in

schakelen/uitschakelen van het
alarmsysteem,
-

l
okaliseren van de auto,
-

s
tartblokkering van de auto.
Met de noodprocedures kan in het geval van
een storing van de afstandsbediening, de
centrale vergrendeling, de accu enz. de auto
worden vergrendeld of ontgrendeld. Raadpleeg
de desbetreffende rubriek voor meer informatie Zonder Keyless entr y and star t Met Keyless entr y and star t
F
D
ruk op de knop om de sleutel uit of in te
klappen. F
H
oud de knop uitgetrokken om de sleutel te
verwijderen of terug te plaatsen.
Het ontgrendelen/vergrendelen wordt
bevestigd door het gedurende ongeveer
twee seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden
gelijktijdig de buitenspiegels uit-/ingeklapt.
Het alarmsysteem, indien aanwezig, wordt
uitgeschakeld wanneer de auto wordt
ontgrendeld.
2
Toegang tot de auto

Page 42 of 324

40
Ontgrendelen van de auto
Met de afstandsbediening
F Druk op een van deze toetsen om de auto te ontgrendelen.
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier richting de voorzijde
van de auto om deze te ontgrendelen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
niet uitgeschakeld. Het alarm zal worden
geactiveerd door het openen van een portier
en kan worden uitgeschakeld door het contact
aan te zetten.
Selectieve ontgrendeling
van de auto
Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.
Deze functie kan worden ingesteld via het
menu Auto/Rijden en vervolgens Rijfuncties
en Toegang auto .
Druk op deze toets om aanvullende
informatie weer te geven.
Met de afstandsbediening
F Druk eenmaal op deze knop om alleen het bestuurdersportier te
ontgrendelen. F

D
ruk nogmaals op deze knop om ook de
andere portieren en de achterklep te
ontgrendelen.
Selectieve ontgrendeling
van de bagageruimte
Standaard is de volledige ontgrendeling geactiveerd.
Deze functie kan worden ingesteld via het menu
Auto/Rijden en vervolgens Rijfuncties en Toegang
auto .
F Druk op deze knop om de
achterklep te ontgrendelen.
Druk op deze toets om aanvullende
informatie weer te geven.
Vergrendelen van de auto
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto volledig te vergrendelen.
Wanneer u de sleutel in de vergrendelstand
gedraaid houdt of de knop van de afstandsbediening
ingedrukt houdt, worden ook de ruiten gesloten.
Met de sleutel
F Draai de sleutel in de richting van de achterzijde van de auto om de auto
volledig te vergrendelen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
ingeschakeld.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand
lokaliseren, met name bij weinig licht. De auto
dient hiervoor wel vergrendeld te zijn.
F

D
ruk op deze knop.
De plafonniers gaan dan branden en de
richtingaanwijzers knipperen ongeveer tien
seconden.
Verlichting inschakelen met de afstandsbediening
Druk kort op deze knop om de
verlichting via de afstandsbediening
in te schakelen (inschakelen van
het parkeerlicht, het dimlicht en de
kentekenplaatverlichting).
Door de knop een tweede keer in te drukken ter wijl
de verlichting nog brandt, wordt de verlichting via
de afstandsbediening weer uitgeschakeld.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
werken de binnen- en buitenportiergrepen
niet.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
is ook de knop van de centrale
vergrendeling in het interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand in
de auto bevindt.
Toegang tot de auto

Page 43 of 324

41
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto volledig te vergrendelen.
F

D

ruk binnen vijf seconden nogmaals op
deze knop om de super vergrendeling van
de auto in te schakelen.
De supervergrendeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer
twee seconden branden van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto
worden de buitenspiegels tegelijkertijd
ingeklapt.
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier in de richting van de
achterzijde van de auto om de auto volledig te
vergrendelen.
F

D
raai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals
richting de achterzijde van de auto om de
super vergrendeling van de auto in te schakelen.
Keyless entry and start
Het ontgrendelen/vergrendelen wordt
bevestigd door het gedurende ongeveer
twee seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden
gelijktijdig de buitenspiegels uit-/ingeklapt.
Het alarmsysteem, indien aanwezig, wordt
uitgeschakeld wanneer de auto wordt
ontgrendeld.
Volledige ontgrendeling
Selectieve ontgrendeling
Dit systeem zorgt voor het ontgrendelen,
vergrendelen en starten van de auto als
de elektronische sleutel zich binnen het
detectiebereik " A" van de auto bevindt. F

A
ls u de elektronische sleutel op zak
hebt binnen detectiegebied A , kunt u de
auto ontgrendelen door uw hand op de
achterzijde van een voorportiergreep
te leggen. Trek ver volgens aan de
portiergreep om het portier te openen.
Als de selectieve ontgrendeling van het
bestuurdersportier is geactiveerd:
F

W
anneer de elektronische sleutel zich in
de detectiezone aan de bestuurderszijde
bevindt, legt u uw hand achter de portiergreep
van het bestuurdersportier om alleen het
bestuurdersportier te ontgrendelen. Trek
ver volgens aan de portiergreep om het portier te
openen.
F

W
anneer de elektronische sleutel zich in de
detectiezone aan de passagierszijde bevindt
en u uw hand achter de portiergreep van het
voorportier aan passagierszijde legt, wordt de
gehele auto ontgrendeld. Trek ver volgens aan de
portiergreep om het portier te openen.
2
Toegang tot de auto

Page 44 of 324

42
Als de selectieve ontgrendeling van de
achterklep is geactiveerd:
F
D
ruk, als de elektronische sleutel zich in de
detectiezone A bevindt, op de schakelaar
voor het openen van de achterklep om
alleen de achterklep te ontgrendelen en
beweeg ver volgens de achterklep omhoog.
Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.
Deze functie kan worden ingesteld via het
menu Auto/Rijden en vervolgens Rijfuncties
en Toegang auto .
Druk op deze toets om aanvullende
informatie weer te geven.
Vergrendelen
Zorg er voor dat het sluiten van de ruiten
niet gehinderd wordt door personen.
Zorg er voor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruiten niet kunnen
bezeren.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is
ingeschakeld, werken de binnen- en
buitenportiergrepen niet.
Ook de knop van de centrale
vergrendeling in het interieur werkt dan
niet.
Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand
in de auto bevindt.
Via de portieren of de achterklep:
F

D
ruk, ter wijl u de elektronische sleutel bij
u hebt (deze moet zich in de detectiezone
A bevinden), met een vinger op de
portiergreep (bij de merktekens) of op de
vergrendelschakelaar op de achterklep
(rechts) om de auto te vergrendelen. Vuil (vocht, stof, modder, zout...) op de
binnenzijde van de portiergreep kan de
detectie negatief beïnvloeden.
Als na het reinigen van de binnenzijde
van de portiergreep met een doek de
detectie niet verbetert, raadpleeg dan een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Plotseling contact met water (waterstraal,
hogedrukspuit...) kan door het systeem
worden beschouwd als een verzoek de
auto te ontgrendelen.
Laat omwille van de veiligheid en ter
voorkoming van diefstal de elektronische
sleutel nooit in de auto achter, ook niet
wanneer u in de buurt bent.
Het is raadzaam de sleutel bij u te houden.
F

D

ruk, als de sleutel zich binnen het
detectiegebied A bevindt, met een van uw
vingers op een van de voorportiergrepen
(bij de merktekens) of druk op de
vergrendelschakelaar van de achterklep. Houd uw vinger op de portiergreep of de
schakelaar tot de ruiten volledig gesloten
zijn.
F
D
ruk binnen vijf seconden nogmaals op de
portiergreep of op de vergrendelschakelaar
van de achterklep (rechts) om de
supervergrendeling in te schakelen.
Toegang tot de auto

Page 45 of 324

43
Als een van de portieren of de
achterklep geopend is of als een van de
elektronische sleutels van het Keyless
entry and start-systeem zich in de auto
bevindt, werkt de centrale vergrendeling
niet.
Als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld
en de portieren en de achterklep
gesloten blijven, wordt de auto na
ongeveer 30

seconden automatisch weer
vergrendeld.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
niet opnieuw geactiveerd.
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen
in de auto) de auto nooit, zelfs niet voor
een korte tijd, zonder de elektronische
sleutel van het Keyless entry and start-
systeem mee te nemen.
Wees bedacht op diefstal van de auto als
de elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem zich binnen een
van de detectiezones bevindt ter wijl uw
auto ontgrendeld is. Om de batterij in de elektronische sleutel
en de accu van de auto te sparen worden
de 'handsfree' functies in een soort
langdurige stand-by gezet als deze 21
dagen niet zijn gebruikt. Als u de functies
weer wilt activeren, druk dan op één van
de knoppen op de afstandsbediening of
start de auto met de elektronische sleutel
in de lezer.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het star ten met het
Keyless entr y and star t
-systeem.
Vergrendelen/
ontgrendelen van
binnenuit
Automatische centrale
vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen tijdens het rijden
automatisch worden vergrendeld (bij een
snelheid hoger dan 10
km/h).
Houd om deze functie in of uit te
schakelen de knop ingedrukt tot
een melding op het display wordt
weergegeven. Als binnen 30
seconden na het
ontgrendelen geen enkel portier
is geopend, worden de portieren
automatisch weer vergrendeld.
F
D
ruk op de knop.
De portieren en de bagageruimte worden
vergrendeld of ontgrendeld.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld
of als de auto is vergrendeld met de
afstandsbediening of de portiergrepen,
werkt de knop niet. Gebruik in dat geval
de sleutel of de afstandsbediening om de
auto te ontgrendelen.
Als u vanwege het ver voer van een groot
voor werp met de achterklep geopend rijdt,
kunt u op de knop drukken om uitsluitend
de portieren te vergrendelen.
Bij het van binnenuit vergrendelen worden
de buitenspiegels niet ingeklapt.
2
Toegang tot de auto

Page 46 of 324

44
Instructies
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is
een systeem met een groot bereik. Het is
raadzaam om niet met de knoppen van
de afstandsbediening te spelen, om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening
werkt dan mogelijk niet meer en moet
worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel in het contactslot zit, zelfs als het
contact uitstaat.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem werkt in sommige
gevallen niet correct in de nabijheid van
elektronische apparatuur: telefoon, laptop,
sterke magnetische velden, enz.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.
Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien
om het stuurslot te activeren. Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan
bij een noodgeval de toegang tot de auto
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening of de elektronische
sleutel mee als u de auto verlaat, zelfs al
is dit voor korte duur.
Sleutels, afstandsbediening,
elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en indien mogelijk
de sticker met de sleutelcode naar een
PEUGEOT-dealer.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale
code van de sleutel en de transponder
opzoeken en een nieuwe bestellen.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn
waarmee de auto kan worden gestart.
Noodprocedures
Sleutels, afstandsbediening,
elektronische sleutel
verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker
met de sleutelcode naar het PEUGEOT-
netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code
van de sleutel en de transponder opzoeken en
een nieuwe bestellen.
De auto volledig ontgrendelen/
vergrendelen met de sleutel
Gebruik in de volgende situaties deze
procedures:
-

l
ege batterij van de afstandsbediening;
-
s

toring van de afstandsbediening;
-

a
uto is in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
In het tweede geval kunt u het probleem
mogelijk verhelpen door de afstandsbediening
te synchroniseren.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken.
F Steek de sleutel in het portierslot.
F D raai de sleutel in de richting van de voorzijde van
de auto om deze te ontgrendelen, of in de richting
van de achterzijde om de auto te vergrendelen.
Toegang tot de auto

Page 47 of 324

45
Centrale vergrendeling
werkt niet
Gebruik in de volgende situaties deze
procedures:
-
s
toring van de centrale vergrendeling;
-
a

ccu losgekoppeld of ontladen.
In het geval van een defect van het
centrale vergrendelingssysteem moet
de accu worden losgekoppeld om de
achterklep te vergrendelen, zodat de auto
volledig is vergrendeld.
Bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het portierslot.
F D raai de sleutel in de richting van
de voorzijde van de auto om deze te
ontgrendelen, of in de richting van de
achterzijde om de auto te vergrendelen.
Het alarmsysteem (afhankelijk van de
uitvoering) wordt niet ingeschakeld/
uitgeschakeld op het moment dat de auto
wordt vergrendeld/ontgrendeld.
Het alarm wordt geactiveerd als een portier
wordt geopend en kan worden uitgeschakeld
door het contact aan te zetten.
Overige portierenF Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals
richting de achterzijde van de auto om de
super vergrendeling van de auto in te schakelen.
F Controleer of de kinderbeveiliging van de achterportieren niet geactiveerd is.
F

S
teek de geïntegreerde sleutel in het slot
op de zijkant van het portier en draai de
sleutel een achtste omwenteling rechtsom
(rechterzijde) of linksom (linkerzijde).
F

S
luit de portieren en controleer van buitenaf
of de auto goed is vergrendeld.
Vervangen van de batterij
Als de batterij van de
afstandsbediening leeg is, wordt
u gewaarschuwd door dit lampje
op het instrumentenpaneel, een
geluidssignaal, en een melding op
het display. Zonder Keyless entr y and star t
Batterij, ref.: CR1620/3 volt.
Met Keyless entr y and star t
Batterij, ref.: CR2032/3 volt.
F

W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F

V
erwijder het deksel.
F

V
er wijder de lege batterij uit de houder.
F

P
laats een nieuwe batterij in de houder; let
daarbij op de polariteit.
F

D
ruk het deksel vast.
2
Toegang tot de auto

Page 48 of 324

46
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het ver vangen van de batterij of in het geval
van een storing moet de afstandsbediening
gesynchroniseerd worden.Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats als de storing niet is verholpen.
Zonder Keyless entry and start
F Zet het contact af.
F D raai de sleutel in stand 2 (Contact) .
F

D
ruk direct gedurende enkele
seconden op de knop met het
gesloten hangslot. De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Met Keyless entry and start
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het ver vangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld
en gelokaliseerd worden.
De elektronische sleutel werkt nu weer volledig.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als
de storing niet is verholpen.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever lege batterijen in bij een
speciaal inzamelpunt.Portieren
Openen
Van buitenaf
F Ontgrendel de
auto met de
afstandsbediening of
de sleutel en trek aan
de portiergreep.
Van binnenuit
Het openen van een achterportier van
binnenuit is niet mogelijk als het kinderslot
is geactiveerd.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
kinderbeveiliging .
F

S

teek de mechanische sleutel
(ondergebracht in de afstandsbediening) in
het slot om de auto te ontgrendelen.
F

V

erwijder de bekleding onder de
12V-aansluiting.
F

P

laats de elektronische sleutel in de
daarvoor geschikte behuizing.
F

Z

et het contact aan door op de knop
"START/STOP" te drukken. F

T
rek aan de
binnenportiergreep
van een portier;
de auto wordt
dan volledig
ontgrendeld.
F

Z

et het contact af en ver wijder de sleutel uit
het contactslot.
Toegang tot de auto

Page 49 of 324

47
Sluiten
Als een portier of de achterklep niet
goed is gesloten, zal bij draaiende
motor of als de auto sneller dan
10 km/h rijdt gedurende enkele
seconden een melding worden
weergegeven.
Achterklep
Openen
F Druk op de middelste knop van de achterklep ter wijl de auto ontgrendeld
is of de elektronische sleutel van het
Keyless entry and start-systeem zich in de
detectiezone bevindt.
F

B
eweeg de achterklep omhoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het starten met de afstandsbediening
of met het Keyless entr y and star t -systeem.
Laat bij eventuele storingen of
moeilijkheden bij het openen en sluiten
van de achterklep het systeem direct
controleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om te
voorkomen dat dit ongemak verergert,
waardoor de achterklep ongewild dicht
kan vallen en letsel kan veroorzaken.
Sluiten
F Trek de achterklep omlaag met behulp van
een van de handgrepen aan de binnenzijde.
Als de achterklep niet goed is gesloten (het
slot heeft twee standen), wordt bij draaiende
motor of tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10
km/h) gedurende enkele seconden een
melding weergegeven.
Als de achterklep moeilijk opent of sluit,
laat hem dan zo snel mogelijk controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats om te
voorkomen dat het probleem verergert en
dat de achterklep dichtvalt en daardoor
letsel veroorzaakt.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in het systeem van de centrale
vergrendeling de achterklep mechanisch
ontgrendeld worden.
Ontgrendelen Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten, wordt deze
weer vergrendeld als het probleem niet is verholpen.
F Klap de achterbank naar voren om bij het
slot in de bagageruimte te komen,
F

S
teek een kleine schroevendraaier in de
opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
F

V
erplaats de nok naar rechts.
Fietsen-/accessoiredrager
Het bevestigen van een drager aan de
achterklep is niet toegestaan.
2
Toegang tot de auto

Page 50 of 324

48
Als uw auto is uitgerust met een
programmeerbaar verwarmings-/
ventilatiesysteem en dit systeem is
ingeschakeld, kan de interieurbeveiliging
niet worden gebruikt.
Wegsleepbeveiliging
(Op de GT- en GTi-uitvoeringen)
Dit systeem treedt in werking als er veranderingen
in de positie van de auto worden waargenomen.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de knop of de kabels van de sirene
uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg voor alle werkzaamheden aan
het alarmsysteem een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Activeren
F Zet het contact af en verlaat de auto.F
V
ergrendel de auto met de
afstandsbediening.
of
F

V
ergrendel de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem. Indien een portier, de achterklep, de motorkap
enz. niet goed is gesloten, wordt de auto niet
vergrendeld, maar wordt de beveiliging na
45


seconden wel ingeschakeld.
Uitschakelen
F Druk op deze ontgrendelknop van
de afstandsbediening.
of
F

O

ntgrendel de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de knop gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2


seconden.
Wanneer de auto automatisch weer wordt
vergrendeld (als niet binnen 30


seconden
een portier of de achterklep wordt
geopend), wordt het alarmsysteem niet
automatisch weer ingeschakeld.
Om het alarmsysteem weer in te
schakelen, moet u de auto ontgrendelen
en weer vergrendelen met de sleutel met
afstandsbediening of met het "Keyless
entry and start"-systeem.
Alarmsysteem
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Het bestaat uit de volgende typen beveiliging:
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de
auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de achterklep
of de motorkap probeert te openen.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in
het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als iets of
iemand in de auto beweegt.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje knippert één keer per seconde
en de richtingaanwijzers gaan gedurende
ongeveer 2


seconden branden.
Na het vergrendelverzoek via de
afstandsbediening of het "Keyless entry and
start"-systeem wordt de omtrekbeveiliging
na 5
seconden en de interieurbeveiliging na
45


seconden geactiveerd.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Toegang tot de auto

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 330 next >