Peugeot 308 SW BL 2009.5 Handleiding (in Dutch)

Page 61 of 310

!i
77
COMFORT
STUURWIELVERSTELLING

 Zorg dat de auto stilstaat en trek
aan de hendel om het stuurwiel te
ontgrendelen.

 Verstel het stuurwiel in hoogte en
diepte voor een optimale zithouding.

 Druk de hendel goed vast om het
stuurwiel te vergrendelen.
Voer deze handelingen om veilig-
heidsredenen uitsluitend uit bij stil-
staande auto.
Automatisch dimmende
binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
nachtstand (antiverblindingsstand) waar-
door het spiegelglas automatisch donker
wordt: de bestuurder heeft hierdoor min-
der last van de verlichting van achterop-
komend verkeer, zonneschijn, ...
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in
de dagstand gezet voor een maxi-
maal zicht naar achteren.
Dankzij een sensor die de hoeveelheid
licht die vanaf de achterzijde van de auto
op de spiegel valt, meet, gaat de binnen-
spiegel geleidelijk en automatisch over
van de dag- in de nachtstand.

Page 62 of 310

ii
78
TOEGANG TOT DE AUTO
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto te ontgrendelen of ver-
grendelen de centrale vergrendeling be-
dienen met de sleutel in het portierslot of
met de afstandsbediening. De sleutel met
afstandsbediening dient tevens voor de
lokalisatie en het starten van de auto en
maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.
Uitklappen van de sleutel

 Druk op deze knop om de sleutel uit
te klappen.
Openen van de auto

 Druk op het geopende
hangslot om de auto te ont-
grendelen. Ontgrendelen met de sleutel

 Draai de sleutel linksom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwij-
zers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspiegels
uitgeklapt.
Ontgrendelen met de
afstandsbediening Ontgrendelen en het op
een kier zetten van de
achterruit
Als één van de portieren, de ach-
terruit of de achterklep geopend is,
werkt de centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per on-
geluk wordt ontgrendeld zonder dat
binnen 30 seconden een van de por-
tieren wordt geopend, wordt de auto
automatisch weer vergrendeld.
Normale vergrendeling met de
sleutel

 Draai de sleutel rechtsom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspie-
gels ingeklapt.
Sluiten van de auto

 Druk op het gesloten hang-
slot om de auto te vergren-
delen.

 Druk langer dan 2 seconden op het
gesloten hangslot om ook de ruiten
automatisch te sluiten.
Normale vergrendeling met de
afstandsbediening

 Houd deze knop langer
dan twee seconden inge-
drukt om de achterruit te
ontgrendelen. Bij deze han-
deling wordt eerst de auto
ontgrendeld.
De achterklep en de achterruit
kunnen niet gelijktijdig worden ge-
opend.

Page 63 of 310

!
i
79
TOEGANG TOT DE AUTO
De supervergrendeling blokkeert
het van buitenaf en van binnenuit
openen van de portieren.
Als de supervergrendeling is inge-
schakeld, is ook de vergrendelings-
schakelaar in het interieur buiten
werking.
Schakel daarom nooit de superver-
grendeling in als er zich iemand in
de auto bevindt.
Supervergrendeling met de
afstandsbediening
Supervergrendeling met de sleutel Het in- en uitklappen van de buiten-
spiegels met de afstandsbediening
kan worden uitgeschakeld door het
PEUGEOT-netwerk.

 Druk op het gesloten hang-
slot om de auto volledig te
vergrendelen of druk langer
dan 2 seconden op het ge-
sloten hangslot om ook de
ruiten te sluiten (volgens
uitvoering).

 Druk binnen 5 seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen. De supervergrendeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer 2 secon-
den branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels
ingeklapt (volgens uitvoering).

 Draai de sleutel rechtsom in het
slot van het bestuurdersportier om
de auto volledig te vergrendelen en
houd de sleutel langer dan 2 secon-
den in deze stand om ook de ruiten
te sluiten (volgens uitvoering).

 Draai binnen 5 seconden de sleu-
tel nogmaals rechtsom om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen. Inklappen van de sleutel

 Druk op de knop A om de sleutel in
te klappen. Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op af-
stand lokaliseren, wat vooral praktisch
is bij weinig licht. De auto dient hiervoor
wel vergrendeld te zijn.

 Druk op het gesloten hangslot op de
afstandsbediening.
Hierna zullen gedurende enkele secon-
den de plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifi eke code beschikt.
Om te kunnen starten, moet bij het aan-
zetten van het contact de code van de
sleutel worden herkend door de start-
blokkering.
Deze elektronische startblokkering
blokkeert het motormanagementsy-
steem zodra het contact wordt afgezet
en voorkomt zo het starten van de mo-
tor bij een inbraak.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele
display.
De auto kan dan niet gestart worden. Raad-
pleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-net-
werk.

Page 64 of 310

i
!
80
TOEGANG TOT DE AUTO
Starten van de motor

 Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van de startblokkering.

 Draai de sleutel rechtsom in de
stand 3 (Starten) .

 Laat zodra de motor draait de sleu-
tel los.
Afzetten van de motor

 Zet de auto stil.

 Draai de sleutel linksom in de stand

1 (Stop) .

 Verwijder de sleutel uit het contactslot. Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het vervangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in
de afstandsbediening kan de auto niet meer
met de afstandsbediening ontgrendeld, ver-
grendeld en gelokaliseerd worden.

 Ontgrendel of vergrendel de auto
eerst met de sleutel in het slot.

 Synchroniseer vervolgens de af-
standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk als de storing niet
is verholpen. Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
Synchroniseren

 Zet het contact af.

 Zet de sleutel in de stand 2 (Con-
tact) .

 Druk zo snel mogelijk gedurende
enkele seconden op de vergrendel-
knop (gesloten hangslot) van de af-
standsbediening.

 Zet het contact af en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer. Als de batterij van de afstands-
bediening leeg is, wordt u ge-
waarschuwd door dit verklikker-
lampje, een geluidssignaal en
een melding op het multifuncti-
onele display.
Deze batterij is in het PEUGEOT-net-
werk verkrijgbaar.
Sleutel vergeten in de stand
"Contact"
Als de sleutel onbedoeld in het
contact blijft steken, zal het con-
tact na een uur automatisch wor-
den afgezet.
Draai de sleutel in de stand

1 (Stop) en vervolgens opnieuw
in de stand 2 (Contact) om het
contact weer aan te zetten.

 Wip het huis met een muntstuk bij
het oog los.

 Verwijder de lege batterij.

 Schuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.

 Klik het huis vast.

 Synchroniseer de afstandsbediening.
Zorg dat er geen gewicht (bijvoor-
beeld een zware sleutelhanger...)
aan de sleutel hangt: dit kan na-
melijk storingen aan het contact-
slot veroorzaken.

Page 65 of 310

!
81
TOEGANG TOT DE AUTO
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto en uw legitimatieb ewijs naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transpon-
der opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen. Gooi de lege batterijen van de af-
standsbediening niet weg, ze be-
vatten metalen die schadelijk zijn
voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een spe-
ciaal verzamelpunt.
Afstandsbediening
De radiografi sche afstandsbediening is een systeem met een groo t bereik.
Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om
te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en
het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbrui kbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot
zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het synchronisere n.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sl eutel met af-
standsbediening mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit vo or korte duur.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering ; dit kan tot
storingen leiden.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen
van de auto opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde
sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.

Page 66 of 310

!
i
79
TOEGANG TOT DE AUTO
De supervergrendeling blokkeert
het van buitenaf en van binnenuit
openen van de portieren.
Als de supervergrendeling is inge-
schakeld, is ook de vergrendelings-
schakelaar in het interieur buiten
werking.
Schakel daarom nooit de superver-
grendeling in als er zich iemand in
de auto bevindt.
Supervergrendeling met de
afstandsbediening
Supervergrendeling met de sleutel Het in- en uitklappen van de buiten-
spiegels met de afstandsbediening
kan worden uitgeschakeld door het
PEUGEOT-netwerk.

 Druk op het gesloten hang-
slot om de auto volledig te
vergrendelen of druk langer
dan 2 seconden op het ge-
sloten hangslot om ook de
ruiten te sluiten (volgens
uitvoering).

 Druk binnen 5 seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen. De supervergrendeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer 2 secon-
den branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels
ingeklapt (volgens uitvoering).

 Draai de sleutel rechtsom in het
slot van het bestuurdersportier om
de auto volledig te vergrendelen en
houd de sleutel langer dan 2 secon-
den in deze stand om ook de ruiten
te sluiten (volgens uitvoering).

 Draai binnen 5 seconden de sleu-
tel nogmaals rechtsom om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen. Inklappen van de sleutel

 Druk op de knop A om de sleutel in
te klappen. Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op af-
stand lokaliseren, wat vooral praktisch
is bij weinig licht. De auto dient hiervoor
wel vergrendeld te zijn.

 Druk op het gesloten hangslot op de
afstandsbediening.
Hierna zullen gedurende enkele secon-
den de plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifi eke code beschikt.
Om te kunnen starten, moet bij het aan-
zetten van het contact de code van de
sleutel worden herkend door de start-
blokkering.
Deze elektronische startblokkering
blokkeert het motormanagementsy-
steem zodra het contact wordt afgezet
en voorkomt zo het starten van de mo-
tor bij een inbraak.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele
display.
De auto kan dan niet gestart worden. Raad-
pleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-net-
werk.

Page 67 of 310

!
81
TOEGANG TOT DE AUTO
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto en uw legitimatieb ewijs naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transpon-
der opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen. Gooi de lege batterijen van de af-
standsbediening niet weg, ze be-
vatten metalen die schadelijk zijn
voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een spe-
ciaal verzamelpunt.
Afstandsbediening
De radiografi sche afstandsbediening is een systeem met een groo t bereik.
Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om
te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en
het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbrui kbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot
zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het synchronisere n.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sl eutel met af-
standsbediening mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit vo or korte duur.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering ; dit kan tot
storingen leiden.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen
van de auto opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde
sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.

Page 68 of 310

i
!
80
TOEGANG TOT DE AUTO
Starten van de motor

 Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van de startblokkering.

 Draai de sleutel rechtsom in de
stand 3 (Starten) .

 Laat zodra de motor draait de sleu-
tel los.
Afzetten van de motor

 Zet de auto stil.

 Draai de sleutel linksom in de stand

1 (Stop) .

 Verwijder de sleutel uit het contactslot. Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het vervangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in
de afstandsbediening kan de auto niet meer
met de afstandsbediening ontgrendeld, ver-
grendeld en gelokaliseerd worden.

 Ontgrendel of vergrendel de auto
eerst met de sleutel in het slot.

 Synchroniseer vervolgens de af-
standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk als de storing niet
is verholpen. Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
Synchroniseren

 Zet het contact af.

 Zet de sleutel in de stand 2 (Con-
tact) .

 Druk zo snel mogelijk gedurende
enkele seconden op de vergrendel-
knop (gesloten hangslot) van de af-
standsbediening.

 Zet het contact af en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer. Als de batterij van de afstands-
bediening leeg is, wordt u ge-
waarschuwd door dit verklikker-
lampje, een geluidssignaal en
een melding op het multifuncti-
onele display.
Deze batterij is in het PEUGEOT-net-
werk verkrijgbaar.
Sleutel vergeten in de stand
"Contact"
Als de sleutel onbedoeld in het
contact blijft steken, zal het con-
tact na een uur automatisch wor-
den afgezet.
Draai de sleutel in de stand

1 (Stop) en vervolgens opnieuw
in de stand 2 (Contact) om het
contact weer aan te zetten.

 Wip het huis met een muntstuk bij
het oog los.

 Verwijder de lege batterij.

 Schuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.

 Klik het huis vast.

 Synchroniseer de afstandsbediening.
Zorg dat er geen gewicht (bijvoor-
beeld een zware sleutelhanger...)
aan de sleutel hangt: dit kan na-
melijk storingen aan het contact-
slot veroorzaken.

Page 69 of 310

!
i
82
TOEGANG TOT DE AUTO
ALARM
Dit systeem beveiligt uw auto tegen in-
braak en diefstal. Het systeem bestaat
uit een omtrek- en een interieurbevei-
liging en is voorzien van een anti-in-
braakfunctie. Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Breng geen wijzigingen aan het
alarmsysteem aan, dit kan leiden
tot storingen. Inschakelen

 Zet het contact af en verlaat de auto.

 Vergrendel de auto of schakel de su-
pervergrendeling in met de vergren-
delknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt geactiveerd; het con-
trolelampje van de knop A zal één keer
per seconde knipperen.
De omtrekbeveiliging wordt 5 seconden
na het indrukken van de vergrendel-
knop van de afstandsbediening inge-
schakeld.
De interieurbeveiliging wordt 45 secon-
den na het indrukken van de vergren-
delknop van de afstandsbediening in-
geschakeld.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carros-
seriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand probeert
in te breken door een portier, de achter-
klep of de motorkap te forceren.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er be-
wegingen in het interieur worden waar-
genomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen of als iets of iemand in de
auto beweegt.
Schakel de interieurbeveiliging uit als
u tijdens uw afwezigheid een ruit een
stukje open wilt laten of als er een huis-
dier in de auto achterblijft.
Anti-inbraakfunctie
Dit systeem treedt in werking als ie-
mand probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert
de kabels van de sirene, de bedienings-
eenheid of de accu door te knippen.
Uitschakelen

 Ontgrendel de auto met de ontgren-
delknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt uitgeschakeld; het con-
trolelampje van de knop A gaat uit.
Als een portier of de achterklep
niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld maar zal de
omtrekbeveiliging, evenals de in-
terieurbeveiliging na 45 seconden
worden ingeschakeld.

Page 70 of 310

!
i
83
TOEGANG TOT DE AUTO
Afgaan van het alarm
Als het alarm 10 keer achter elkaar
is afgegaan, wordt het bij de elfde
keer uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop A snel
knippert, betekent dit dat het alarm
tijdens uw afwezigheid is afgegaan.
Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Om te voorkomen dat tijdens het
wassen van uw auto het alarm af-
gaat, is het raadzaam de auto in
dat geval met de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier af te
sluiten.
 Ontgrendel de auto met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier.

 Open het portier; het alarm gaat af.

 Zet het contact aan; het alarm stopt.
Storing

 Vergrendel de auto of schakel de su-
pervergrendeling in met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier.
Automatisch inschakelen *
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwij-
zers ongeveer dertig seconden.
Nadat het alarm is gestopt, zijn de om-
trek- en interieurbeveiliging weer actief.
Storing afstandsbediening
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
Als bij het aanzetten van het contact het
controlelampje van de knop
A gedurende
10 seconden blijft branden, duidt dit op een
storing in de verbinding met de sirene.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
* Volgens land van bestemming.
2 minuten na het sluiten van het laat-
ste portier of het kofferdeksel, wordt het
alarm automatisch ingeschakeld.

 Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de ach-
terklep te voorkomen, moet eerst op
de ontgrendelknop van de afstands-
bediening worden gedrukt.
De interieurbeveiliging wordt uit-
sluitend uitgeschakeld als deze
procedure wordt uitgevoerd na het
afzetten van het contact.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging

 Ontgrendel de auto met de ontgren-
delknop van de afstandsbediening.

 Vergrendel de auto met de afstands-
bediening.
Het alarm wordt weer ingeschakeld met
twee beveiligingsniveaus; het controle-
lampje van de knop A knippert één keer
per seconde.
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging

 Zet het contact af.

 Druk binnen 10 seconden op de
knop A tot het controlelampje blijft
branden.

 Verlaat de auto.

 Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling snel in met de
vergrendelknop van de afstandsbe-
diening.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt in-
geschakeld; het controlelampje van de
knop A zal één keer per seconde knip-
peren.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 310 next >