PEUGEOT 4008 2014 Instructieboekje (in Dutch)

Page 211 of 368

209
7
Praktische informatie





Allesdragers monteren

De dwarsdragers worden op de 8 met afdekplaatjes uitgeruste bevestigingspunten van de dakrails
bevestigd.
Ver wijder met een kleine schroevendraaier de 8 afdekplaatjes aan de binnenzijde van beide
dakrails.
De dwarsdragers worden op de 4 met afdekplaatjes uitgeruste bevestigingspunten op het dak van
de auto bevestigd.
Schuif de afdekplaatjes in de richting van de voorzijde van de auto om ze los te maken.
Bewaar de afdekplaatjes zorgvuldig.
Na demontage van de dwarsdragers moeten de afdekplaatjes weer geplaatst worden:


)
plaats de bevestigingsklemmen in de openingen en schuif de afdekplaatjes in de richting van
de achterzijde van de auto.


De dorpelsierlijsten zijn niet bedoeld
als opstapje bij het monteren van de
allesdragers.

Gebruik de door PEUGEOT aanbevolen
accessoires en houd u aan de
montagevoorschriften van de
fabrikant.
Max. toegestane daklast op
allesdrager, waarbij de laadhoogte niet
meer dan 40 cm mag bedragen
(m.u.v. fietsendrager): 80 kg.
Pas bij een belading hoger dan
40 cm de rijsnelheid aan aan de
rijomstandigheden om schade aan de
allesdrager en de bevestigingen op het
dak te voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land
met betrekking tot het ver voeren van
voor werpen die langer zijn dan de auto.
Om veiligheidsredenen en om beschadiging van het dak te voorkomen mogen uitsluitend voor uw
auto goedgekeurde allesdragers worden gebruikt.


Auto's met dakrails

Auto's zonder dakrails

Page 212 of 368

210
Praktische informatie




Accessoires

Een ruime keuze aan accessoires en originele onderdelen wordt u aangeboden door het PEUGEOT-netwerk.
Deze accessoires en onderdelen zijn getest en goedgekeurd ten aanzien van bedrijfszekerheid en veiligheid.
Ze zijn volledig aangepast aan uw auto, zijn voorzien van een artikelnummer en beschikken over de garantie van PEUGEOT.







"Comfort":

parkeerhulp voor en achter, rokersset,
kledinghanger aan hoofdsteun, thermobox,
aluminium voetsteun, leeslamp, windgeleiders
op de portieren, zonneschermen...


"Transport":

trekhaak met afneembare kogel, dakstangen,
bak bagageruimte, bagagestoppers,
fietsendrager voor bevestiging op allesdragers,
skidragers, kayakdrager, dakkoffers
van hard kunststof, soepele dakkoffers,
bagageruimtenet...

"Style":

16 inch lichtmetalen velgen, 18 inch
lichtmetalen velgen, verchroomde
portierhandgreepkappen, verchroomde
spiegelkappen, interieurstylingset geborsteld
aluminium, interieurstylingset glanzend
zwart, sierdeel handremhefboom, aluminium
pookknop, met leder bekleed stuur wiel...


"Veiligheid":

inbraakalarm, gevarendriehoek,
veiligheidsvest, alcoholtester, EHBO-tas,
sneeuwkettingen, sneeuwsokken, slotbouten,
kinderzitjes, brandblusser, mistlampenset,
hondenrek, lokalisatiesysteem gestolen auto,
accessoires voor huisdieren (veiligheidsgordel,
bescherming voor stoelen, bagageruimte,
kooi)...


"Bescherming":

matten * , bagageruimtebekleding, spatlappen,
flankbeschermingen, dorpelbeschermers,
beschermers bagageruimtedorpel,
autobeschermhoes, stootlijsten voor de voor-
en achterbumper...



Ombouwsets

Het is mogelijk om sets te bestellen genaamd
"Entreprise" voor het ombouwen van een
bedrijfsauto naar een personenauto en
omgekeerd.

Als een trekhaak met de bijbehorende
draadbundel buiten het PEUGEOT-
netwerk gemonteerd wordt, dient dit
beslist volgens de voorschriften van de
fabrikant uitgevoerd te worden.


*
Om te voorkomen dat de pedalen
geblokkeerd raken:


- zorg ervoor dat de matten goed
geplaatst en bevestigd zijn,

- leg nooit meerdere matten boven op
elkaar.

Page 213 of 368

211
7
Praktische informatie
Het monteren van elektrische apparatuur
of accessoires die niet onder een
artikelnummer in het assortiment van
PEUGEOT voorkomen, kan leiden
tot storingen in het elektronisch
systeem van uw auto en een verhoogd
stroomverbruik veroorzaken.
Houd hier rekening mee en neem
contact op met een vertegenwoordiger
van het merk PEUGEOT om u te
laten informeren over het assortiment
uitrustingen en accessoires voorzien
van een artikelnummer.



Installeren van
radiocommunicatiezenders
Voordat u radiozenders met
buitenantenne als uitrusting
achteraf monteert, kunt u bij het
PEUGEOT-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
opvragen, conform de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).


Afhankelijk van de lokale wetgeving kan
de aanwezigheid van veiligheidsvesten,
gevarendriehoeken, alcoholtests en een
set reser velampen en -zekeringen in de
auto verplicht zijn.

"Multimedia":

semi-geïntegreerd navigatiesysteem,
draagbare navigatiesystemen, autoradio's,
luidsprekers, handsfree set, DVD-
speler, DVD voor het updaten van de
kaartgegevens, rijhulpsysteem, WIFI on board,
230V-aansluiting, head-up display, iPhone-
lader, multimedia-aansluiting achter...

Page 214 of 368

212
Onderhoud
PEUGEOT & TOTAL


Partners in prestaties
en vermindering van het
brandstofverbruik

Innovatie voor optimale
prestaties
De afdelingen Research & Development van TOTAL
ontwikkelen voor PEUGEOT smeermiddelen die
geschikt zijn voor de nieuwste technologieën die in
auto's van het merk PEUGEOT worden toegepast.
U bent op die manier verzekerd van optimale prestaties
en een maximale levensduur van de motor van uw auto.


ADVISEERT





Vermindering van de uitstoot van
schadelijke stoffen
De smeermiddelen van TOTAL zijn ontwikkeld om het
rendement van de motoren nog verder te verbeteren en de
systemen voor uitlaatgasnabehandeling te beschermen.
Voor een correcte werking van deze systemen is het van
het grootste belang dat de onderhoudsvoorschriften van
PEUGEOT worden nageleefd.

Page 215 of 368

213
8
Onderhoud











Motorkap



)
Open het linker voorportier.

)
Trek de hendel A
onder in de
portiersponning naar u toe.
Open de motorkap niet als het stormt.
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak
en de motorkapsteun (kans op
brandwonden).


)
Neem de motorkapsteun C
uit de houder
op de onderzijde van de motorkap.

)
Bevestig de motorkapsteun in de uitsparing
om de motorkap geopend te houden.


Sluiten



)
Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.

)
Bevestig de motorkapsteun in de houder op de
onderzijde van de motorkap.

)
Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot vallen.

)
Trek aan de motorkap om te controleren of deze
goed is vergrendeld.


De plaats van de ontgrendelingshendel
in het interieur zorgt er voor dat de
motorkap niet geopend kan worden als
het linker voorportier is gesloten.


Openen


)
Duw de veiligheidshaak B
naar links en til
de motorkap op.

Dit bericht verschijnt op het display van het
instrumentenpaneel als de motorkap niet goed gesloten is.









De koelventilator kan ook nog gaan
draaien nadat de motor is afgezet:
houd daarom voor werpen en kleding
uit de buur t van de ventilator.


In verband met de aanwezigheid van
elektrische uitrustingen in de motorruimte
wordt geadviseerd om blootstelling aan
water (regen, wassen, ...) te beperken.

Page 216 of 368

214
Onderhoud
U kunt de verschillende vloeistofniveaus
controleren en bepaalde onderdelen
ver vangen.














Benzinemotoren



1.
Reservoir ruiten- en
koplampsproeiervloeistof.

2.
Reservoir koelvloeistof.

3.
Reservoir remvloeistof.

4.
Accu .

5.
Zekeringkast.

6.
Luchtfilter.

7.
Oliepeilstok.

8.
Motorolie (bij)vullen.


1,6 L 115


2,0 L 150

Page 217 of 368

215
8
Onderhoud
Dit overzicht is een hulpmiddel bij
het controleren van de verschillende
vloeistofniveaus, het ver vangen van bepaalde
onderdelen en het ontluchten van het
brandstofcircuit.














Dieselmotoren



1.
Reservoir ruiten- en
koplampsproeiervloeistof.

2.
Reservoir koelvloeistof.

3.
Reservoir remvloeistof.

4.
Accu.

5.
Zekeringkast.

6.
Luchtfilter.

7.
Oliepeilstok.

8.
Motorolie (bij)vullen.

9.
Handopvoerpomp * .

1.6 HDi 110


1.8 HDi 150



*
Volgens motoruitvoering.

Page 218 of 368

216
Onderhoud
Zodra het pictogram snel knippert

(ongeveer twee keer per seconde), hebt
u niet veel brandstof meer in de tank
(ongeveer 5 liter).
Ga zo snel mogelijk tanken om te
voorkomen dat u met een lege tank
strandt.

































Brandstoftank



De inhoud van de brandstoftank bedraagt
ongeveer 60 liter.




Minimaal brandstofniveau

Ta n k e n

Op een label aan de binnenzijde van de vulklep
staat de voorgeschreven soort brandstof
voor uw auto aangegeven, afhankelijk van uw
motoruitvoering.
Er moet minimaal 5 liter brandstof worden
getankt om er voor te zorgen dat de
brandstofmeter het niveau weer aangeeft.


Plaats van de brandstofvuldop


Wanneer het minimale niveau in de
brandstoftank is bereikt, verschijnt
deze weergave op het scherm van het
instrumentenpaneel. Zodra het lampje
gaat branden is er nog ongeveer 10 liter
brandstof over.
Het pictogram knippert langzaam
(ongeveer één
keer per seconde).


1.
Openen van de klep.

2.
Openen van de dop.

3.
Ophangen van de dop.
Veilig tanken:


)
zet altijd de motor af
,

)
trek aan de knop A links onder de
bestuurdersstoel om de brandstofvulklep te
ontgrendelen,

)
open de brandstofvulklep B
,

)
draai de dop C
naar links,

)
ver wijder de dop C
,

)
tank de auto af, maar laat het vulpistool
nooit meer dan 3 keer uitspringen
; indien
dit wel gebeurt, kunnen er storingen optreden.
Na het tanken:


)
breng de dop aan, waarbij u eerst het
bovenste gedeelte in de opening steekt,

)
draai de dop naar rechts,

)
sluit de brandstofvulklep.
Controleer of de brandstofvulklep goed
gesloten is. Dit pictogram geeft aan dat de
brandstofvuldop zich aan de
linkerzijde van de auto bevindt.
Het is normaal dat bij het openen van de
brandstofvuldop een geluid van aanzuigende
lucht hoorbaar is, aangezien er een vacuüm
ontstaat dat wordt veroorzaakt door de
afdichting van het brandstofcircuit.

Page 219 of 368

217
8
Onderhoud










Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren

Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen van
het type E10 en E24 (deze bevatten resp. 10%
en 24% ethanol) die voldoen aan de Europese
richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor
auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de
ethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn
EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met
een ethanolgehalte tot 100% (type E100),
worden alleen verkocht in Brazilië.














Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren

Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos
rijden op biobrandstoffen die aan de huidige
en toekomstige Europese richtlijnen voldoen
(diesel die voldoet aan de richtlijn EN 590
gemengd met biobrandstof die voldoet aan de
richtlijn EN 14214) en die aan de pomp getankt
kunnen worden (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk
bij bepaalde dieselmotoren op voor waarde dat
de bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt
worden nageleefd. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof
(zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden
(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).
Hoewel de 1,6 liter benzinemotoren zijn
ontworpen voor het gebruik van 95 RON
benzine, kunt u zonder dat er aanpassingen
aan de motor noodzakelijk zijn ook benzine
met een octaangetal vanaf 90 RON tanken.
De motorprestaties zullen dan echter iets
teruglopen.
Bij de 2,0 liter benzinemotoren kunt u
probleemloos benzine met een octaangetal
vanaf 90 RON tanken.

Page 220 of 368

218
Onderhoud











Brandstoftank leeg (Diesel)


Bij auto's met de 1.6 HDi 110 -motor is het in het
geval van een lege brandstoftank noodzakelijk
om het brandstofsysteem handmatig te
ontluchten: raadpleeg de afbeelding van
de motorruimte voor de desbetreffende
dieselmotor.



1.6 HDi-motor



)
Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.

)
Open de motorkap.

)
Maak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.

)
Bedien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn).

)
Bedien de startmotor tot de motor aanslaat
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht
dan ongeveer 15 seconden en start de
motor opnieuw).

)
Als de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de startmotor opnieuw.

)
Plaats de sierkap terug en klem deze vast.

)
Sluit de motorkap.

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 370 next >