Peugeot 406 2003 Handleiding (in Dutch)

Page 111 of 177

17-02-2003
Mistlampen v——r en mistachterlicht (draaide ring 2 standen naarvoren).
Opmerking: Draai de ring twee
standen naar achteren om achter-eenvolgens het mistachterlicht en demistlampen v——r te doven.
Richtingaanwijzers Links: Omlaag.
Rechts: Omhoog.
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting v——r en achterDraai ring Aom de verlichting in te
schakelen.
Lichten uit ParkeerlichtenDim-/grootlicht Automatisch inschake- len van de verlichting Overschakelen van dim- naargrootlicht
Trek de hendel naar u toe. Opmerking:
Als het contact is afgezet
en het bestuurdersportier wordt geo- pend, klinkt een geluidssignaal om aante geven dat de verlichting nog brandt.
Mistlampen v——r en mistachterlicht
De mistlampen en het mistachterlichtworden ingeschakeld door de ring B
naar voren te draaien en uitgeschakelddoor de ring naar achteren te draaien.Het branden wordt aangegeven dooreen verklikkerlampje op het instrumen-tenpaneel.
Mistlampen v——r (draai de ring1 stand naar voren).
UW 406 IN DETAIL
124
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, zijn de mistlam-pen v——r en het mistach-
terlicht verblindend voor mede-weggebruikers en daarom niettoegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit tezetten zodra ze niet meer nodigzijn.

Page 112 of 177

17-02-2003
AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld alsde lichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers aan-houdend wissen. De verlichting wordtuitgeschakeld als de lichtsterkte vande omgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie : zet de sleutel in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) ofzet het contact aan.
 houd het uiteinde van de licht-schakelaar 2 seconden inge-drukt.
Opmerking : Bij mist kan de licht-
sensor voldoende licht waarnemen.De verlichting zal dan ook nietautomatisch worden ingeschakeld.
Let op dat de lichtsensor, die zich met de regensensor achter de bin-nenspiegel op de voorruit bevindt,niet wordt afgedekt. Deze sensorregelt de automatische verlichting. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting ingeschakeld" op het
multifunctionele display. Opmerking: De functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal in combina-tie met de melding "Automatische
verlichting uitgeschakeld" op het
multifunctionele display. Als de functie tijdens het rijden wordt uitgeschakeld terwijl de lichtsterktevan de omgeving onvoldoende is,zal de verlichting blijven branden. Het is echter mogelijk de functie en de verlichting uit te schakelen door :
- de lichtschakelaar te bedienen.
- de motor af te zetten.
UW 406 IN DETAIL 125
Bij een storing in de lichtsensor
wordt
de functie ingeschakeld (de verlichting gaat aan). De bestuurder wordt gewaarschuwd door het knipperen vanhet verklikkerlampje "dimlichten" op hetinstrumentenpaneel.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te laten controleren.
Follow me home
Bij een geringe lichtsterkte van deomgeving of bij nacht, kunnen deparkeer- en dimlichten gedurende onge-veer een minuut blijven branden als ude auto verlaat :  zet de lichtschakelaar in de stand
AUTO,
 zet het contact in de stand accessoi-res (1e stand van de sleutel),
 houd het uiteinde van de lichtscha-kelaar langer dan twee secondeningedrukt,
 zet de lichtschakelaar in de stand 0,
 geef een "lichtsignaal",
 verlaat en vergrendel de auto.

Page 113 of 177

17-02-2003
Ruitenwisser achter (break) Draai ring Ain de eerste
stand voor de intervalstand. Ruitensproeier achter (break) Draai ring Avoorbij de eerste
stand, de ruitensproeiers en de ruitenwissers werkengedurende een vastgesteldetijd.
RUITENWISSERSCHAKELAARRuitenwissers v——r 2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1
Normale snelheid (matige regenval).AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
∀ EŽn keer wissen (omlaag duwen).
Werking In de stand 1of 2wordt, als de auto
stopt, de wissnelheid lager en zodra weer wordt weggereden, wordt deoorspronkelijke wissnelheid weeraangenomen. Nadat het contact meer dan een minuut is afgezet met de ruiten-wisserschakelaar in de stand
AUTO, dient deze functie weergeactiveerd te worden. Zet hier-
voor de schakelaar in een willekeuri-ge stand en zet hem vervolgens inde stand AUTO. Automatische ruitenwissers In de stand
AUTO, werkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aange- past aan de hoeveelheid neerslag .
Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie verschijnt het bericht "Automatische
ruitenwissers ingeschakeld" op de
multifunctionele display. In geval van een storing in de
stand AUTO , zullen de ruitenwissers
met een noodprogramma werken.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt om het systeem te laten contro-
leren.
UW 406 IN DETAIL
126
Dek de regensensor, op de voorruit achter de bin-nenspiegel, niet af. Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was- straat of controleer of de schake-laar niet in de stand voor automa-tisch wissen staat.
Wacht 's winters met het inscha- kelen van het automatisch wissentot de voorruit ontdooid is.
Ruitensproeiers en koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden inwerking, waarna enige tijd de ruiten-wissers worden ingeschakeld om deruit schoon te wissen. De koplampsproeiers treden gelijk, gedurende twee seconden, met deruitensproeiers in werking indien de
dim-/grootlichten branden .

Page 114 of 177

17-02-2003
BOORDCOMPUTERDisplay B Display C
Ð de actieradius,
Ð de afgelegde afstand,
Ð het gemiddelde verbruik,
Ð het momentele verbruik,
Ð de gemiddelde snelheid. Op 0 zetten Druk meer dan 2 seconden op de knop. Als de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaarmeermaals wordt
ingedrukt, worden achtereenvolgens aangegeven:
Ð het momentele verbruik en de actieradius:
Ð het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en degemiddelde snelheid berekend over een periode "1";
Ð het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de gemiddelde snelheid berekend over een periode "2".
De periodes "1"en "2" worden bepaald door de frequentie
waarmee de teller op nul gezet wordt. Zo kan de periode "1" gelden voor een dagelijks verbruik en de periode "2"voor
een gemiddeld verbruik over een maand. Op 0 zetten Druk de knop meer dan 2 seconden in zodra de gewenste periode wordt aangegeven.
UW 406 IN DETAIL 139

Page 115 of 177

17-02-2003
Actieradius In deze stand geeft de computer het aantal kilometers dat met de resterende hoeveelheid brandstofgereden kan worden. Opmerking:dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de rijstijl of van het landschap, met alsgevolg een aanzienlijke verlagingvan het momenteel verbruik. Als de resterende hoeveelhei brandstof in de tank minder is dan
3 liter, branden er slechts 3 streepjes
op de display. Gemiddeld verbruik Het gemiddelde verbruik is de ver- houding tussen de verbruikte brand-stof en het aantal afgelegde kilome-ters sinds de laatste nulstelling van
de boordcomputer.
Momenteel verbruik Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste 2 seconden.Deze informatie verschijnt alleen alser met een snelheid hoger dan 20 km/h wordt gereden. Gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid wordt verkregen door de sinds de laatstenulstelling afgelegde afstand tedelen door de tijd dat de auto ingebruik is (contact aan).Afgelegde afstand In deze stand geeft de boordcomputer de afgelegde afstand sinds de laatstenulstelling aan. Na het op nul stellen van de boordcomputer is de weergegevenactieradius pas na enige tijd
betrouwbaar.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt wanneer er tijdens het rijdenhorizontale streepjes op de displayverschijnen, in plaats van cijfers.
UW 406 IN DETAIL
140

Page 116 of 177

17-02-2003
ELEKTRISCH BEDIENDE RUITEN
1 - Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde. De bestuurder beschikt over twee mogelijkheden: - Handbediening: Duw of trek
schakelaar 1tot het zware punt.
De ruit stopt zodra de toets wordt losgelaten.
- Automatische bediening: Duw
of trek schakelaar 1voorbij het
zware punt. Als u de knop heeftlosgelaten, opent of sluit de ruitvolledig. Druk opnieuw op deschakelaar om het openen ofsluiten te stoppen.
UW 406 IN DETAIL 141
Beveiliging tegen beknellen Als de ruit aan bestuurderszijde sluit en tegen een obstakel stuit,stopt de ruit en gaat deze weerverder open. Opmerkingen: Als de ruit (bijvoorbeeld bij vorst) niet wil sluiten, open dan de ruiteerst helemaal en sluit deze dandirect weer door de schakelaaromhoog te trekken tot de ruit volledig gesloten is. Houd deschakelaar na het sluiten nogongeveer ŽŽn seconde ingedrukt.
Wanneer het systeem nadat de accukabels zijn losgenomen nietwerkt, moet de beveiliging tegenbeknellen worden geherprogram-meerd:
- Open de ruit volledig en sluit
hem vervolgens weer, de ruit zal elke keer dat de schakelaarwordt ingedrukt in een stap van
enkele centimeters sluiten. Voerdeze procedure uit tot de ruitvolledig gesloten is.
- Houd als de ruit gesloten is de schakelaar nog minimaal 1 seconde ingedrukt.
Gedurende deze procedure isde beveiliging tegen beknellenniet in werking.2 - Schakelaar ruitbediening passagiers- zijde.
3 - Schakelaar ruitbediening rechts achter.
4 - Schakelaar ruitbediening links achter.
5 - Blokkeerschakelaar elektrisch bedien- de ruiten achter (kinderslot). Druk voor de veiligheid van uw kinderen op de schakelaar 5om de bediening van de
achterruiten uit te schakelen, ongeacht destand van de ruiten. Druk de schakelaar 1 keer in om de bedien- ing in te schakelen en druk deze nogmaalsin om de bediening uit te schakelen.
Neem bij het verlaten van de
auto, zelfs voor een korte perio-
de, altijd de sleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets
tussen de ruit en de sponning bekneld raakt,
moet de ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan passa-
gierszijde bedient, moet deze ervan verze-
kerd zijn dat niets het correcte sluiten van
de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juiste manier
gebruik maken van de elektrische ruitbe-diening.
Zorg ervoor dat ook kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.

Page 117 of 177

17-02-2003
BUITENSPIEGELS Elektrisch verstelbare buitenspiegels Draai knop 6naar links of rechts om
de desbetreffende spiegel te selecte- ren. Duw knop 6in de 4 richtingen om de
spiegel af te stellen.
Tijdens het parkeren kunnen de bui- tenspiegels handmatig ingeklaptworden. Elektrisch inklapbare spiegels Draai, als het contact aan is, knop 6
in stand A.
Het uiteinde van het glas
van de buitenspiegel aan
bestuurderszijde is asfe-
risch (dit gedeelte is door
middel van een stippellijn
afgetekend) om de "dode hoek"
op te heffen.
De weergegeven objecten in de spiegels aan bestuurders- en
passagierszijde lijken verder af
dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden om de afstand ten
opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
UW 406 IN DETAIL
142

Page 118 of 177

17-02-2003
Automatische binnenspiegel De binnenspiegel verstelt geleidelijk en automatisch van de dag- in de nacht-
stand. Om verblinding te voorkomen, wordt de spiegel automatisch donker,afhankelijk van de hoeveelheid licht die vanaf de achterzijde van de auto op despiegel valt. Zodra de hoeveelheid licht (bijvoorbeeld zonneschijn, verlichting vanachteropkomend verkeer) vermindert, wordt het spiegelbeeld weer helder vooreen optimaal zicht.
Werking Zet het contact aan en druk op schakelaar 1:
Ð Verklikkerlampje 2aan (schakelaar ingedrukt) : automatische werking.
Ð Verklikkerlampje 2uit : automatische werking uitgeschakeld. De spiegel blijft
in de dagstand staan.
BijzonderhedenZodra de achteruit wordt ingeschakeld, wordt de spiegel in de dagstand gezet voor een maximaal zicht naar achteren.
UW 406 IN DETAIL 143
VENSTERS VOOR
TOL-/PARKEERKAARTEN De athermische voorruit bevat twee niet-reflecterende gedeelten aanweerskanten van de binnenspiegel.Hier kunnen de tol- en/of parkeer-kaarten worden bevestigd.
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen :
Ð dagstand (normaal),
Ð nachtstand (antiverblinding).De spiegel kan in de dag- en nacht- stand gezet worden met behulp vanhet hendeltje aan de onderzijde.

Page 119 of 177

17-02-2003
CLAXON Druk op een van de spaken of in het midden van hetstuurwiel.
KOPLAMPVERSTELLING Afhankelijk van de belading kan de koplamphoogte afgesteld worden.0 - 1 of 2 personen op de voorstoelen
Ð - 3 personen
1 - 5 personen
2 - 5 personen + maximaal
toegestane belading
3 - Bestuurder + maximaal
toegestane belading
Oorspronkelijke koplamphoogte:stand 0 ALARMKNIPPERLICHTEN Druk de knop in, de richtingaanwij- zers knipperen tegelijkertijd. De alarmknipperlichten werken ook als het contact is afgezet.
STUURWIEL IN HOOGTE EN DIEPTE VERSTELLEN Zorg dat de auto stil staat en ont- grendel het stuurwiel door aan hendel
Ate trekken.
Verstel het stuurwiel in hoogte endiepte en vergrendel het stuurwieldoor de hendel Avolledig in te
drukken.
UW 406 IN DETAIL
144
Automatische ontsteking van de alarmknipperlichten* Bij een noodstop schakelen de alarmknipperlichten, afhankelijk vande remvertraging die optreedt, auto-matisch in. De alarmknipperlichtenblijven knipperen totdat er opnieuwgas wordt gegeven. U kunt de alarmknipperlichten echter ook uitschakelen door de knop in tedrukken.* Volgens land van bestemming.

Page 120 of 177

17-02-2003
ZONNEKLEP MET
MAKE-UPSPIEGEL METVERLICHTING Als het contact aan is, gaat de verlich- ting van de make-upspiegel brandenzodra het afdekklepje geopend wordt.PLAFONNIERSUit. De verlichting gaat aan zodra ŽŽn van de portieren geopend wordt. Permanente verlichting als de sleutel in de stand accessoires staat of als het contact aan is.
1 - Plafonnier v——r
2 - Plafonnier achter
3 - Kaartleeslampjes v——r Zet het contact aan of in de stand accessoires en druk op de desbetreffen-
de schakelaar. UW 406 IN DETAIL
145

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 180 next >