Peugeot 406 Break 2003 Handleiding (in Dutch)
Page 11 of 177
17-02-2003
12UW 406 IN EEN OOGOPSLAG
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE Starten
Wegrijden vanuit stand Pmet draaiende motor :
Het rempedaal moet ingetrapt zijn om vanuit stand P te kunnen schakelen (shift lock).
Selecteer de gewenste stand ( R, D , 3, 2 of 1) en laat het rempedaal langzaam los; de auto begint te rijden.
U kunt ook starten vanuit stand N:
Trap het rempedaal in en zet de handrem los.
Selecteer de gewenste stand ( R, D , 3, 2 of 1) en laat het rempedaal langzaam los; de auto begint te rijden.
De automatische transmissie met vier versnellingen heeft een volledig automatische bediening, aangevuld
met een programma sport(schakelaar A) en een programma sneeuw(schakelaar B).
Schakelpatroon Kies de gewenste stand door de selectiehendel in het schakelpatroon te verplaatsen.
Zodra een schakelstand is geselecteerd, gaat het bijbehorende verklikkerlampje in het instrumentenpaneel branden.
P ark (Parkeerstand) : om de auto stil te zettenen te starten , met of zonder gebruik van de handrem.
R everse (Achteruitversnelling) : om achteruitte rijden (schakel deze stand alleen in als de auto stilstaat en de
motor stationair draait). N eutral (Neutraalstand) : om de motor te startenen de auto te parkeren, met gebruik van de handrem.
D rive (Rijstand) om automatisch te schakelen tijdens het rijden (automatisch schakelen van de vier versnellingen).
3 :Voor stadsverkeer of bochtige wegen (automatisch schakelen van de eerste drie versnellingen).
2 :Voor rijden in de bergen, het trekken van een aanhanger (automatisch schakelen van de eerste twee
versnellingen).
1 :Te gebruiken bij steile hellingen (selecteren van alleen de eerste versnelling).
Bijzonderheden van de auto- matische transmissie (1,8 en2,0 liter benzinemotor en
2,0 liter HDI Turbodieselmotor) Het selecteren van de eerste ver- snelling gebeurt door in stand 2op schakelaar Cte drukken.
Druk nogmaals op schakelaar C
of verzet de selectie-hendel om dit onge-daan te maken.
V6 Motor
1,8 liter en 2 liter benzinemotor
en 2,0 liter HDI Turbodieselmotor148
Page 12 of 177
17-02-2003
UW 406 IN EEN OOGOPSLAG13
Gebruik de snelheidsre- gelaar niet op gladdewegen of bij zeer druk
verkeer.
SNELHEIDSREGELAAR Met behulp van de snelheidsregelaar kan met een door de bestuurder ingestelde constante snelheid worden gereden, ongeacht het profiel vande weg en zonder gas te hoeven geven of te remmen. Deze voorziening werkt alleen bij snelheden boven ongeveer 40 of 60 km/h (volgens motoruitvoering), vanaf de 4
e
versnelling (2 e
versnelling
bij een automatische transmissie). Inschakelen
Zet de draaiknop 1in de stand ON.
U kunt nu een snelheid instellen.
Zet de draaiknop 1in de stand OFFom het systeem uit te schakelen.
Instellen van de snelheid Zodra de gewenste snelheid is bereikt, drukt u op toets 2of 3. De snel-
heid is in het geheugen opgeslagen en wordt automatisch vastgehouden. Opmerking: Het is mogelijk tijdelijk de snelheid te verhogen zonder de
snelheidsregelaar uit te schakelen. Ingestelde snelheid uitschakelen Als u het rijden met de ingestelde snelheid wilt onderbreken :
Druk op toets 4of trap het rem- of koppelingspedaal in.
Ingestelde snelheid opnieuw oproepen
Druk, na het uitschakelen van de ingestelde snelheid op knop 4.
De auto neemt de laatst ingestelde snelheid weer aan. Ingestelde snelheid wijzigenIngestelde snelheid verhogen :
Druk op toets 3.
Laat deze los zodra de
gewenste snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid verlagen : Druk op toets 2.
Laat deze los zodra de
gewenste snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid annuleren Zet de draaiknop 1in de stand
OFF of zet het contact af.
151
Page 13 of 177
17-02-2003
UW 406 IN EEN OOGOPSLAG
10
Nr. Symbool Functie
1
Temperatuurregeling.
2 Achterruitverwarming.
3 Bediening luchttoevoer.
4 Regeling
luchtverdeling.
5 Regeling
luchtopbrengst.
6 Bediening airconditioning.
AIRCONDITIONING
56
Page 14 of 177
17-02-2003
Nr. Symbool Functie1 Temperatuurregeling.
2 Automatischprogramma "zicht".
3 Automatisch
programma "comfort".
4 Achterruitverwarming.
5 Regelingluchtverdeling
.
6 Bediening
airconditioning.
7 Regeling
luchtopbrengs
t.
8 Regeling
luchttoevoer.
UW 406 IN EEN OOGOPSLAG 11
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
58
Page 15 of 177
17-02-2003
DE PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES Uw auto heeft lange onderhoudsintervallen.
¥ Voor modellen met benzinemotor: elke 30.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met direct ingespoten dieselmotor: elke 20.000 km of elke twee jaar. Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te con- troleren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Daarom nodigt PEUGEOT u uit voor een tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles. Deze tussentijd-
se controle wordt niet aangegeven door de onderhoudsintervalindicator. De controle moet elke 15 000 km plaats-vinden voor benzinemotoren en elke 10 000 km voor dieselmotoren met directe inspuiting.
Een PEUGEOT-monteur voert een kortdurende controle uit en vult, indien nodig, vloeistoffen bij (olie, koelvloeistof,ruitensproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag oliepeil kan ernstige schade aan de motor veroorzaken: controleer daarom het motoroliepeil tenminste elke 3000 of 5000 km, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
Deze lange onderhoudsintervallen zijn mogelijk geworden door de ontwikkeling van onze autoÕs en van de smeermiddelen:
DAAROM IS HET VERPLICHT UITSLUITEND DOOR DE FABRIKANT GOEDGEKEURDE EN AANBEVOLEN SMEER-
MIDDELEN TE GEBRUIKEN.
ONDERHOUD VAN UW 406
18
Page 16 of 177
17-02-2003
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbags en de pyrotechnische gordelspannersdienen elke 10 jaar door een PEUGEOT-servicepunt gecontroleerd te
worden.De remvloeistof dient elke 60 000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het interieurfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.
Vervangen van de distributieriem : raadpleeg het PEUGEOT-servicepunt.
ONDERHOUD VAN UW 406 19
Bijzondere gebruiksomstandigheden
Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden : ¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden : ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan 30¡C.
¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan Ð15¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te
volgen en de intervallen te verkorten : ¥ Elke 20 000 km of elk jaar voor modellen met benzinemotor.
¥ Elke 15 000 km of elk jaar voor modellen met dieselmotor met directe inspuiting.
Page 17 of 177
17-02-2003
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbags en de pyrotechnische gordelspannersdienen elke 10 jaar door een PEUGEOT-servicepunt gecontroleerd te
worden.De remvloeistof dient elke 60 000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het interieurfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.
Vervangen van de distributieriem : raadpleeg het PEUGEOT-servicepunt.
ONDERHOUD VAN UW 406 19
Bijzondere gebruiksomstandigheden
Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden : ¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden : ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan 30¡C.
¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan Ð15¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te
volgen en de intervallen te verkorten : ¥ Elke 20 000 km of elk jaar voor modellen met benzinemotor.
¥ Elke 15 000 km of elk jaar voor modellen met dieselmotor met directe inspuiting.
Page 18 of 177
17-02-2003
ONDERHOUDSINTERVALINDICATORDeze geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvol-gende onderhoudscontrole volgenshet onderhoudsschema.
Werking Zodra het contact wordt aangezet, gaat het lampje (een sleutel die onder-houdswerkzaamheden symboliseert)gedurende 5 seconden branden. Deteller geeft (afgerond) het resterendeaantal kilometers tot de eerstvolgendeonderhoudscontrole aan.
Voorbeeld:er is nog 4.800 km af te
leggen tot de eerstvolgende onder- houdscontrole. Bij het aanzetten vanhet contact en gedurende 5 secondendaarna geeft de teller aan: 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de nor-male kilometerstand of de stand vande dagteller aan. De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is minderdan 1.000 km.
Voorbeeld:
er is nog 900 km af te
leggen tot de eerstvolgende onder- houdscontrole. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeftde teller aan: 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de nor-male kilometerstand aan, maar hetlampje blijft branden. Dit om aan te geven dat er bin- nenkort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden. De kilo-metertotaalstand of de stand van dedagteller wordt aangegeven.De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is overschreden. Elke keer als het contact wordt aangezet, gaat het lampje gedurende 5 secondenknipperen en geeft de teller het aantalkilometers aan dat er teveel gereden is.
Voorbeeld: er had 300 km eerder een
onderhoudscontrole uitgevoerd moeten worden. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeft deteller aan: 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de norma-le kilometerstand aan, maar het lamp-je blijft branden. De kilometertotaal-stand of de stand van de dagtellerwordt aangegeven.
UW 406 IN DETAIL 135
Page 19 of 177
17-02-2003
Op 0 zetten van de onderhoudsintervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de onderhoudsintervalindicator na elkeonderhoudscontrole weer op 0. Als u zelf de onderhoudscontrole heeft uitgevoerd, kan de onder-houdsintervalindicator op de volgen-de wijze op 0 gezet worden: Ð zet het contact af,
Ð druk op knop 1en houd deze
ingedrukt,
Ð zet het contact aan.
De kilometerteller begint 10 secon- den terug te tellen, Ð houd knop 1gedurende
10 seconden ingedrukt.
De teller geeft [= 0]aan en het lamp-
je gaat uit.
UW 406 IN DETAIL
136
Page 20 of 177
17-02-2003
VERSCHILLENDE TYPEN ONDERHOUDSCONTROLES Elke auto heeft zijn eigen onderhoudsinterval, die door de constructeur is vastgesteld op basis van de technische eigenschappen.
Deze bestaat uit 2 verschillende onderhoudscontroles (A en C), tussentijdse controles en enkele aanvullende werkzaamhe-
den ; deze zijn speciaal op uw auto, de kilometerstand en de leeftijd ervan afgestemd. Onderhoudscontrole type B geldt voor oudere auto's.Uw dealer geeft bij de garantiecontrole en daarna bij elke onderhoudscontrole het type en de werkzaamheden van de volgende onderhoudscontrole aan.
ONDERHOUD VAN UW 406
20
Niveau vloeistof automatische transmissie elke 60 000 km.
Vervangen van
remvloeistofelke 60 000 km of elke 2 jaar.
Hiervoor dient olie op synthetische basis gebruikt te worden ; er mag ook brandstofbe-
sparende of synthetische olie gebruikt worden.
Let op : brandstofbesparende olie mag niet worden gebruikt voor de 2,2 liter 16V motor. Tussentijdse controle tussen twee onderhoudsbeurten.
ONDERHOUDSINTERVAL VAN UW 406 BENZINE
Benzinemotor (behalve V6 injectie 24V) : onderhoudscontrole elke 30 000 km of elke 2 jaar
Garantiecontrole bij
10 000 km of na 6 maanden*. Deze is noodzakelijk om
aanspraak op de garantie te kunnen maken.
* Wat het eerst wordt bereikt. 120 000 150 000 180 000 210 000 240 000
KILOMETERSTAND 30 000 60 000 90 000