Peugeot 407 2010 Handleiding (in Dutch)

Page 31 of 247

2MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
31
Confi guratie van het display Datum en tijd instellen Stel de parameters één voor één in en
selecteer "OK" om te bevestigen.
Selecteer in de weergegeven lijst

"Confi guratie display" en bevestig.
Selecteer in de weergegeven lijst "In-
stellen datum en tijd" en bevestig.
- Lichtsterkte instellen volgens een
schaal tussen Maan (-) en Zon (+).
- Kiezen van eenheden.
- Instellen van datum en tijd. Het dis- play geeft het geselecteerde item
weer. Gebruik het navigatiepaneel
om een ander item te selecteren.
Bevestig de nieuwe parameters één
voor één door op de toets van het na-
vigatiepaneel te drukken. De wijzigin-
gen worden opgeslagen door op het
scherm "OK" te selecteren.
Druk op de toets ESC (Escape) van
het bedieningspaneel om de wijzigin-
gen te annuleren.
- Kiezen van kleuren (uitsluitend bij kleurendisplay C). Selecteer met behulp van het naviga-
tiepaneel in het menu op het display
het icoon
"Persoonlijke-instellingen-
Confi guratie" en bevestig.
Om veiligheidsredenen mag
de bestuurder het multifunc-
tionele display uitsluitend be-
dienen als de auto stilstaat.

Page 32 of 247

2MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
32
Weergave
Via dit menu kunt u de helderheid van
het display, de kleuren van het display
en de kleur van de kaart instellen (dag/
nacht en automatisch).
Parameters auto
Via dit menu kunnen verschillende
functies ten behoeve van het rijden en
het comfort worden in- of uitgescha-
keld:
- airconditioning (A/C),
- informatie over de auto,
- toegang tot de auto,
- hulpsystemen bij het rijden,
- confi guratie verlichting,
- comfortverlichting.
Eenheden
Via dit menu kunt u de eenheden kie-
zen: temperatuur (°C of °F) en verbruik
(km/l, l/100, mijl en mpg).
Parameters systeem
Via dit menu kunt u de fabrieksinstel-
lingen herstellen, de versie van de
software weergeven en doorlopende
tekst activeren. Om veiligheidsredenen mag
de bestuurder het multifunc-
tionele display uitsluitend be-
dienen als de auto stilstaat. KLEURENDISPLAY (MET PEUGEOT CONNECT NAV) Menu "SETUP"
Druk op de toets SETUP om naar het
menu "SETUP" te gaan. Dit menu biedt
toegang tot de volgende functies:
- Taal,
- Datum & tijd,
- Weergave,
- Parameters auto,
- Eenheden,
- Parameters systeem.
Talen
Via dit menu kunt u de taal van het dis-
play instellen: Duits, Engels, Spaans,
Frans, Italiaans, Nederlands, Pools,
Portugees.
Datum & tijd
Via dit menu kunt u de datum en tijd,
het formaat van de datum en het for-
maat van de tijd instellen (raadpleeg
het hoofdstuk "Audio en Telematica").
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (bij kans op
gladheid knippert de weergegeven
temperatuur),
- controle van te openen carrosserie- delen,
- meldingen over de staat van de functies van de auto, die tijdelijk
worden weergegeven,
- waarschuwingsmeldingen,
- de audiofuncties,
- de informatie van de boordcomputer,
- de instellingen van de airconditio- ning,
- de informatie van het navigatiesy- steem.

Page 33 of 247

2MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
33
KLEURENDISPLAY MET HOGE RESOLUTIE (MET PEUGEOT CONNECT COM)
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (bij kans op gladheid knippert de weergegeven
temperatuur),
-
controle van te openen carrosseriedelen,
- meldingen over de staat van de functies van de auto, die tijdelijk
worden weergegeven,
- waarschuwingsmeldingen,
- de audiofuncties,
- de informatie van de boordcomputer,
- de instellingen van de airconditioning,
-
de informatie van het navigatiesysteem.
Algemeen menu Confi guratie van het display
Druk op de toets "MENU" om naar
het algemene menu te gaan en se-
lecteer een van de volgende functies:
Navigatie, Kaart, Verkeersinformatie,
Audiofuncties, Telematica, Confi gura-
tie, Video, Diagnose auto en Aircondi-
tioning. - Kiezen van de kleur,
- Instellen van de lichtsterkte,
- Instellen van datum en tijd,
- Kiezen van de eenheden.
Parameters van de auto instellen
Met deze functie kunnen verschillende
systemen van de auto geactiveerd of
uitgeschakeld worden.
- permanente vergrendeling van het
kofferdeksel bij de 407 sedan,
- automatisch inschakelen van de verlichting,
- automatische Follow-Me-Home-ver- lichting,
- automatisch inschakelen ruitenwis- ser achter bij inschakelen achteruit-
versnelling bij de 407 SW.
Het menu "Confi guratie" biedt toe-
gang tot de volgende functies:
- Confi guratie display,
- Geluid,
- Taalkeuze,
- Parameters auto defi niëren.
U kunt op de drie aansluitingen in het
dashboardkastje een videoapparaat
(camcorder, digitale camera, ...) aan-
sluiten.
De videoweergave is uitsluitend mo-
gelijk als de auto stilstaat.
Selecteer in het algemene menu het
menu "Video":
- "Videofunctie activeren" om de vi-deofunctie in of uit te schakelen,
- "Parameters video" om het formaat van de weergave, de lichtsterkte, het
contrast en de kleuren in te stellen.
Druk op de toets "ESC" of "DARK" om
de videoweergave uit te schakelen.
Druk herhaaldelijk op de toets "SOURCE"
om in plaats van de videoweergave
een andere geluidsbron te selecteren. MENU VIDEO (MET PEUGEOT CONNECT COM)

Page 34 of 247

3COMFORT
34

Page 35 of 247

3COMFORT
35
Let erop dat voor een gelijkmatige ver-
deling van de lucht naar het interieur
de uitstroomopening onder de voorruit,
de ventilatieroosters, de luchtkanalen
onder de voorstoelen en de ventila-
tieopeningen in de bagageruimte vrij
blijven.
Bij een zware belasting van de motor
(trekken van een zware aanhanger op
een steile helling bij een hoge buiten-
temperatuur) kan de airconditioning tij-
delijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Sluit alle ruiten, zodat de airconditio-
ning effectief kan werken.
Controleer regelmatig de staat van het
interieurfi lter. De fi lterelementen die-
nen periodiek te worden vervangen.
Laat de fi lterelementen twee keer zo
vaak vervangen als de omstandighe-
den dit vereisen.
Het airconditioningssysteem is chloor-
vrij en is niet schadelijk voor de ozon-
laag.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
Bij stilstand is het normaal dat er onder
de auto een plasje water verschijnt,
aangezien de airconditioning het con-
denswater druppelsgewijs afvoert via
een daarvoor bestemde afvoerope-
ning. Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem in
dat geval door het PEUGEOT-netwerk
controleren.

1. Ventilatieroosters middenconsole.

2. Regeling luchttoevoer dashboard-
kastje (zie hoofdstuk "Indeling in-
terieur").

3. Uitstroomopening beenruimte.

4. Twee uitstroomopeningen onder
aan de middenconsole voor de
achterzitplaatsen.

5. Zijventilatieroosters.

6. Uitstroomopeningen zijruitontwa-
seming.

7. Uitstroomopeningen voorruitont-
waseming.

8. Zonnesensor.

9. Ventilatierooster matige luchtver-
deling. AUTOMATISCHE REGELING AIRCONDITIONING
Het is aan te raden de automatische
regeling van de airconditioning te ge-
bruiken. Hiermee worden de luchthoe-
veelheid, de binnentemperatuur en de
luchtverdeling automatisch en opti-
maal geregeld aan de hand van signa-
len van verschillende sensoren, zodat
u de instelling niet handmatig hoeft te
wijzigen.
Matige luchtverdeling
Het ventilatierooster voor de matige
luchtverdeling, boven in de midden-
console, zorgt voor een gelijkmatige
verdeling van de luchtstroom, zonder
dat tocht optreedt, en voor een opti-
male temperatuur in het interieur.
Dek de zonnesensor
8 niet af.
Deze zorgt voor de regeling van de
airconditioning.
Gebruiksadviezen
Sluit voor een goede ventilatie
het ventilatierooster voor ma-
tige luchtverdeling 9 niet af.
Sluit voor een optimale ventilatie bij
warm weer het ventilatierooster voor
matige luchtverdeling af en gebruik uit-
sluitend de ventilatieroosters 1 en 5 .
Als de binnentemperatuur zeer hoog
blijft nadat de auto lang in de zon heeft
gestaan, kunt u het passagierscom-
partiment kort ventileren.

Page 36 of 247

3COMFORT
36
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING (MET CENTRALE REGELING)

Centrale regeling: de temperatuur, de
luchtverdeling en de luchtopbrengst wor-
den voor het gehele interieur geregeld.
Automatische regeling (AUTO) Automatisch
programma -
comfort (1)
Druk op de toets "AUTO" . Het verklik-
kerlampje gaat branden. Op het multi-
functionele display wordt het symbool
"AUTO" weergegeven.
Afhankelijk van de gekozen instellingen
regelt het systeem de luchtverdeling, -
opbrengst, -temperatuur en -toevoer om
het comfort en de luchtcirculatie in het
interieur optimaal te houden. U hoeft het
systeem niet zelf meer bij te regelen.

 Druk op een van de
pijltoetsen (links of
rechts) om de tempe-
ratuur in te stellen.
Temperatuurregeling (2)
Om bij koude motor de toe-
voer van koude lucht te be-
perken, wordt de ventilatie
geleidelijk op het optimale ni-
veau gebracht.
De symbolen en meldingen van de
verschillende instellingen van de au-
tomatische airconditioning verschijnen
op het multifunctionele display.
De op het display weergegeven waar-
de heeft betrekking op een bepaald
comfortniveau en niet op een tempe-
ratuur in graden Celsius of Fahrenheit
(afhankelijk van de instelling van het
display).
Instelling op een waarde van onge-
veer 21 biedt een optimaal comfort.
Desgewenst kunt u een andere waar-
de instellen, waarbij het raadzaam is
deze niet lager dan 18 en niet hoger
dan 24 in te stellen.

Page 37 of 247

3COMFORT
37
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies
van de airconditioning handmatig in te
stellen, terwijl de overige functies au-
tomatisch worden geregeld.
In de handbediende stand kunnen on-
aangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen
ruiten) en is het comfort niet optimaal.
Bij het indrukken van de toets "AUTO"
zal het systeem weer volledig automa-
tisch functioneren. Aanjager (3)
Luchtopbrengst

 Draai de knop 3
rechtsom om de
luchtopbrengst te ver-
groten of linksom om
deze te verkleinen.
Uitschakelen van de ventilatie
 Draai de knop 3
naar links om de
luchttoevoer te on-
derbreken. Regeling
luchtverdeling (4)
Druk herhaaldelijk op de toets 4 of houd
deze ingedrukt om de luchtstroom in
de gewenste richting te sturen.
Het verklikkerlampje van de toets

"AUTO" gaat uit.
De symbolen (pijlen) geven de inge-
stelde luchtstroom aan op het multi-
functionele display.

 De voorruit en zijruiten.

 Ventilatie voor en achter.

 Beenruimte voor en achter.
AUTO Automatische luchtverdeling.
Programma "zicht"
voorzijde (5)
In sommige gevallen (bijv. regen, veel
inzittenden, vorst) is het programma
"comfort" niet toereikend om de ruiten
condens- en ijsvrij te houden.

 Selecteer het programma "zicht"
voorzijde om de ruiten snel te ont-
wasemen of ontdooien. Het ver-
klikkerlampje gaat branden.
Het systeem regelt de airconditioning
en de luchtopbrengst en stuurt de op-
timale luchtstroom naar de voorruit en
de voorportierruiten.
Het symbool van het programma
"zicht" wordt weergegeven op het mul-
tifunctionele display.
Druk als het zicht voldoende is op de
toets 1 om naar de instellingen van het
programma "comfort" te gaan.

Om de airconditioning weer in te
schakelen:

 Druk op de toets 1 .
Als de temperatuur in de auto
bij het instappen veel lager
of hoger is dan de ingestelde
waarde, heeft het geen zin om
voor een optimale temperatuur de in-
gestelde waarde te wijzigen.
Het systeem compenseert automa-
tisch en zo snel mogelijk het tempera-
tuurverschil. Het verklikkerlampje van de toets

"AUTO" gaat uit.
Het symbool van de luchtopbrengst
(propeller) geeft de ingestelde waarde
(gedeeltelijk) aan.
Zorg om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit in het in-
terieur minder wordt, dat de luchtop-
brengst voldoende groot is.
Op het multifunctionele display wordt
het symbool "OFF" weergegeven.
Er wordt niets meer weergegeven op
het display en de verklikkerlampjes
gaan uit.
Alle functies van het systeem worden
uitgeschakeld, met uitzondering van
de achterruitverwarming.
Het thermische comfort (temperatuur,
vocht, geur, ontwaseming) wordt niet
meer geregeld.
Het is raadzaam om niet langdurig met
uitgeschakelde airconditioning te rijden.

Page 38 of 247

3COMFORT
38
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie in
interieur (6)
Met deze functie kan de toevoer van
buitenlucht bij stank- en stofoverlast
worden afgesloten.

 Druk herhaaldelijk op de toets 6
om de lucht in het interieur te recir-
culeren of de automatische lucht-
toevoer weer in te schakelen. Het
desbetreffende verklikkerlampje
gaat branden:
- toevoer van buitenlucht met ge- bruik van aanjager.
- luchtrecirculatie in het interieur.
Het desbetreffende verklikkerlamp- je gaat branden. Als gedurende
lange tijd de lucht in het interieur
recirculeert, kunnen de ruiten be-
slaan en kan de luchtkwaliteit in het
interieur achteruitgaan.
Gebruik de luchtrecirculatie al-leen als het echt nodig is.
De ingeschakelde stand wordt tevens weergegeven met een
melding op het multifunctionele
display.

 Druk op de toets 6 om terug te ke-
ren naar de automatische luchttoe-
voer. De beide verklikkerlampjes
zijn uit.

Als de auto opnieuw wordt gestart,
zullen de instellingen hetzelfde zijn.
Achterruitverwarming (7)
De achterruitverwarming werkt onaf-
hankelijk van de airconditioning.

 Druk bij draaiende motor op de
toets 7 om de achterruit- en bui-
tenspiegelverwarming in te scha-
kelen. Het verklikkerlampje gaat
branden.
Afhankelijk van de buitentemperatuur
wordt de achterruit- en buitenspiegel-
verwarming automatisch uitgescha-
keld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
Druk opnieuw op de toets 7 of zet de
motor af om de achterruit- en buiten-
spiegelverwarming uit te schakelen.
Als de achterruitverwarming wordt uit-
geschakeld door de motor af te zetten,
zal deze opnieuw worden ingescha-
keld als de motor binnen 1 minuut
weer wordt gestart.
Schakel zodra de omstandigheden het
toelaten de achterruit- en buitenspie-
gelverwarming uit om onnodig stroom-
en brandstofverbruik te voorkomen.

Page 39 of 247

3COMFORT
39
Menu "CLIM" Druk op de toets
"MENU" om naar het
algemene menu te gaan
en bevestig.
Op het multifunctionele display ver-
schijnt het "Algemeen menu" .
Selecteer het symbool van de aircon-
ditioning met de toetsen van het be-
dieningspaneel. Op het multifunctionele display ver-
schijnt op de voorgrond het menu

"Airconditioning" .
Uitschakelen van de
airconditioning (AC-OFF) Extra verwarming *
Auto's uitgerust met een HDI-motor
kunnen zijn voorzien van een extra
automatische verwarming voor een
optimaal comfort.
Het is normaal dat bij stationair draai-
ende of stilstaande auto een lichte
fl uittoon en rook- en geurvorming
merkbaar zijn.
Als de airconditioning is uitgeschakeld,
kunnen onaangename verschijnselen
optreden (temperatuur, vocht, stank,
beslagen ruiten).
Op het multifunctionele display ver-
schijnt het symbool "AC OFF" .
Als de airconditioning is uitgescha-
keld, zou de ingestelde temperatuur
niet meer bereikt kunnen worden en
zouden de ruiten kunnen beslaan.
U kunt de automatische airconditioning
weer inschakelen door op de toets
"AUTO" op het bedieningspaneel van
de airconditioning te drukken.
* Volgens land van bestemming.

Page 40 of 247

3COMFORT
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING (MET GESCHEIDEN REGELING)

Gescheiden regeling: de regeling
van de temperatuur en de luchtverde-
ling voor bestuurders- en passagiers-
zijde is gescheiden.
De bestuurder en de voorpassagier
kunnen de temperatuur en de luchtver-
deling afzonderlijk naar wens instellen.
Automatische regeling (AUTO) Automatisch
programma - comfort
bestuurder en
passagier (1)
Druk op de toets "AUTO" . Het verklikkerlampje
gaat branden. Op het multifunctionele display
wordt het symbool "AUTO" weergegeven.
Temperatuurregeling
bestuurderszijde (2)
Temperatuurregeling
passagierszijde (3)

 Druk op een van de pijltoetsen
(omhoog of omlaag) om de tempe-
ratuur aan bestuurderszijde ( 2 ) of
aan passagierszijde ( 3 ) in te stel-
len.
De op het display weergegeven waar-
de heeft betrekking op een bepaald
comfortniveau en niet op een tempe-
ratuur in graden Celsius of Fahrenheit
(afhankelijk van de instelling van het
display).
Instelling op een waarde van onge-
veer 21 biedt een optimaal comfort.
Om bij koude motor de toe-
voer van koude lucht te be-
perken, wordt de ventilatie
geleidelijk op het optimale ni-
veau gebracht.
De symbolen en meldingen van de
verschillende instellingen van de au-
tomatische airconditioning verschijnen
op het multifunctionele display.
Afhankelijk van de gekozen instellingen
regelt het systeem de luchtverdeling, de
luchtopbrengst, de temperatuur en de lucht-
toevoer om het comfort en de luchtcirculatie
in het interieur optimaal te houden. U hoeft
het systeem niet meer zelf bij te regelen.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 250 next >