PEUGEOT 5008 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 191 of 340

PRAKTISCHE INFORMATIE
189

Overige accessoires

Wiel met wieldop

Demonteren: verwijder eerst
de wieldop door deze met be-
hulp van de wielsleutel 1 bij de ven-
tielopening los te wippen en vervol-
gens los te trekken.

Monteren: plaats de wieldop, begin
bij de ventielopening en druk de wiel-
dop rondom met de hand vast.


8. Afneembaar sleepoog.
Zie "Elektrische parkeerrem"
in het hoofdstuk "Rijden". Zie de paragraaf "Slepen van
uw auto".

9. Noodontgrendeling van de elektri-
sche parkeerrem.

Page 192 of 340

PRAKTISCHE INFORMATIE











Toegang tot het reservewiel *

Het reservewiel wordt met een lier te-
gen de bodem van de bagageruimte
vastgeklemd.
Verwijderen van het wiel


)
Til het harmonicagedeelte van de
vloerplaat op om de lier te ontgren-
delen en bij de bout van de lier te
komen.

)
Draai deze bout rechtsom tot de
aanslag met de wielsleutel 1
en het
verlengstuk 7
om de kabel van de
lier los te draaien.

)
Verwijder de houder met het reser-
vewiel via de achterzijde van de
auto.

)
Haal de haak en het verbindings-
stuk eruit om het reservewiel met de
kist uit de houder te nemen, zoals
aangegeven in de afbeelding.

)
Verwijder het wiel om toegang te
krijgen tot de kist.

)
Schuif het deksel van de kist naar
het midden en verwijder dit om
toegang te krijgen tot het gereed-
schap.


*
Volgens land van bestemming.

Page 193 of 340

PRAKTISCHE INFORMATIE
191

Detectie te lage bandenspanning

Het reservewiel is niet voor-
zien van een bandenspan-
ningssensor. Laat het repareren van
de lekke band uitvoeren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.
Terugplaatsen van het wiel


)
Berg het desbetreffende gereed-
schap op in de kist en sluit het dek-
sel.

)
Zet de kist op de grond en centreer
het reservewiel op de kist.

)
Plaats de haak en het verbindings-
stuk in het wiel en daarna in de kist,
zoals op de afbeelding.

)
Monteer het wiel met de kist onder
de auto door de bout van de lier
linksom te draaien met de wielsleu-
tel 1
en het verlengstuk 7
.

)
Draai de bout tot de aanslag en con-
troleer of het wiel goed vlak tegen
de bodem aan ligt.

Page 194 of 340

PRAKTISCHE INFORMATIE
192

Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar
het verkeer niet gehinderd
wordt en zorg ervoor dat de auto op
een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
Trek de parkeerrem aan (tenzij deze
geprogrammeerd is in de automa-
tische stand), zet het contact af en
schakel de eerste versnelling * in om
de wielen te blokkeren.
Controleer of het verklikkerlampje
remsysteem en het controlelampje P

op de parkeerremhendel branden.
Plaats indien nodig een wielblok on-
der het wiel kruislings tegenover het
te verwisselen wiel.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een vei-
lige plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die al-
leen op de krik steunt; gebruik een bok.








Demonteren van het wiel

Procedure


)
Verwijder de sierdop van de wiel-
bouten met het gereedschap 3
(vol-
gens uitvoering).

)
Bevestig de dop 5
op de wielsleutel
1
en draai de slotbout een omwen-
teling los (volgens uitvoering).

)
Draai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de wiel-
sleutel 1
.

)
Plaats de krik 2
onder één van de
twee steunpunten aan de voorzijde
A
of achterzijde B
(bij het te verwis-
selen wiel).

)
Draai de krik 2
uit tot het voetstuk op
de grond staat. Zorg ervoor dat het
voetstuk zich loodrecht onder het
gebruikte steunpunt A
of B
bevindt.

)
Krik de auto op tot er voldoende
ruimte tussen het wiel en de grond
is om het (niet lekke) reservewiel te
monteren.

)
Verwijder de wielbouten en leg ze
op een schone plaats weg.

)
Verwijder het wiel.



*
stand R
van de gestuurde handge-
schakelde versnellingsbak of stand
P
van de automatische transmissie.

Page 195 of 340

PRAKTISCHE INFORMATIE
193

Na het verwisselen van het wiel
Verwijder de naafdop van het wiel
om het op de juiste manier in de ba-
gageruimte op te bergen.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmo-
ment van de wielbouten en de ban-
denspanning van het reservewiel con-
troleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mo-
gelijk repareren en verwissel hem
met het reservewiel.


Monteren van het wiel

Procedure


)
Plaats het wiel op de naaf met de
centreerpen 4
.

)
Draai de wielbouten met de hand
vast.

)
Draai de slotbout met de wielsleutel
1
en de dop 5
enigszins vast (vol-
gens uitvoering).

)
Draai de overige wielbouten enigs-
zins vast met alleen de wielsleutel 1
.

)
Laat de krik zakken.

)
Vouw de krik 2
op en verwijder
hem.

)
Draai de slotbout vast met de wiel-
sleutel 1
en de dop 5
(volgens uit-
voering).

)
Draai de overige wielbouten vast
met alleen de wielsleutel 1
.

)
Bevestig de doppen op de overige
wielbouten (volgens uitvoering).

)

Berg het gereedschap op in de houder.




Bevestiging van het
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal
dat bij het monteren van het nood-
reservewiel de ringen van de bouten
de velg niet raken. Als de bouten vol-
ledig zijn aangedraaid, zorgt het co-
nische draagvlak van de bouten voor
de bevestiging van het reservewiel.

Page 196 of 340

PRAKTISCHE INFORMATIE
194

Elektrocutiegevaar
Het vervangen van een xenon-
lamp (D1S-35W) moet worden
uitgevoerd door het PEUGEOT-net-
werk of een gekwalifi ceerde werk-
plaats.










EEN LAMP VERVANGEN







Uitvoering met halogeenlampen


1. Richtingaanwijzers
(HP24 amberkleurig-24W).

2. Dimlicht (H7-55W).

3. Grootlicht (H7-55W).

4. Verlichting overdag
(HP24-24W).

5. Mistlampen (PS24-24W).

6. Parkeerlicht (W5-5W).




1.
Richtingaanwijzers (HP24 amber-
kleurig-24W).


2.
Dimlicht/grootlicht (bochtverlich-
ting) (D1S-35W).


3.
Verlichting overdag/parkeerlicht
(P21/5W).


4.
Mistlamp (PS24-24W).






















Uitvoering met xenonlampen en
bochtverlichting De koplampunits zijn voorzien
van glas van polycarbonaat
met een speciale vernislaag:


)
reinig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,

)
gebruik een spons met zeepwater,

)
wanneer u met een hogedrukrei-
niger hardnekkig vuil probeert te
verwijderen, houd de straal dan
nooit langdurig op de koplampen,
de achterlichten en de randen er-
van gericht, om beschadiging van
de vernislaag en de afdichtrub-
bers te voorkomen.


Verlichting vóór




)
Raak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-plui-
zende doek.
Bij het vervangen van lampen moet
de verlichting minstens enkele minu-
ten uitgeschakeld zijn (risico van ern-
stige verbranding).
In verband met het behoud van de
kwaliteit van de koplampen mogen
uitsluitend anti-UV-lampen worden
gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd door
een nieuwe lamp met dezelfde spe-
cifi caties.

Page 197 of 340

PRAKTISCHE INFORMATIE
195








Lampen groot- en parkeerlicht
vervangen





Lampen dimlicht vervangen
(uitvoering met halogeenlampen)


)
Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

)
Neem de stekker van de lamp los.

)
Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.


)
Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

)
Neem de stekker van de lamp los.

)
Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.


Lamp van richtingaanwijzer en
van verlichting overdag vervangen
(uitvoering met halogeenlampen)
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.

Page 198 of 340

PRAKTISCHE INFORMATIE
196

Lampen parkeerlicht en verlichting
overdag vervangen (uitvoering met
xenonlampen)


)
Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

)
Neem de stekker van de lamp los.

)
Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.






Lampen van mistlampen vervangen

U kunt voor het vervangen van
de lampen ook het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceer-
de werkplaats raadplegen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.


)
Steek ter hoogte van het midden
van het zijknipperlicht een schroe-
vendraaier tussen het zijknipperlicht
en de voet van de buitenspiegel.

)
Wip het zijknipperlicht met de
schroevendraaier los.

)
Neem de stekker van het zijknipper-
licht los.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Een nieuw zijknipperlicht is verkrijgbaar
bij het PEUGEOT-netwerk of bij een ge-
kwalifi ceerde werkplaats.





Vervangen lampen geïntegreerde
zijknipperlichten






Lampen richtingaanwijzers
vervangen







Lampen dim- en grootlicht
vervangen (uitvoering met
xenonlampen)
Het vervangen van D1S-xenonlam-
pen dient vanwege elektrocutiege-
vaar te worden uitgevoerd door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.
Het is raadzaam om beide D1S-lam-
pen gelijktijdig te laten vervangen als
één ervan defect is.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.

Page 199 of 340

PRAKTISCHE INFORMATIE



















Achterlichten



1.
Richtingaanwijzers
(PY21W-21W).


2.
Remlichten

(P21W-21W).


3.
Parkeerlicht

(LED).


4.
Mistachterlichten

(P21W).




5.
Achteruitrijlicht

(P21W).


Lampen remlichten en
richtingaanwijzers vervangen

)
Druk de vier borglippen in en verwij-
der de lamphouder.

)
Verwijder de twee bevestigings-
schroeven van de lamp.

)
Trek het achterlicht naar achteren
(een pasnok houdt de lamp tegen).

)
Neem de stekker van de lamp los.

)
Draai de lamp een kwartslag en ver-
vang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.

Page 200 of 340

PRAKTISCHE INFORMATIE
198














Lamp derde remlicht vervangen
















Lampen mistachterlichten of
achteruitrijlicht vervangen


)
Steek uw hand onder de bumper.

)
Draai de lamp een kwart omwente-
ling en vervang deze.



)
Open de achterklep en verwijder het
bovenste rubber.

)
Draai de twee moeren los.

)
Duw tegen het draadeinde en houd
het achterlicht aan de buitenzijde
van de auto tegen.

)
Neem de stekker los en verwijder de
ruitensproeierslang.

)
Druk achtereenvolgens de klemmen
A
, B
en C
los om de lamphouder los te
maken en bij de lampen te kunnen.

Lampen parkeerlichten vervangen
(LED)
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats voor
het vervangen van dit type LED-achter-
lichten.


)
Steek een kleine schroevendraaier
in een van de buitenste gaten van
het lampglas.

)
Duw de schroevendraaier naar bui-
ten om het lampglas los te maken.

)
Verwijder het lampglas.

)
Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.


Lampen kentekenplaatverlichting
vervangen (W5-5W)

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 340 next >