PEUGEOT 5008 2014 Instructieboekje (in Dutch)

Page 191 of 404

9
Rijden
189

De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:


- de rijstijl,

- het profiel van de weg.

Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen
de aanduiding AUTO
en de
ingeschakelde versnelling.


Automatische stand
Auto-sequentiële stand




)
Selecteer vanuit de handbediende stand
de stand A
om terug te keren naar de
automatische stand.


Na het afzetten van het contact wordt
automatisch de normale stand weer
ingeschakeld.

Trap om krachtig te accelereren
(bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met
kracht in, tot voorbij het zware punt.



Programma Sport




)
Druk na het selecteren van de
handbediende of auto-sequentiële stand
op de toets S
om het programma Sport te
activeren, waarin een meer dynamische
rijstijl mogelijk is.


De aanduiding S
verschijnt
naast de ingeschakelde
versnelling op het display van het
instrumentenpaneel.



)
Druk nogmaals op de toets S
om het
programma uit te schakelen.
De aanduiding S
verdwijnt van het display van
het instrumentenpaneel. In de automatische stand kunt u, bijvoorbeeld
voor een inhaalmanoeuvre, op ieder moment
de functies van de handbediende stand
gebruiken.


)
Druk op de stuurbediening "+"
of "-"
.
De versnellingsbak wordt dan in de
desbetreffende versnelling geschakeld, als de
snelheid van de auto en het motortoerental dit
toestaan. De aanduiding AUTO
blijft op het
display staan.
Als de stuurbediening enige tijd niet meer
gebruikt wordt, gaat de transmissie weer over
op de automatische stand.

Page 192 of 404

Rijden
190

Stilzetten van de auto
Storing


Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden
en de aanduiding AUTO
gaat
knipperen in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het display,
duidt dit op een storing in de versnellingsbak.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Voordat u de motor afzet, kunt u:


- de selectiehendel in de stand N
bewegen
om de neutraalstand te selecteren,

- een versnelling ingeschakeld laten. In dat
geval kan de auto niet worden verplaatst.
Trek in beide gevallen altijd de parkeerrem
aan om de auto volledig stil te zetten (als de
parkeerrem niet in de automatische stand staat
ingesteld).

Selecteer wanneer u de auto met
draaiende motor stilzet altijd de
neutraalstand N
.
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert altijd of
de selectiehendel in de neutraalstand
N
staat en de parkeerrem is
aangetrokken.

Houd bij het starten van de motor altijd
het rempedaal ingetrapt.
Trek altijd de parkeerrem aan om de
auto volledig stil te zetten.

Page 193 of 404

9
Rijden
191














Automatische transmissie met "TipTronic"


Selectiehendel


P.
Parkeerstand.


- Stilzetten van de auto, met of zonder
aangetrokken parkeerrem.

- Starten van de motor.

R.
Achteruitversnelling.


- Achteruitrijden, stilstaande auto, stationair
toerental.

N.
Neutraalstand.


- Stilzetten van de auto, met aangetrokken
parkeerrem.

- Starten van de motor.

D.
Automatische werking.

M+ / -
. Zelf schakelen tussen de zes
versnellingen.


)
Beweeg de selectiehendel kort naar voren
om op te schakelen.
of


)
Beweeg de selectiehendel kort naar
achteren om terug te schakelen.



Weergave op het
instrumentenpaneel
Wanneer u de selectiehendel door het
schakelpatroon beweegt, verschijnt
het desbetreffende pictogram op het
instrumentenpaneel.

P.
Parking (parkeerstand).

R.
Reverse (achteruitversnelling).

N.
Neutral (neutraalstand).

D.
Drive (automatisch schakelen).

S.
Programma Sport
.

7
. Programma Sneeuw
.

1 t /m 6.
Ingeschakelde versnellingen bij
handmatig schakelen.

-.
Ongeldige waarde bij handmatig
schakelen.


Schakelpatroon



1.
Selectiehendel.

2.
Toets "S"
(Spor t)
.

3.
To e t s " 7
" (Sneeuw)
.
Bij de 6 -traps automaat kunt u kiezen uit
automatische bediening, aangevuld met de
programma's Sport en Sneeuw. U kunt met de
selectiehendel ook handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft vier
gebruiksmogelijkheden:


- automatisch schakelen
: het schakelen
wordt elektronisch aangestuurd,

- programma Sport
: dit schakelprogramma
maakt een meer dynamische rijstijl mogelijk,

- programma Sneeuw
: dit
schakelprogramma vereenvoudigt het
rijden op een ondergrond met weinig grip,

- handmatig schakelen
: deze stand maakt
het zelf schakelen met de selectiehendel
mogelijk.

Page 194 of 404

Rijden
192

Wegrijden



)
Selecteer de stand D
om automatisch

te laten schakelen tussen de zes
versnellingen.
De versnellingsbak werkt dan in de auto-
adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft
te schakelen. De versnellingsbak kiest
voortdurend de meest geschikte versnelling,
afhankelijk van de rijstijl, het profiel van de weg
en de belading van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de stand
van de selectiehendel te wijzigen, moet het
gaspedaal volledig worden ingetrapt (kickdown).
De versnellingsbak schakelt automatisch terug
of handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat
de motor het maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnellingsbak
automatisch terug om sterker op de motor af te
remmen.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
versnellingbak niet naar een hogere versnelling
als u het gaspedaal plotseling loslaat.

Automatisch
schakelprogramma

Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand R
,
D
of M
is geselecteerd, zet de auto zich
zelfs al in beweging als het gaspedaal
niet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geen
kinderen alleen in de auto achter.
Trek de parkeerrem aan en
selecteer de stand P
indien er
onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd bij draaiende motor.

Als tijdens het rijden per ongeluk de
stand N
wordt geselecteerd, laat het
motortoerental dan zakken tot stationair
toerental, zet de selectiehendel in de
stand D
en trap het gaspedaal weer in.

Zet de selectiehendel nooit in de stand
N
als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de stand
P
of R
als de auto niet volledig stilstaat.


)
Trap het rempedaal in en selecteer de
stand P
of N
.

)
Start de motor.
Als niet aan de bovenstaande voor waarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het multifunctionele
display.


)
Trap bij draaiende motor het rempedaal in.

)
Zet de parkeerrem vrij als deze niet in de
automatische stand staat.

)
Selecteer de stand R
, D
of M
,

)
Laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.

Page 195 of 404

9
Rijden
193
Op het instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding 7
.



Programma Sneeuw " 7
"



)
Druk op de toets " 7
" als de motor is
gestart.
De versnellingsbak past zich aan voor het
rijden op gladde wegen.
Het schakelprogramma zorgt er voor dat u
gemakkelijker kunt rijden op een ondergrond
met weinig grip. Op het instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding S
.


Programma Sport "S"



)
Druk op de toets "S"
als de motor is
gestart.
Het schakelprogramma maakt dan automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.

Programma's Sport en
Sneeuw
Deze twee specifieke programma's vullen de
automatische werking aan onder bijzondere
rijomstandigheden.

Te r u g k e r e n n a a r h e t
automatische programma


)
Om terug te keren naar het automatische
programma kunt u het programma Sport
of Sneeuw op elk gewenst moment
uitschakelen door opnieuw op de
desbetreffende toets te drukken.



Handmatig schakelen



)
Selecteer de stand M
om sequentieel
te
schakelen in de zes versnellingen.

)
Duw de selectiehendel naar het symbool +

om één versnelling op te schakelen.

)
Trek de selectiehendel naar het symbool -

om één versnelling terug te schakelen.
Op het instrumentenpaneel verdwijnt
de aanduiding D
en verschijnen
achtereenvolgens de ingeschakelde
versnellingen. Het schakelen naar een andere versnelling
kan alleen als de snelheid van de auto en
het toerental van de motor dit toestaan,
anders wordt er tijdelijk overgegaan op de
automatische bediening. Er kan elk moment van de stand D
(rijden in de
automatische stand) naar de stand M
(rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
automatische versnellingsbak automatisch de
stand M1
.
De programma's Sport en Sneeuw kunnen
niet worden ingeschakeld in de handbediende
stand. Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkele
seconden en vervolgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.

Page 196 of 404

Rijden
194

Parkeren van de auto

Voordat u de motor afzet, kunt u de
selectiehendel in de stand P
of N
bewegen om
de neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de parkeerrem aan om
de auto te blokkeren (als de parkeerrem niet in
de automatische stand staat).

Storing

Als bij aangezet contact dit
controlelampje gaat branden in
combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het multifunctionele
display, duidt dit op een storing in de
transmissie
In dit geval werkt de versnellingsbak met een
noodprogramma en blijft de 3e versnelling
ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok
waarnemen bij het selecteren van R
vanuit de
stand P
, of R
vanuit de stand N
. Dit heeft geen
gevaar voor de versnellingsbak.
Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van
de geldende snelheidslimiet).
Wend u tot het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Dit controlelampje kan ook gaan branden bij
het openen van een portier.
Onjuiste waarde bij handmatige
bediening
Dit symbool verschijnt als een
versnelling niet goed is ingeschakeld
(de selectiehendel bevindt zich
tussen twee standen in).

De automatische versnellingsbak kan
beschadigd raken:


- als u het gaspedaal en het
rempedaal gelijktijdig intrapt,

- als u, indien de accu geen stroom
levert, de selectiehendel vanuit
de stand P
geforceerd naar een
andere stand schakelt.
Zet, om het brandstofverbruik tijdens
langdurig stilstaan met draaiende motor
(file...) te beperken, de selectiehendel in
de stand N
en trek de parkeerrem aan,
behalve als deze in de automatische
stand staat.


Als de selectiehendel niet in de stand
P
staat, klinkt bij het openen van het
bestuurdersportier of na ongeveer
45 seconden een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display.


)
Zet de selectiehendel in de stand P
;
het geluidssignaal stopt en de
melding verdwijnt.

Page 197 of 404

9
Rijden
195











Stop & Start


Werking


Overgang naar de STOP-stand

Het verklikkerlampje "ECO"
op het
instrumentenpaneel gaat branden
en de motor wordt in de STOP-stand
gezet:


- als u, bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak,
bij een snelheid lager
dan 8 km/h het rempedaal intrapt of de
selectiehendel in de stand N
zet.
Als uw auto is uitgerust met een teller, wordt de
duur van de momenten dat de motor afgezet is,
opgeteld en weergegeven. Elke keer als u het
contact opnieuw aanzet, wordt deze teller op
0 gezet.


Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:


- het bestuurderportier geopend is,

- de veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,

- de auto sinds de laatste start met de sleutel
niet sneller dan 10 km/h heeft gereden,

- de elektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,

- de klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,

- de voorruitontwaseming is ingeschakeld,

- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO"
een paar
seconden, waarna het uitgaat.

Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.


Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem in de STOP-
stand is gezet. Zet in dat geval altijd het
contact af en neem de sleutel uit het
contactslot.
Het systeem werkt de eerste
10 seconden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Als de motor door het systeem in de
STOP-stand wordt gezet, blijven alle
andere componenten zoals de remmen
en de stuurbekrachtiging normaal
functioneren. Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u weer
weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel
en stil.
Het Stop&Start-systeem is per fect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten.

Page 198 of 404

Rijden
196

Overgang naar de START-stand

Het verklikkerlampje "ECO"
gaat
uit en de motor wordt automatisch
gestart (elektronisch gestuurde
versnellingsbak)
:


- met de selectiehendel in de stand A
of M
,
laat het rempedaal los,

- met de selectiehendel in de stand N

en het rempedaal niet ingetrapt, zet de
selectiehendel in de stand A
of M
,

- of schakel de achteruit in.

Het verklikkerlampje "ECO"
knippert
een paar seconden en gaat dan uit.

Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand

Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.





Uitschakelen

U kunt deze functie op elk willekeurig moment
uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"
in
te drukken.
Het verklikkerlampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display. De START-stand wordt automatisch
geactiveerd als:


- het bestuurderportier wordt geopend,

- de veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,

- de snelheid van de auto hoger is
dan 11 km/h (elektronisch gestuurde
versnellingsbak),

- de elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,

- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).

Als het systeem in de STOP-stand
wordt uitgeschakeld, dan wordt de
motor direct weer gestart.

Page 199 of 404

9
Rijden
197

Inschakelen
Storingen

Bij een storing in het systeem gaat het
verklikkerlampje in de schakelaar "ECO OFF"

knipperen en ver volgens constant branden.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet
meer wil aanslaan of direct afslaat: alle
verklikkerlampjes branden. Zet in dat geval het
contact af en start de auto dan met behulp van
de sleutel.


Onderhoud

Dit systeem heeft specifieke kenmerken en
maakt gebruik van een speciale 12V-accu
(raadpleeg voor meer informatie het
PEUGEOT-netwerk).
Het gebruik van een andere dan de door
PEUGEOT voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Maak voor het opladen van de 12V-accu
gebruik van een 12V-acculader. De polariteiten
mogen hierbij niet worden omgekeerd. Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF"
.
Het systeem is dan weer ingeschakeld; het
verklikkerlampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding op het display weergegeven.

Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra u het contact
opnieuw aanzet.

Schakel omwille van de veiligheid het
Stop & Start-systeem altijd uit als u
handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren.

Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamheden
uitvoeren bij een gekwalificeerde
werkplaats, bijvoorbeeld een
ser vicepunt van het PEUGEOT-
netwerk, die over alle deskundigheid en
speciale gereedschappen beschikt.

Page 200 of 404

Rijden
198











Parkeerhulp voor en achter met grafi sche weergave en geluidssignalen


Dit systeem bestaat uit vier afstandssensoren
die zijn aangebracht in de voor- en/of
achterbumper.
Het systeem waarschuwt de bestuurder voor
elk obstakel (persoon, auto, boom, hek, …) dat
zich achter de auto bevindt. Het waarschuwt u
echter niet voor objecten die zich direct onder
de bumper bevinden.
Het systeem wordt ingeschakeld
:


- zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld,

- bij vooruitrijden met een snelheid lager dan
10 km/h.
Dit wordt aangegeven door een geluidssignaal
en door de weergave van de auto op het
multifunctionele display.
De afstand tot het obstakel wordt aangegeven
door:


- geluidssignalen, die elkaar sneller
opvolgen naarmate de auto dichter bij het
obstakel komt,

- een grafische weergave op het
multifunctionele display, met blokjes die
steeds dichter bij de auto komen.
De plaats van het obstakel wordt aangegeven
door de luidsprekers die het geluidssignaal
weergeven (voor/achter en links/rechts).
Als de auto minder dan ongeveer dertig
centimeter van het obstakel ver wijderd is,
is het geluidssignaal continu hoorbaar en/of
verschijnt het symbool "Gevaar", afhankelijk
van het type multifunctioneel display.
Paaltjes, pionnen bij
wegwerkzaamheden of gelijksoortige
voor werpen worden waargenomen bij
aanvang van de aanrijmanoeuvre, maar
niet meer wanneer de auto te dicht
genaderd is.

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 410 next >