PEUGEOT 5008 2016 Instructieboekje (in Dutch)

Page 231 of 364

229
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Na een lekke band
Het wiel met de lekke band kan niet
onder de auto worden bevestigd en
moet daarom in de bagageruimte
worden opgeborgen. Gebruik een hoes
om de bekleding van de bagageruimte
te beschermen.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het
aanhaalmoment van de wielbouten en
de bandenspanning van het reservewiel
controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren of vervangen en verwissel
hem met het reservewiel.
Detectie te lage bandenspanning
Het reservewiel (noodreservewiel of
wiel met stalen velg) is niet voorzien
van een bandenspanningssensor.
Laat de lekke band altijd repareren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Als u sneeuwkettingen moet monteren
ter wijl het noodreservewiel op de
vooras is gemonteerd, verwissel het
dan met het achter wiel aan dezelfde
zijde.
10
Praktische informatie

Page 232 of 364

230
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de
auto.Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F

T
rek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F

M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F

R
ijd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50
km/h.
F

Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
215/55


R16 9

mm
215 / 5 0


R17
215/45


R18
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond.
Praktische informatie

Page 233 of 364

231
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Een lamp vervangen
Uitvoering met halogeenlampen
1. Richtingaanwijzers
( leds).
2.
G

rootlicht (HB3).
3.
D

imlicht (H7).
4.
D

agrijverlichting/parkeerlicht

(leds).
5.
M

istlampen (PS24W). 1.
R

ichtingaanwijzers (leds).
2. D imlicht/grootlicht (bochtverlichting)
(D1S).
3.
V

erlichting overdag/parkeerlicht (leds).
4.
M

istlampen (PS24W).
Uitvoering met xenonlampen en
bochtverlichtingVerlichting vóórDe koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F

r
einig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
F

g
ebruik een spons met zeepwater
of een pH-neutraal product,
F

w
anneer u met een
hogedrukreiniger hardnekkig vuil
probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F
R

aak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-pluizende
doek.
In verband met het behoud van de
kwaliteit van de koplampen mogen
uitsluitend anti-UV-lampen worden
gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
Elektrocutiegevaar
Het vervangen van een xenonlamp
(D1S) moet worden uitgevoerd door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
10
Praktische informatie

Page 234 of 364

232
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Lampen grootlicht vervangen
(uitvoering met halogeenlampen)
Lampen dimlicht vervangen
(uitvoering met halogeenlampen)
F Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.
F

N
eem de stekker van de lamp los.
F

T
rek de lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. F
T rek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.
F

D
raai zonder de stekker los te nemen de
lampvoet een kwart omwenteling linksom
om het geheel te verwijderen.
F

N
eem de stekker los en ver wijder de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Lamp van richtingaanwijzer
en van dagrijverlichting/
parkeerlichten vervangen
Raadpleeg voor het vervangen van ledlampen
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Praktische informatie

Page 235 of 364

233
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Lampen van mistlampen
vervangen
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
F
Steek ter hoogte van het midden van het
zijknipperlicht een schroevendraaier tussen het
zijknipperlicht en de voet van de buitenspiegel.
F Wip het zijknipperlicht met de
schroevendraaier los.
F

N
eem de stekker van het zijknipperlicht los.
Vervangen lampen geïntegreerde
zijknipperlichten
Lampen dim- en grootlicht
vervangen (uitvoering met
xenonlampen)
Het vervangen van D1S-xenonlampen
dient vanwege elektrocutiegevaar te
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het is raadzaam om beide D1S-lampen
gelijktijdig te laten vervangen als één ervan
defect is.
U kunt voor het vervangen van de
lampen ook het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
raadplegen.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Een nieuw zijknipperlicht is verkrijgbaar bij het
PEUGEOT-netwerk of bij een gekwalificeerde
werkplaats.
10
Praktische informatie

Page 236 of 364

234
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Achterlichten
1. Richtingaanwijzers (PY21W-21W ).
2.
R

emlichten


(
P21W-21W ).
3.
P

arkeerlicht


(
LED).
4.
Mi

stachterlichten


(
P21W ).
5.
A

chteruitrijlicht


(
P21W ). F

V
erwijder de twee bevestigingsschroeven
van de lamp.
F T rek het achterlicht naar achteren (een
pasnok houdt de lamp tegen).
F

N
eem de stekker van de lamp los.F

D
ruk de vier borglippen in en ver wijder de
lamphouder.
Lampen remlichten en
richtingaanwijzers vervangen
Praktische informatie

Page 237 of 364

235
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
F Draai de lamp een kwartslag en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voor het vervangen
van dit type LED-achterlichten.
F
S teek uw hand onder de bumper.
F D raai de lamp een kwart omwenteling en
vervang deze.
Lampen parkeerlichten
vervangen (LED) Lampen mistachterlichten of
achteruitrijlicht vervangen
10
Praktische informatie

Page 238 of 364

236
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
F Druk achtereenvolgens de klemmen A, B
en C los om de lamphouder los te maken.
F
O
pen de achterklep en verwijder het
bovenste achterkleprubber.
F

V

er wijder de bekleding in het midden van
de achterklep.
F

D

raai met een sleutel 10

de twee moeren
los.
F

D

uw tegen het draadeinde en houd het
derde remlicht aan de buitenzijde van de
auto tegen.
F

S

luit de achterklep.
F

N

eem de stekker van het derde remlicht en
vervolgens de ruitensproeierslang los om
het lampglas te kunnen losmaken.
Lamp derde remlicht vervangen
(5W5)
F Steek een kleine schroevendraaier in een van de buitenste gaten van het lampglas.
F

D
uw de schroevendraaier naar buiten om
het lampglas los te maken.
F

V
erwijder het lampglas.
F

T
rek de lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Lampen kentekenplaatverlichting
vervangen (W5W)
Praktische informatie

Page 239 of 364

237
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Zekeringen vervangen
Toegang tot het gereedschap Vervangen van een zekering
F Gebruik de speciale tang om de zekering uit de zekeringkast te verwijderen.
F

V
ervang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte.
F

S
electeer de zekering aan de hand van
het nummer op de zekeringkast, de op de
zekering aangegeven stroomsterkte en het
onderstaande overzicht. Goed
Defect
Voordat u een zekering vervangt, dient u de
oorzaak van de storing op te sporen en te
(laten) verhelpen.
F

U k
unt aan de draad van een zekering zien
of deze defect is.
In het geval van een storing in een bepaalde functie kunt u de desbetreffende defecte zekering
vervangen volgens de onderstaande procedure.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren
van extra accessoires die niet door
aanbevolen en geleverd worden,
en niet volgens de voorschriften
van PEUGEOT zijn gemonteerd. Dit
geldt met name als het gezamenlijke
stroomverbruik van de extra
accessoires meer dan 10

milliampère
bedraagt.
Montage van elektrische
accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uw auto
is reeds rekening gehouden met de montage van
zowel de standaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in de auto
monteert of laat monteren.
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast dashboard:
F

V
erwijder het deksel volledig.
F

M
aak de tang los. Het vervangen van een zekering die
niet in de tabellen hierna genoemd
wordt, kan tot een ernstige storing in uw
auto leiden.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
10
Praktische informatie

Page 240 of 364

238
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard.Overzicht zekeringen
Zekering N r. Ampère

(A) Functies
F1 15Ruitenwisser achter.
F2 -Niet gebruikt.
F3 5Elektronische eenheid airbags.
F4 10Automatisch dimmende binnenspiegel, airconditioning, eenheid
veiligheidsschakeling, multimediasysteem achter.
F5 30Eentraps elektrische ruitbediening vóór.
F6 30Eentraps elektrische ruitbediening achter.
F7 5Plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes, leeslampjes achter,
verlichting zonneklep, verlichting dashboardkastje, verlichting
middenarmsteun, bediening relais 12


V bagageruimte.
Praktische informatie

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 370 next >