Peugeot 508 2012 Handleiding (in Dutch)

Page 171 of 340

7
169
i
Veiligheid



Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder te controleren of alle passagiers hunveiligheidsgordel goed hebben omgedaan en
vastgemaakt. Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens hetrijden hun veiligheidsgordel dragen, ook albetreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels niet om; de gordels zijn dan niet voldoendeeffectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van eenoprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengtevan de gordel automatisch wordt aangepast aan de lichaamsbouw van de gebruiker. Degordel wordt automatisch opgerold als deze niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik vande gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het bekken worden geplaatst. De schoudergordel moet langs het hollegedeelte van de schouder worden geplaatst. De oprolautomaten zijn voorzien van een automatische blokkeerinrichting diein werking treedt bij een aanrijding, een noodstop of het over de kop slaan van
de auto. U kunt de blokkeerinrichtingdeblokkeren door stevig aan de riem te trekken en deze weer los te laten, zodat deriem weer een stukje wordt opgerold.
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer danéén persoon gedragen worden. Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het rijden.

Voor een effectieve werking van deveiligheidsgordel:


- dient deze strak om het lichaam teworden gedragen,

- moet deze in een vloeiende bewegingnaar voren worden getrokken, zonder dat de gordel gedraaid raakt,

- mag deze door niet meer dan één persoon worden gedragen,

- mag deze geen beschadigingen of rafels ver tonen,

- mag er om te voorkomen dat de gordelniet goed werkt, niets aan wordengewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften moeten werkzaamheden en controles aan de veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerdewerkplaats, die tevens voor de garantie zorgt en de werkzaamheden volgens de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto regelmatig controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats, vooral als de gordels beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsopof een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij het PEUGEOT- net wer k . Controleer na het neerklappen of verstellenvan een stoel of de achterbank of de gordel zich op de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk vande aard en de kracht van de aanrijding,vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan. Het activeren van de gordelspanners gaat gepaard met wat onschadelijke rook en een knal, als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in het systeem isgeïntegreerd.In alle gevallen gaat het verklikkerlampjevan de airbag branden. Laat het systeem na een aanrijdingcontroleren en eventueel ver vangen door hetPEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 172 of 340

170
i
!
Veiligheid
Airbags
De airbags zijn speciaal ontworpen om de
veiligheid van de inzittenden (uitgezonderd
de middelste passagier achter) bij ernstige aanrijdingen te verbeteren. Ze vormeneen aanvulling op de werking van de
veiligheidsgordels met spanbegrenzers (behalve bij de middelste passagier achter).
De elektronische schoksensoren registreren
de frontale en zijdelingse aanrijdingen waaraan
de registratiezones voor een aanrijding worden
blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding gaan deairbags onmiddellijk af om de inzittenden
van de auto (uitgezonderd de middelste passagier achter) te beschermen. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas snel uit de airbags, zodat het zicht niet wordtbelemmerd en de inzittenden de autoeventueel kunnen verlaten,
- bij een minder ernstige aanrijding of eenaanrijding van achteren en in bepaalde gevallen waarbij de auto over de kop slaat,
treden de airbags niet in werking. De
veiligheidsgordels zorgen in deze situaties
voor een afdoende bescherming.
De airbags werken alleen als hetcontact aan is. De airbags werken slechts eenmaal. Als er een tweede aanrijding plaatsvindt(tijdens hetzelfde of een volgendongeval), worden de airbags niet meer opgeblazen.
Het activeren van de airbags gaat gepaard met wat onschadelijke rook en een knal, als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd. De rook is niet schadelijk, maar kan voor personen die hier gevoelig voor zijn,irriterend zijn. De knal die bij het afgaan wordt geproduceerd, kan het gehoor gedurende een korte periode enigszins verminderen.

Registratiezones voor een
aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Frontair bags

Activering

De airbags worden gelijktijdig opgeblazen,
behalve als de airbag aan passagierszijde
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A), in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde richting
de achterzijde van de auto, die zich op eenhorizontale ondergrond moet bevinden.
De frontairbag wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd. De
frontairbags beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuur wiel en de passagiersairbag in hetdashboard boven het dashboardkastje.

Page 173 of 340

7
171
!
!
Veiligheid

Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld: )zet het contact af , steek de sleutel in defschakelaar voor uitschakelen van de airbagaan passagierszijde,)draai deze in de stand "OFF" , )ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
A
fhankelijk van de uitvoering
van uw auto brandt dit waarschuwingslampje hetzij op het
instrumentenpaneel, hetzij op het display voor
de waarschuwin
gslampjes van de autogordelsen de airbag aan passagierszijde, bij aangezetcontact en zolang de airbag is uitgeschakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw kindde airbag aan passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in derijrichting op de voorstoel plaatst. Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.

Plaats geen kinderzitje op devoorstoel als minimaal één van beide waarschuwingslampjes van de airbagspermanent blijft branden. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Opnieuw inschakelen

Als u het kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan met afgezet contactde schakelaar weer op
"ON"
om de airbag opnieuw in te schakelen
en zo de veiligheid van uw passagier te garanderen.

Als het contact is aangezet en
de airbag aan passagierszijde
opnieuw wordt ingeschakeld, gaat dit
waarschuwin
gslampje op het display
van de waarschuwingslampjes
van de autogordels en de airbag aan passagierszijde gedurende ongeveer 1 minuutbranden.


Storing
Als dit lampje op het instrumentenpaneel gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het
display van het instrumentenpaneel, laat het systeem dan controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.

Als dit lampje knipper t, raadpleeg
dan het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats. De
kans bestaat dat de airbag aanpassagierszijde bij een ernstigeaanrijding niet wordt geactiveerd.

Page 174 of 340

172
!
Veiligheid
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B ), loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittende voorin en het desbetreffende portierpaneel. De zi
jairbags beschermen de bestuurder en
de voorpassagier bij een ernstige zijdelingseaanrijding om de kans op letsel te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de por tierzijde.

Detectiezones voor een
aanrijding
A. Impactzone vóór. B.
Impactzone opzij.


Windowairbags
De windowairbags beschermen de bestuurder en passagiers (uitgezonderd de middelste
passagier achter) bij een ernstige zijdelingse
aanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant
v
an het hoofd te verkleinen.
De windowairbags zijn aangebracht in de stijlen en in de hemelbekleding.


Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan kan het zijn dat de airbag niet wordt geactiveerd.

Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding wordt dewindowairbag niet geactiveerd.



Activering

De windowairbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B ), waarbij de krachten loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De windowairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de ruiten.
Als dit waarschuwin
gslampje gaat branden in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op hetdisplay van het instrumentenpaneel,
raadpleeg dan het PEUGEOT- net wer k of eengekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren. De kans bestaat dat de airbags
bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.

Storing

Page 175 of 340

7
173
!
Veiligheid
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten. Draag altijd een correct afgesteldeautogordel. Zorg dat er zich niets bevindt tussende airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goedewerking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uwauto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemenmogen uitsluitend door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerdewerkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriftenworden nageleefd, blijft de kans bestaanop letsel of lichte brandwonden aan hethoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt ver volgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten stromen.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor informatie over destoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het PEUGEOT-netwerk (zie hoofdstuk "Praktische informatie - § Accessoires").Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver wondingen aan armen of borstkas.Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.


Airbags vóór

Houd het stuur wiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuur wielkussenrusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten. Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als deairbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de windowairbagskunnen leiden tot hoofdletsel. Demonteer nooit de handgrepen van het dak(indien aanwezig); deze maken deel uit van de bevestiging van de windowairbags.

Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:

Page 176 of 340

174
Praktische informatie
vloerplaat van de bagageruimte. De volledi
ge set voor de reparatie van een
band bestaat uit een compressor en een flacon
met afdichtmiddel. Hiermee kunt u de band
tijdelijk repareren, zodat u de dichtstbijzijndegarage kunt bereiken. Met deze reparatieset kunnen de meeste lekkebanden worden gerepareerd, als het lek zich inhet loopvlak of de hiel van de band bevindt.



















Bandenreparatieset
Toegang tot de set



Overzicht gereedschap

Al het gereedschap is specifiek bestemd
voor uw auto, gebruik het niet voor andere
doeleinden. Afhankeli
jk van de uitvoering is uw
auto voorzien van het volgende gereedschap.1.12V- c ompressor.
De compressor bevat een
afdichtingsproduct voor het tijdelijk
repareren van een band en regelt de
bandenspannin
g.
2. Een wielblok * voor een van de voor wielen,
zodat de auto niet weg kan rollen. 3. Afneembaar sleepoog.
Zie paragraaf "Slepen van de auto".


*
Volgens land van bestemming of uitvoering.

Page 177 of 340

8
175
i
Praktische informatie
A.Schakelaar stand "Reparatie" of "Opspanning brengen". B.Aan/uit schakelaar "I/O".C.Knop voor leeg laten lopen. D.Manometer (bar of psi).E. Opbergvak met:
- kabel + adapter voor 12V-aansluiting,
- diverse opblaasnippels voor accessoires
als ballonnen, fietsbanden, ...


Beschrijving van de set
F.
Flacon met afdichtmiddel.G.
Witte slang met dop voor de reparatie. H.Zwarte slang voor het op spanning brengen. I.Sticker met snelheidslimiet.


De sticker met snelheidslimiet Imoet op het stuur wiel worden geplakt om ute herinneren aan het feit dat de bandtijdelijk is gerepareerd.
Rijd na het repareren met behulp van de bandenreparatieset niet sneller dan80 km/h.

Page 178 of 340

176
!i!
Praktische informatie
Reparatiemethode
1. Afdichting van het lek
)Zet het contact af. )Zet de schakelaar A
in de stand "Reparatie".)Controleer of de schakelaar Binde stand "O"staat.
)
Rol de witte slang Gvolledig uit. )
Draai de dop van de witte slang los. )
Sluit de witte slang aan op het ventiel vande lekke band.
)Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.
)Start de motor en laat deze draaien.
Let op: dit product is schadelijk(ethyleenglycol, colofonium...) bijinname en irriterend voor de ogen. Houd het middel buiten het bereik vankinderen.


Ver wijder het voor werp dat de lekkageheeft veroorzaakt niet uit de band.


Schakel de compressor niet in voordat de witte slang is aangesloten op hetventiel van de band: het afdichtmiddelwordt anders buiten de band gespoten.

Page 179 of 340

8
177
i
i
Praktische informatie
Als na vijf tot zeven minuten de gewenste bandenspanning niet is bereikt, is de band niet te repareren met de bandenreparatieset; neem contactop met het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats om u verder te helpen.
)Activeer de compressor door de schakelaar Bin de stand "I"
te zetten, tot de
bandenspanning 2,0 bar bedraagt.
Het afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende deze handeling de slang niet los van deaansluiting (kans op spatten).
) Ver wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Zorg er voor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.
Houd de set binnen handbereik.) Maak direct een rit van ongeveer vijf kilometer met matige snelheid (tussen
20 en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten.) Zet de auto stil en controleer de reparatie en de bandenspanning met de set.




Controlesysteem bandenspanning

Als uw auto is uitgerust met eencontrolesysteem voor de bandenspanning,zal het verklikkerlampje voor te lagebandenspanning na het repareren van een wiel blijven branden tot u het systeem laat resetten door het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 180 of 340

178
!
Praktische informatie
2. Op spanning brengen
)Zet de schakelaar A in de stand "Bandenspanning". )Rol de zwar te slang H
volledig uit. )Sluit de zwar te slang aan op het
ventiel van de gerepareerde band.
) Sluit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.) Star t de motor opnieuw en laat de motor draaien.
)Breng de band met behulp van decompressor op de voorgeschreven spanning (spanning verhogen:schakelaar Bin stand "I"; spanning
verlagen: schakelaar B in stand "O"en knop C
indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker in deportieropening aan bestuurderszijde.
Als de bandenspanning sterk daalt, is
het lek niet goed gedicht; neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om u verder tehelpen.
)Ver wijder de set en berg deze op. )Rijd niet harder dan 80 km/h en niet verder dan 200 km.
)Neem zo snel mogelijk contact opmet het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Vertel de technicus direct dat ugebruik hebt gemaakt van de
bandenreparatieset. Na nadere inspectie kan de technicus u ver tellenof de band gerepareerd kan wordenof dient te worden ver vangen.

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 340 next >