Peugeot 508 2012 Handleiding (in Dutch)

Page 181 of 340

8
179
!
Praktische informatie

Uitnemen van de flacon
)Berg de zwarte slang op. )Neem het gebogen aansluitstuk van de
witte slang los. )Houd de compressor rechtop. )Draai de flacon aan de onderzijde los.



Let op dat er geen afdichtmiddel uit de flacon stroomt. De uiterste gebruiksdatum staat op depatroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan slechts één keer gebruikt worden enmoet daarna worden vervangen, ook als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg, maar lever deze in bij het PEUGEOT- net wer k of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT- net wer kof een gekwalificeerde werkplaats een nieuwe patroon met afdichtmiddel te kopen.

Controle / aanpassen
bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting van het afdichtmiddel, ook gebruiken om:
- uw bandenspanning te controleren of uw banden op spanning te brengen,
- andere opblaasbare voor werpen op te
pompen (ballen, fietsbanden...).
) Draai de schakelaar A
in destand "Op spanning brengen". )
Rol de zwarte slang Hvollediguit. )
Sluit de zwar te slang aan op het ventiel vande band of van de accessoire. Breng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan.
) Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto. ) Start de auto en laat de motor draaien. )
Breng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:schakelaar B in stand "I"; leeg laten lopen: schakelaar B
in stand "O"
en druk op de
knop C ), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.
) Ver wijder de set en berg deze op.

Page 182 of 340

180
Praktische informatie














Wiel verwisselen In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Het
gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte: )open de achterklep,)zet de vloerplaat rechtop (SW: in de geleider) om toegang te krijgen tot hetgereedschap.
To egang tot het gereedschap

Beschikbaar gereedschap

Dit gereedschap is specifiek voor uw autoen kan, afhankelijk van de uitvoering van uw
auto, verschillen. Gebruik het niet voor anderedoeleinden.1.Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden verwijderd en kunnen de wielbouten wordenlosgedraaid.
2. Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden op
gekrikt.
3.Gereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
ver wi
jderd.4. Dop voor het ver wijderen van slotbouten(in het dashboardkastje).
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
ver wijderd.
5. Eén wielblok om wegrollen van de auto
te voorkomen.
6.Sleepoog.
Zie de paragraaf "Slepen van de auto".

Page 183 of 340

8
181
i
Praktische informatie

Wiel met wieldop
Monteren:plaats de wieldop, begin bij de ventielopening en druk de wieldoprondom met de hand vast.
H
et reservewiel bevindt zich onder de vloer van
de ba
gageruimte.
Afhankelijk van het land van bestemming, is
er een stalen reservewiel, een lichtmetalen reservewiel of noodreservewiel aanwezig.
Zie de paragraaf "Toegang tot hetgereedschap" voor meer informatie.
Toegang tot het reservewiel
Verwijderen van het reservewiel
)
Draai de gele centrale bout los.)
Til het reservewiel aan de achterzijde open trek het naar u toe. )
Verwijder het wiel uit de bagageruimte.

Het reser vewiel van uw auto is, a
fhankelijk van
de uitvoering, bevestigd met een riem of met
een centrale bout. Volg bij de uitvoeringen met
een bout de volgende procedure.

Page 184 of 340

182
i
Praktische informatie
Te r ugplaatsen van het reservewiel
) Plaats de houder met het gereedschap inhet hart van het reservewiel en maak de
houder vast. ) Plaats de polystyreen opbergbak terug.
)Leg het reservewiel in de reser vewielbak.)Draai de gele centrale bout een aantalomwentelingen los en plaats de bout in het hart van het reservewiel. )Draai de centrale bout vast tot deze klikt en het reservewiel goed vastzit.
Detectie te lage bandenspanning

Het reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor. Laat de lekkeband repareren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerdewerkplaats.

Page 185 of 340

8
183
i
Praktische informatie
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto

Zet de auto op een plaats waar het verkeer niet gehinderd wordt en zorg ervoor dat de auto op een horizontale,stabiele en stroeve ondergrond staat.

Trek de handrem aan (tenzij dezegeprogrammeerd is in de automatischestand), zet het contact af en schakel de eerste versnelling
* in om de wielen teblokkeren.
Controleer of het verklikkerlampjeremsysteem en het controlelampje Popde handremhendel branden. Controleer of de inzittenden de autohebben verlaten en zich op een veiligeplaats bevinden. Ga nooit onder een auto liggen diealleen op de krik steunt; gebruik een bok.
Procedure
)
Ver wijder de sierdop van de wielbouten
met het gereedschap 3 (volgens uitvoering). )
Bevestig de dop 4
op de wielsleutel 1en draai de slotbout een omwenteling los(volgens uitvoering). )
Draai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de wielsleutel 1.

*

Stand R
van de gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak of stand Pvan de automatische transmissie.

Page 186 of 340

184
Praktische informatie
)Plaats de krik 2 onder één van de tweesteunpunten aan de voorzijde Aof achterzijde B(bij het te ver wisselen wiel).
)Krik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het(niet lekke) reservewiel te monteren.)Ver wijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.)Verwijder het wiel.


)
Draai de krik 2uit tot het voetstuk op de grond staat. Zorg ervoor dat het voetstuk
zich loodrecht onder het gebruikte steunpunt Aof B bevindt.

Page 187 of 340

8
185
i
Praktische informatie

Monteren van het wiel
Bevestiging van het noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien vanlichtmetalen velgen is het normaal dat bij het monteren van het
noodreservewiel de ringen van de bouten de velg niet raken. Als de bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt hetconische draagvlak van de bouten voor de bevestiging van het reser vewiel.
Na het verwisselen van het wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel om het op de juiste manier in de bagageruimte op te bergen.Rijd met een noodreser vewiel niet sneller dan 80 km/h.Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het reser vewielcontroleren door hetPEUGEOT- net wer k of e engekwalificeerde werkplaats. Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en ver wissel hem met het reservewiel.

Procedure
)
Plaats het wiel op de naaf. )
Draai de wielbouten met de hand vast. )
Draai de slotbout met de wielsleutel 1 ende dop 4enigszins vast. )
Draai de overige wielbouten enigszins
v
ast met alleen de wielsleutel 1.

Page 188 of 340

186
Praktische informatie
Laat de krik zakken.)Vouw de krik 2 op en ver wijder hem.)
Draai de slotbout vast met de wielsleutel 1
en de dop 4.)
Draai de overige wielbouten vast metalleen de wielsleutel 1.)
Bevestig de doppen op de overige
wielbouten
(volgens uitvoering). ) Berg het gereedschap op in de houder.

Page 189 of 340

8
187
i
Praktische informatie










Een lamp vervangen

Verlichting vóór
Uitvoering met xenonlampen en bochtverlichting
1.Verlichting overdag/parkeerlicht (LED's).2.Dimlicht/grootlicht (bochtverlichting)(D1S-35W).3.Richtingaanwijzers (PY21-21W).4.Mistlampen (volgens uitvoering: bochtverlichting) (H8).
Uitvoering met halogeenlampen
1.Dim- en grootlicht (H7-55W).2.Parkeerlicht (W5-5W).3.Grootlicht (H7-55W).4.Verlichting overdag (SP13-13W).5.Mistlampen (volgens uitvoering: bochtverlichting) (H8).6.Richtingaanwijzers (PY21-21W).
Let er bij het monteren van H7-lampen
met nokjes op dat deze nokjes goed in de
uitsparin
gen komen, zodat het licht in dejuiste richting schijnt.
Onder bepaalde weersomstandigheden(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijdevan de koplampen en de achterlichtenvormen; dit verdwijnt enkele minuten nahet ontsteken van de koplampen.

Page 190 of 340

188
!!
Praktische informatie
Dimlicht (uitvoering met
halogeenlampen)
) Trek aan de borglip om de plasticbeschermkap te verwijderen. )
Neem de stekker van de lamp los.)
Trek de lamp uit de lamphouder en
ver vang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale vernislaag:)reinig de koplampen nooit meteen droge of schurende doek engebruik geen oplosmiddelen,)gebruik een spons met zeepwater,)wanneer u met eenhogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houd de straal dan nooit langdurig opde koplampen, de achterlichten en de randen er van gericht, ombeschadiging van de vernislaag en de afdichtrubbers te voorkomen.
Elektrocutiegevaar
Het ver vangen van een xenonlamp (D1S-35W) moet worden uitgevoerd door het PEUGEOT- netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.

)Raak de lamp niet met de vingersaan, maar gebruik een niet-pluizende doek.
Bij het ver vangen van lampen moet de verlichting minstens enkele minutenuitgeschakeld zijn (risico van ernstigeverbranding). In verband met het behoud van de kwaliteit van de koplampen mogen uitsluitend anti-UV-lampen worden gebruikt. Vervang een kapotte lamp altijddoor een nieuwe lamp met dezelfde specificaties.

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 340 next >