Peugeot 508 2014 Handleiding (in Dutch)
Page 181 of 352
8
179
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Deze set bevindt zich in de opbergbak onder de vloerplaat van de bagageruimte.
De volledige set voor de reparatie van een band bestaat uit een compressor en een flacon met afdichtmiddel. Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren , zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt bereiken. Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke banden worden gerepareerd, als het lek zich in het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
Bandenreparatieset
Toegang tot de set
Overzicht gereedschap
Al het gereedschap is specifiek bestemd voor uw auto, gebruik het niet voor andere doeleinden. Afhankelijk van de uitvoering is uw auto voorzien van het volgende gereedschap. 1. 12V-compressor. De compressor bevat een afdichtingsproduct voor het tijdelijk repareren van een band. Bovendien kan met de compressor de bandenspanning worden geregeld. 2. Een wielblok * voor een van de voor wielen, zodat de auto niet weg kan rollen. 3. Afneembaar sleepoog. Zie de rubriek "Slepen van de auto". * Volgens land van bestemming of uitvoering.
Page 182 of 352
180
i
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
A. Schakelaar stand "Reparatie" of "Op spanning brengen". B. Aan/uit schakelaar "I/O" . C. Knop voor leeg laten lopen. D. Manometer (bar of psi). E. Opbergvak met: - kabel + adapter voor 12V-aansluiting, - diverse opblaasnippels voor accessoires als ballonnen, fietsbanden, ...
Beschrijving van de set
F. Flacon met afdichtmiddel. G. Witte slang met dop voor de reparatie. H. Zwarte slang voor het op spanning brengen. I. Sticker met snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet I moet op het stuur wiel worden geplakt om u te herinneren aan het feit dat de band tijdelijk is gerepareerd. Rijd na het repareren met behulp van de bandenreparatieset niet sneller dan
80 km/h.
Page 183 of 352
8
181
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Reparatiemethode
1. Afdichting van het lek Rol de witte slang G volledig uit. Draai de dop van de witte slang los. Sluit de witte slang aan op het ventiel van de lekke band.
Sluit de stekker van de compressor aan op de 12V-aansluiting in de auto. Start de motor en laat deze draaien.
Let op: dit product is schadelijk (ethyleenglycol, colofonium...) bij inname en irriterend voor de ogen. Houd het middel buiten het bereik van kinderen.
Ver wijder het voor werp dat de lekkage heeft veroorzaakt niet uit de band.
Schakel de compressor niet in voordat de witte slang is aangesloten op het ventiel van de band: het afdichtmiddel wordt anders buiten de band gespoten.
Zet het contact af.
Zet de schakelaar A in de stand "Reparatie". Controleer of de schakelaar B in de stand "O" staat.
Page 184 of 352
182
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Als na vijf tot zeven minuten de gewenste bandenspanning niet is bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om u verder te helpen.
Activeer de compressor door de schakelaar B in de stand "I" te zetten, tot de bandenspanning 2,0 bar bedraagt. Het afdichtmiddel wordt onder druk in de band gespoten; neem gedurende deze handeling de slang niet los van de aansluiting (kans op spatten).
Ver wijder de set en draai de dop van de witte slang vast. Zorg ervoor dat restanten van de vloeistof niet op of in de auto terecht kunnen komen. Houd de set binnen handbereik. Maak direct een rit van ongeveer vijf kilometer met matige snelheid (tussen 20 en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten. Zet de auto stil en controleer de reparatie en de bandenspanning met de set.
Controlesysteem bandenspanning
Als uw auto is uitgerust met een controlesysteem voor de bandenspanning, zal het verklikkerlampje voor te lage bandenspanning na het repareren van een wiel blijven branden tot u het systeem laat resetten door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 185 of 352
8
183
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
2. Op spanning brengen Sluit de stekker van de compressor weer aan op de 12V-aansluiting in de auto. Start de motor opnieuw en laat de motor draaien.
Breng de band met behulp van de compressor op de voorgeschreven spanning (spanning verhogen: schakelaar B in stand "I" ; spanning verlagen: schakelaar B in stand "O"en knop C indrukken), zoals vermeld op de bandenspanningssticker in de portieropening aan bestuurderszijde. Als de bandenspanning sterk daalt, is het lek niet goed gedicht; neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om u verder te helpen. Ver wijder de set en berg deze op. Rijd niet harder dan 80 km/h en niet verder dan 200 km.
Ga zo snel mogelijk naar een servicepunt van het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Vergeet niet de technicus te vertellen dat u de set hebt gebruikt. Na nadere inspectie kan de technicus u vertellen of de band gerepareerd kan worden of moet worden vervangen.
Zet de schakelaar A in de stand "Bandenspanning". Rol de zwarte slang H volledig uit. Sluit de zwarte slang aan op het ventiel van de gerepareerde band.
Page 186 of 352
184
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Uitnemen van de flacon
Berg de zwarte slang op. Neem het gebogen aansluitstuk van de witte slang los. Houd de compressor rechtop. Draai de flacon aan de onderzijde los.
Let op dat er geen afdichtmiddel uit de flacon stroomt. De uiterste gebruiksdatum staat op de patroon vermeld. De patroon met afdichtmiddel kan slechts één keer gebruikt worden en moet daarna worden vervangen, ook als hij niet leeg is. Werp de patroon na gebruik niet weg, maar lever deze in bij het PEUGEOT-netwerk of een officieel inzamelpunt. Vergeet niet om bij het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats een nieuwe patroon met afdichtmiddel te kopen.
Controle / aanpassen
bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting van het afdichtmiddel, ook gebruiken om: - uw bandenspanning te controleren of uw banden op spanning te brengen, - andere opblaasbare voor werpen op te pompen (ballen, fietsbanden...).
Draai de schakelaar A in de stand "Op spanning brengen". Rol de zwarte slang H volledig uit. Sluit de zwarte slang aan op het ventiel van de band of van de accessoire. Breng indien nodig eerst een van de meegeleverde verloopstukken aan.
Sluit de stekker van de compressor aan op de 12V-aansluiting van de auto. Start de auto en laat de motor draaien. Breng de band op spanning met behulp van de compressor (op spanning brengen: schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen: schakelaar B in stand "O" en druk op de knop C ), zoals staat aangegeven op de bandenspanningssticker van de auto of het opblaasbare voorwerp. Ver wijder de set en berg deze op.
Page 187 of 352
8
185
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Wiel verwisselen In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer van de bagageruimte: open de achterklep, zet de vloerplaat rechtop (SW: in de geleider) om toegang te krijgen tot het gereedschap.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto en kan, afhankelijk van de uitvoering van uw auto, verschillen. Gebruik het niet voor andere doeleinden. 1. Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden ver wijderd en kunnen de wielbouten worden losgedraaid. 2. Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
3. Gereedschap voor het ver wijderen van sierdoppen. Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen de sierdoppen van de wielbouten worden verwijderd.
4. Dop voor het verwijderen van slotbouten (in het dashboardkastje). Hiermee kunnen met behulp van de wielsleutel de speciale slotbouten worden verwijderd. 5. Eén wielblok om wegrollen van de auto te voorkomen. 6. Sleepoog. Zie de paragraaf "Slepen van de auto".
Page 188 of 352
186
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Wiel met wieldop
Monteren: plaats de wieldop, begin bij de ventielopening en druk de wieldop rondom met de hand vast.
Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van de bagageruimte. Afhankelijk van het land van bestemming, is er een stalen reservewiel, een lichtmetalen reservewiel of noodreservewiel aanwezig. Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap" voor meer informatie.
Toegang tot het reservewiel
Verwijderen van het reservewiel
Draai de gele centrale bout los. Til het reservewiel aan de achterzijde op en trek het naar u toe. Ver wijder het wiel uit de bagageruimte.
Het reservewiel van uw auto is, afhankelijk van de uitvoering, bevestigd met een riem of met een centrale bout. Volg bij de uitvoeringen met een bout de volgende procedure.
Page 189 of 352
8
187
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Terugplaatsen van het reservewiel
Plaats de houder met het gereedschap in het hart van het reservewiel en maak de houder vast. Plaats de polystyreen opbergbak terug.
Leg het reservewiel in de reservewielbak. Draai de gele centrale bout een aantal omwentelingen los en plaats de bout in het hart van het reservewiel. Draai de centrale bout vast tot deze klikt en het reservewiel goed vastzit.
Detectie te lage bandenspanning
Het reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor. Laat de lekke band repareren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Page 190 of 352
188
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Plaats het voetstuk van de krik 2 op de grond en zorg ervoor dat het voetstuk loodrecht onder één van de twee steunpunten A (voor) of B (achter) is geplaatst. Gebruik het steunpunt dat zich het dichtste bij het te ver wisselen wiel bevindt.
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Zet de auto stil op een plaats waar het verkeer niet gehinderd wordt en zorg ervoor dat de auto op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond staat. Trek de parkeerrem aan (tenzij deze geprogrammeerd is in de automatische stand), zet het contact af en schakel de eerste versnelling * in om de wielen te blokkeren. Controleer of het verklikkerlampje remsysteem en het controlelampje P op de parkeerremhendel branden. Controleer of de inzittenden de auto hebben verlaten en zich op een veilige plaats bevinden. Ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt; gebruik een bok.
Procedure
Ver wijder de sierdop van de wielbouten met het gereedschap 3 (volgens uitvoering). Bevestig de dop 4 op de wielsleutel 1 en draai de slotbout een omwenteling los (volgens uitvoering). Draai de overige wielbouten een omwenteling los met alleen de wielsleutel 1 .
* Stand R van de elektronisch gestuurde versnellingsbak of stand P van de automatische transmissie.