Peugeot 508 2014 Handleiding (in Dutch)

Page 191 of 352

8
189
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
 Krik de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het (niet lekke) reservewiel te monteren.  Ver wijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.  Ver wijder het wiel.
 Draai de krik 2 uit tot de kop van de krik het steunpunt A of B raakt; het contactvlak van het steunpunt A of B moet goed in het middelste deel van de kop van de krik steken.
Zorg ervoor dat de krik stevig staat. Op een gladde of zachte ondergrond kan de krik wegschuiven of wegzakken - Risico van letsel! Plaats de krik uitsluitend onder de steunpunten A of B van de auto en controleer of het contactvlak van het steunpunt goed in het middelste deel van de kop van de krik steekt. Zo niet, dan kan de auto beschadigd raken en/of de krik wegzakken - Risico van letsel!

Page 192 of 352

190
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Monteren van het wiel
Bevestiging van het noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen velgen is het normaal dat bij het monteren van het noodreservewiel de ringen van de bouten de velg niet raken. Als de bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt het conische draagvlak van de bouten voor de bevestiging van het reservewiel.
Na het verwisselen van het wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel om het op de juiste manier in de bagageruimte op te bergen. Rijd met een noodreservewiel niet sneller dan 80 km/h. Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het reservewiel controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwissel hem met het reservewiel.
Procedure
 Plaats het wiel op de naaf.  Draai de wielbouten met de hand vast.  Draai de slotbout met de wielsleutel 1 en de dop 4 enigszins vast.  Draai de overige wielbouten enigszins vast
met alleen de wielsleutel 1 .

Page 193 of 352

8
191
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
 Laat de auto volledig zakken.  Vouw de krik 2 op en verwijder hem.  Draai de slotbout vast met de wielsleutel 1 en de dop 4 .  Draai de overige wielbouten vast met alleen de wielsleutel 1 .  Bevestig de doppen op de overige wielbouten (volgens uitvoering).  Berg het gereedschap op in de houder.

Page 194 of 352

192
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Een lamp vervangen
Verlichting vóór
Uitvoering met xenonlampen en bochtverlichting
1. Verlichting overdag/parkeerlicht (LED's).2. Dimlicht/grootlicht (bochtverlichting) (D1S - 35 W ).3. Richtingaanwijzers (PY21-21W).4. Mistlampen (volgens uitvoering: bochtverlichting) (H8).
Uitvoering met halogeenlampen
1. Dim- en grootlicht (H7-55W).2. Parkeerlicht (W5-5W).3. Grootlicht (H7-55W).4. Verlichting overdag (SP13-13W).5. Mistlampen (volgens uitvoering: bochtverlichting) (H8).6. Richtingaanwijzers (PY21-21W).
Let er bij het monteren van H7-lampen met nokjes op dat deze nokjes goed in de uitsparingen komen, zodat het licht in de juiste richting schijnt.
Onder bepaalde weersomstandigheden (lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de koplampen.

Page 195 of 352

8
193
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Dimlicht (uitvoering met halogeenlampen)
 Trek aan de borglip om de plastic beschermkap te verwijderen.  Neem de stekker van de lamp los.  Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp. Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
De koplampunits zijn voorzien van glas van polycarbonaat met een speciale vernislaag:  reinig de koplampen nooit met een droge of schurende doek en gebruik geen oplosmiddelen, gebruik een spons met zeepwater,  wanneer u met een hogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houd de straal dan nooit langdurig op de koplampen, de achterlichten en de randen ervan gericht, om beschadiging van de vernislaag en de afdichtrubbers te voorkomen,  raak de lamp niet met de vingers aan, maar gebruik een niet-pluizende doek.
Elektrocutiegevaar
Het vervangen van een xenonlamp (D1S-35W) moet worden uitgevoerd door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Bij het vervangen van lampen moet de verlichting minstens enkele minuten uitgeschakeld zijn (risico van ernstige verbranding). In verband met het behoud van de kwaliteit van de koplampen mogen uitsluitend anti-UV-lampen worden gebruikt. Vervang een kapotte lamp altijd door een nieuwe lamp met dezelfde specificaties.

Page 196 of 352

194
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Parkeerlichten (uitvoering met halogeenlampen)
 Trek aan de borglip om de plastic beschermkap te verwijderen.  Maak de lamphouder los.  Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp. Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Grootlicht (uitvoering met halogeenlampen)
 Trek aan de borglip om de plastic beschermkap te verwijderen.  Neem de stekker van de lamp los.  Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp. Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Dim- en grootlicht (uitvoering met xenonlampen)
Het vervangen van D1S-xenonlampen dient vanwege elektrocutiegevaar te worden uitgevoerd door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Het is raadzaam om beide D1S-lampen gelijktijdig te laten vervangen als één ervan defect is.
Verlichting overdag
(uitvoering met xenonlampen)
Neem voor het vervangen van de ledlampen contact op met het PEUGEOT-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats.

Page 197 of 352

8
195
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Mistlampen en verlichting overdag (uitvoering met halogeenlampen)
 Draai het wiel volledig naar binnen voor een gemakkelijke toegang tot de spatplaat.  Verwijder de twee bevestigingsbouten van het deksel in de wielkast.  Zet het deksel halfopen.
 Draai de lamphouder een kwart omwenteling en verwijder het geheel.  Neem de stekker van de lamphouder los.  Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp. Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde. Voor het vervangen van deze lampen kunt u ook het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats raadplegen.

Page 198 of 352

196
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Richtingaanwijzers
 Ga onder de auto liggen.  Ver wijder de bouten waarmee de beschermplaat aan de onderzijde van de carrosserie is bevestigd.  Verwijder de beschermplaat.
 Draai de lamphouder een kwart omwenteling links- of rechtsom en verwijder deze.  Vervang de defecte lamp. Voer voor de montage dezelfde handelingen in omgekeerde volgorde uit. U kunt voor het vervangen van deze lampen ook het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats raadplegen.
Geïntegreerde zijknipperlichten
Voor het vervangen van deze lampen dient u het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats te raadplegen.
Instapverlichting in de
buitenspiegels
Voor het vervangen van de LED dient u het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats te raadplegen.

Page 199 of 352

8
197
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
1. Remlicht (LED).2. Achteruitrijlicht (P21W).3. Richtingaanwijzers (PY21W amberkleurig).4. Parkeerlicht (LED).5. Mistachterlichten (H21W).
Achterlichten (Berline)
Achteruitrijlichten, richtingaanwijzers en mistachterlicht
 Open het kofferdeksel en vervolgens de kunststof klep.  Verwijder de twee bevestigingsschroeven van de lamp.  Ver wijder voorzichtig de lamp via de buitenzijde.  Neem de stekker van de lamp los.
 Beweeg de vijf borglippen opzij en verwijder de lamphouder.  Draai de lamp een kwartslag en vervang de lamp. Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
LED's vervangen
Neem voor het vervangen van LED's
contact op met het PEUGEOT-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats.

Page 200 of 352

198
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
1. Remlicht (LED's).2. Achteruitrijlicht (W19W).3. Richtingaanwijzers (PY21W amberkleurig).4. Parkeerlicht (LED's).5. Mistachterlichten (LED's).
Achterlichten (SW)
 Open de achterklep en verwijder vervolgens het afdekplaatje.  Verwijder het afdichtschuim.  Neem de stekker van de lamp los.  Ver wijder de bevestigingsmoer van de lamp.
Richtingaanwijzers (op de schermen)
 Ver wijder de lamp voorzichtig via de buitenzijde van de auto.  Verwijder het afdichtschuim.  Maak de lamphouder los.  Draai de lamp een kwart omwenteling en vervang deze. Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
LED's vervangen
Neem voor het vervangen van LED's contact op met het PEUGEOT-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats.

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 360 next >