Peugeot 508 RXH 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 121 of 364

119
508_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Ring voor de selectie van de
mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met het
dimlicht en het grootlicht.
Mistlampen vóór en
mistachterlichten
Als de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en de
parkeerlichten branden.
F
Draai de ring naar achteren om de mistverlichting uit te
schakelen. De parkeerlichten worden dan ook uitgeschakeld.
Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts,
zijn de mistlampen vóór en de
mistachterlichten verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan. Gebruik de mistlampen
vóór en de mistachterlichten uitsluitend
bij mist of sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden
dient u de mistlampen en het dimlicht
handmatig in te schakelen, omdat
de lichtsensor voldoende licht kan
waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten
zodra ze niet meer nodig zijn.
Verdraai de ring:
F

é

én stand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen,
F

t

wee standen naar voren om de
mistachterlichten in te schakelen,
F

é

én stand naar achteren om de
mistachterlichten uit te schakelen,
F

t

wee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting
handmatig is ingeschakeld en een van
de voorportieren wordt geopend, klinkt
een geluidssignaal om aan te geven dat
de verlichting nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Als de dimlichten bij afgezet contact
blijven branden, gaat de auto over in
de ECO -mode om het ontladen van de
accu te voorkomen.
Als het contact wordt afgezet, wordt
de verlichting gedoofd, maar kunt u de
verlichting altijd weer inschakelen met
de lichtschakelaar.
4
Verlichting en zicht

Page 122 of 364

120
508_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Deze verlichting wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart, zodat
de auto overdag beter zichtbaar is voor de
overige weggebruikers.
Dagrijverlichting
Richtingaanwijzers
F Links: duw de hendel helemaal omlaag.
F
R echts: duw de hendel helemaal omhoog.Drie keer knipperen
Beweeg de hendel iets omhoog of omlaag,
zonder het zware punt te passeren; de
desbetreffende richtingaanwijzers knipperen
vervolgens drie keer.
Wanneer de richtingaanwijzers na
meer dan 20 seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, wordt bij een snelheid
van meer dan 60 km/h automatisch het
knippergeluid versterkt.
Verlichting en zicht

Page 123 of 364

121
508_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De aan
de sensor gekoppelde functies worden
dan niet meer bediend.
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is of in
bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Automatische verlichting
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUTO"
. Het
inschakelen wordt bevestigd door een melding
op het display van het instrumentenpaneel.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen wordt bevestigd door
een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Koppeling met de automatische
follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische follow
me home-verlichting aan de automatische
verlichting biedt de volgende extra
mogelijkheden:
-

i
nstellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30 of 60 seconden),
-

a
utomatische inschakeling van de follow
me home-verlichting als de automatische
verlichting is ingeschakeld.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor
gaat de verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt
een melding op het display van het
instrumentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
4
Verlichting en zicht

Page 124 of 364

122
508_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Grootlichtassistent
Inschakelen
De bestuurder kan indien nodig op elk moment
zelf ingrijpen:
Dit systeem schakelt automatisch om
tussen dim- en grootlicht, afhankelijk van de
aanwezigheid van overig verkeer op de weg
dat wordt geregistreerd door een sensor op de
binnenspiegel.
Het systeem wordt geactiveerd vanaf 25 km/h
en wordt weer gedeactiveerd bij 15 km/h.
F

Z

et de lichtschakelaar in de stand "AUTO"
of "Dimlicht/grootlicht".
Uitschakelen
Bij het geven van een lichtsignaal wordt het
systeem niet uitgeschakeld.
De status van het systeem blijft na het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen.
Het automatische omschakelsysteem is een
hulpsysteem bij het rijden. De bestuurder blijft
zelf verantwoordelijk voor de verlichting van
zijn auto en de aanpassing van de verlichting
aan de lichtsterkte van de omgeving, het zicht
en het verkeer.
Er kunnen storingen in de werking van
het systeem optreden:
-

a
ls het zicht slecht is (bijvoorbeeld
bij sneeuwval, zware regenval of
dichte mist, ...),
-
a

ls het gedeelte van de voorruit voor
de sensor vuil, beslagen of bedekt is
(bijvoorbeeld met een sticker),
-

a
ls de verlichting van uw auto wordt
weerkaatst door spiegelende of
reflecterende panelen (bijvoorbeeld
verkeersborden).
Het systeem signaleert geen:
-

w
eggebruikers die geen verlichting
voeren, zoals voetgangers,
-

w
eggebruikers van wie de
verlichting wordt afgeschermd
(bijvoorbeeld door een vangrail op
de snelweg),
-

w
eggebruikers die zich aan de top
of de voet van een steile helling,
in een bocht of op een zijweg
bevinden.
F

D

ruk op deze toets; het
lampje gaat uit.
of
F

S

chakel om met de
lichtschakelaar terwijl deze
in de stand "AUTO" of
"Dimlicht/grootlicht" staat.
F

D

ruk op deze toets; het
lampje gaat branden.
Verlichting en zicht

Page 125 of 364

123
508_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de
binnenkant van de bocht extra te verlichten bij
snelheden tot 40 km/h.
Het gebruik van de statische bochtverlichting
is vooral handig in de stad, op kruispunten,
op bijzonder bochtige wegen, bij
parkeermanoeuvres, ...
Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgende
gevallen ingeschakeld:
-
b
ij het inschakelen van een
richtingaanwijzer (de mistlamp aan de
desbetreffende zijde gaat branden),


of
-
v

anaf een bepaalde stuuruitslag.
Statische bochtverlichting werkt niet
Programmeren
De verlichting werkt in de volgende gevallen
niet:
-
b
ij een geringe stuuruitslag,
-

a
ls de richtingaanwijzer wordt
uitgeschakeld.
U kunt de functie in- of uitschakelen via het
display van het instrumentenpaneel. Selecteer
in het Hoofdmenu de opties "Parameters
auto " en " Verlichting " en kies vervolgens
inschakelen of uitschakelen.
Standaard is de functie ingeschakeld.
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
verlichten LED's (Light-emitting Diodes) in de
koplamp de binnenkant van de bocht.
De wagensnelheid moet lager zijn dan
120
km/h.
Deze functie is uitsluitend beschikbaar in
combinatie met de "Full LED"-koplampen.
Extra lampen vóór
Aanvullende verlichting ingeschakeld
Deze functie wordt ingeschakeld vanaf een
bepaalde stuuruitslag.
Aanvullende verlichting werkt niet
Deze functie werkt in de volgende gevallen niet:
- b ij een geringe stuuruitslag,
-

b
ij snelheden boven 120 km/h,
-

a
ls de achteruit is ingeschakeld.
Statische bochtverlichting
4
Verlichting en zicht

Page 126 of 364

124
508_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Handbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F Geef binnen 30 seconden of 1 minuut na
het afzetten van het contact (afhankelijk
van de in het Hoofdmenu van het display
van het instrumentenpaneel ingestelde tijd
van de verlichting) een "lichtsignaal" met
de lichtschakelaar.
F

G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting na
ongeveer 30


seconden automatisch uitgeschakeld.
Instellen
De duur van de follow me
home-verlichting kan worden
ingesteld via het display van het
instrumentenpaneel. Open het
Hoofdmenu , selecteer "Parameters
auto " en vervolgens " Verlichting",
en wijzig de duur van de verlichting.
Follow me home-verlichting
Automatische follow me
home-verlichting
Bij een geringe lichtsterkte van de omgeving
gaat, als de functie "automatische verlichting"
is geactiveerd, het dimlicht automatisch
branden na het afzetten van het contact.
De duur van de follow me
home-verlichting kan worden
ingesteld via het display van het
instrumentenpaneel. Open het
Hoofdmenu , selecteer "Parameters
auto " en vervolgens " Verlichting",
en wijzig de duur van de verlichting.
Verlichting en zicht

Page 127 of 364

125
508_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Instapverlichting
buitenzijde
De instapverlichting wordt afhankelijk van de
door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid
licht geactiveerd om op donkere plaatsen het
lokaliseren van de auto en het instappen te
vergemakkelijken.
Uitschakelen
De instapverlichting aan de
buitenzijde gaat na een bepaalde
tijd automatisch uit, of gaat uit na
het aanzetten van het contact of het
vergrendelen van de auto.
Verlichting buitenspiegels
Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken,
worden de volgende delen verlicht:
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen,
-
bij

het verwijderen van de contactsleutel,
-

b
ij het openen van een portier,
-

b
ij het lokaliseren van de auto via de
afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijd automatisch.
- het oppervlak naast het bestuurders- en het passagiersportier,
-

h
et oppervlak voor de buitenspiegels en
achter de voorportieren.
Inschakelen
F Druk op het geopende hangslot van de afstandsbediening.
Het dimlicht en parkeerlicht gaan branden en
uw auto wordt ontgrendeld.
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
F

D
uw de lichtschakelaar binnen één
minuut na het afzetten van het contact
omhoog of omlaag om de parkeerlichten
aan de kant van het verkeer in te
schakelen (voorbeeld: rechts van de weg
parkeren: lichtschakelaar omlaag duwen;
parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door
een geluidssignaal en het branden van
het controlelampje van de desbetreffende
richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middenstand of zet het
contact aan.
Programmeren
Via het display van het instrumentenpaneel
kan de functie worden in- en uitgeschakeld
en kan de duur van het branden van de
instapverlichting worden gewijzigd. Open
het Hoofdmenu , selecteer "Parameters
auto " en vervolgens " Verlichting", en wijzig
vervolgens de duur van de verlichting.
4
Verlichting en zicht

Page 128 of 364

126
508_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Handmatige verstelling van
de halogeenkoplampenAutomatische verstelling
van de "full led"-koplampen
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0

Bes
tuurder of bestuurder + voorpassagier.
-

Bestuurder + voorpassagier + achterpassagiers.1 5 personen.
-
5 p ersonen + belading in de bagageruimte.
2

B
estuurder + belading in de bagageruimte. In het geval van een storing
verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie met
een geluidssignaal en een melding.
Om verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen corrigeert dit systeem automatisch
de hoogte van de lichtbundel van de "full led"-
lampen, afhankelijk van de belading van de auto.
Raak in het geval van een storing de "full led"-
lampen niet aan. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Stand "0"
: basisinstelling.
Reizen naar het buitenland
De dimlichten van uw auto zijn zo
ontworpen dat de afstelling niet
gewijzigd hoeft te worden als u de auto
gaat gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de weg
rijdt.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de lage stand.
Koplampen in hoogte verstellen
Verlichting en zicht

Page 129 of 364

127
508_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers
mogelijk:
-
a
utomatische werking van de ruitenwissers
vó ó r,
-

a
utomatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers
handmatig in.
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
Ruitenwissers vóór
Wissnelheid:
Uitvoering met handbediende
ruitenwissers (interval)
Uitvoering met automatische ruitenwissers
hoge snelheid (hevige neerslag),
normale snelheid (matige regenval),
interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid),
uit,
één keer wissen (duw de hendel even
omlaag),
automatisch (omlaag duwen
en loslaten),
één wisslag (de hendel even
naar u toe trekken).
4
Verlichting en zicht

Page 130 of 364

128
508_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van
de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval
of strenge vorst en bij montage van
een fietsendrager op de achterklep.
Dit kan worden uitgevoerd via het
configuratiemenu van het display van
het instrumentenpaneel.
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
uit,
interval,
wissen en sproeien
(gedurende enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Deze functie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd via het
configuratiemenu van het display van
het instrumentenpaneel.
Deze functie is standaard
geactiveerd.
Instellen
F Trek de ruitenwisserschakelaar enkele seconden naar u toe. De ruitensproeiers
treden in werking, waarna enige tijd de
ruitenwissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen
geactiveerd als de dimlichten branden en de
auto rijdt.
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
Verlichting en zicht

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 370 next >